Bijna
een halve eeuw na zijn overlijden blijft de dichter Jotie T’Hooft lezers
aanspreken. Dat hangt uiteraard samen met zijn excentrieke en tragische
levenswijze, waardoor hij bij uitstek het idee van de poète maudit (de
vervloekte dichter) belichaamt. Die visie op het dichterschap als een ultieme
buitenstaander, iemand die niet alleen buiten de maatschappij staat maar ook
nog eens zichzelf doelbewust te gronde richt, blijft fascineren. Het is alsof
de mens wordt verteerd door de absolute verlangens waaraan hij ten prooi valt:
dat ultieme ideaal is zo onbereikbaar dat enkel de literatuur bij momenten het
kan benaderen. De druggebruiker T’Hooft wordt al decennialang op die manier
gepresenteerd, en het is jammer dat de aandacht voor zijn werk grotendeels wordt
versluierd door die enorme klemtoon op zijn biografie. Dat werk zelf is
aanzienlijk in omvang, met een handvol dichtbundels, een aantal verhalen en
allerlei essays. Vooral de poëzie blijft beklijven, want het is in dit genre
dat de dichter zijn persoonlijke problematiek het meest intens maar ook het
meest exemplarisch weet te verwoorden.
In die zin is het boeiend om te
zien hoe dit boek biografie en literatuur met elkaar tracht te verzoenen. Aan
de ene kant leggen Dirk Vander Beken en Ilse Weber de klemtoon op de plaatsen
waar de dichter daadwerkelijk heeft geleefd. Het uitgangspunt van deze uitgave
is trouwens een wandeling door Oudenaarde, met haltes bij een aantal plaatsen
die cruciaal geweest zijn voor het leven van Jotie T’Hooft. Wij wandelen als
het ware met hem mee, vanaf het ziekenhuis waar hij het levenslicht zag tot aan
zijn graf. Onderweg staan wij stil bij de school, het park en het jeugdcentrum
waar T’Hooft in contact kwam met drugs. Op elk van die dertien stopplaatsen –
de overeenkomst met de staties van Jezus’ lijdensweg is allicht geen toeval –
staan de schrijvers stil bij het levenstraject van de dichter maar ook bij een
van zijn gedichten. Die besprekingen zijn zeker verhelderend voor lezers. Ze
leggen moeilijke beelden uit, maken sommige allusies naar de werkelijkheid
duidelijk, trachten ook te laten zien waarom bepaalde versregels zo treffend
zijn. Dat streven naar toegankelijkheid brengt met zich mee dat vaak sprake is
van anekdotiek en dat heel wat commentaren sterk parafraserend zijn. De vorm
van de gedichten krijgt weinig aandacht, en de complexiteit van de poëtische
zegging wordt steevast onderschat, maar geïnteresseerde lezers zullen deze
analyses zeker boeiend vinden.
De bespreking van
ieder vers wordt gevolgd door een verbinding van de literaire tekst met de
biografie van de dichter. Hier kunnen de samenstellers van het boek uitvoerig
teruggrijpen op eerdere biografieën. Veel nieuwe elementen brengen ze niet aan,
maar hun goed gestoffeerd verhaal brengt opnieuw de levensloop van de jong
gestorven dichter in herinnering (de eerdere levensverhalen zijn meermaals
herdrukt maar ook al lang niet meer verkrijgbaar). De vele anekdotes zorgen
voor een levendig relaas, en meermaals wordt dat levensverhaal gesitueerd in
het ruimere kader van die tijd. Het resultaat is een bijzonder boeiend verhaal,
waar de aparte persoonlijkheid van T’Hooft tot zijn recht komt maar waar ook
een zeker tegengewicht wordt geboden tegen de al te verregaande idealisering
die in het verleden wel eens werd gegeven. T’Hooft was een groot talent, maar
uiteindelijk gaat het toch nog steeds om jeugdwerk van iemand die op zoek was
naar een eigen geluid. T’Hooft was vergroeid met de underground van Oudenaarde
en omstreken, maar de negatieve spiraal van zijn drugsgebruik heeft hem zelf
ten gronde gericht.
Vander Beken en Weber zijn
duidelijk bijzonder goed vertrouwd met leven en werk van Jotie T’Hooft, en hun
bewondering daarvoor zorgt voor een enthousiasmerend relaas. Zij hebben
bovendien uitvoerig gebruik gemaakt van alles wat eerder over de dichter en zijn
werk is geschreven: hun tekst is doorspekt met citaten van anderen, met
verwijzingen naar kritieken en interviews. Dat getuigt van intellectuele
eerlijkheid maar draagt er ook toe bij dat dit boek een subtiele
meerstemmigheid laat zien. Dat alles zorgt ervoor dat dit boek, ook al is het
ontstaan als gids bij een wandeling, het genre van de typische culturele
wandelgids ver overstijgt. Sterker nog, dit is allicht het referentiewerk voor
nieuwe lezers.
Dirk Vander Beken, Ilse Weber: Halfweg
de wandeling. Door Oudenaarde met gedichten van Jotie T’Hooft, Poëziecentrum,
Gent 2023, 176 p. : ill. ISBN 9789056552510
deze pagina printen of opslaan