Poëzie

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2023

Christine D’haen: Het is niets. Een bloemlezing

door Dirk De Geest

Christine D’haen (1923-2009) zou dit jaar honderd geworden zijn. Om dat te herdenken publiceert het Poëziecentrum een prachtige bloemlezing uit haar werk. Het gaat echter om veel meer dan een verjaardagsgeschenk, want het oeuvre van D’haen blijft ontegensprekelijk een van de meest markante realisaties van de afgelopen eeuw. In die zin is het niet meer dan een daad van rechtvaardigheid dat haar werk beschikbaar blijft voor lezers. Bij gebrek aan een verzameld werk (die moed heeft haar reguliere uitgever wellicht niet meer in deze commercieel moeilijke tijden) is er gelukkig deze keuze.  

Paul Claes en Piet Couttenier zijn niet alleen vrienden van de dichteres geweest, ze zijn ook kenners én minnaars van haar gedichten. Op hun keuze valt nauwelijks iets af te dingen. Ze presenteren de gedichten van D’haen in chronologische volgorde, maar dat gebeurt zo onopvallend mogelijk (zonder expliciete aanduiding van de datering in de bloemlezing zelf) om de coherentie van haar oeuvre te beklemtonen. Die samenhang is inderdaad opvallend. Vanaf de eerste gedichten heeft deze poëzie een geheel eigen, haast barokke toon. D’haen kiest voor een overdaad aan adjectieven, voor ingewikkelde zinsconstructies, voor lange opsommingen en bepalingen. Op die manier vestigt zij de aandacht op de taal zelf, op de manier waarop poëzie de werkelijkheid verandert en daardoor in feite een volstrekt eigen universum tot stand brengt. Dat is op zich een modernistische gedachte, maar literaire recensenten hebben zich lang blindgestaard op haar klassieke, gepolijste stijl en in D’haen enkel een erfgenaam (of zelfs een epigoon) van die traditionele lyriek gezien.
 
Gaandeweg is de dichteres die wereld-in-woorden gaan uitbreiden. Haar encyclopedische kennis wordt steeds groter, en zij schept er genoegen in om haar huiselijke omgeving in het gedicht ‘Domus’ te verbinden met een iglo of met het verblijf van de profeet Jonas in de walvis. De bijbel, de mythologie, de wetenschap blijken een onuitputtelijke bron van kennis maar ook van symbolen, beelden en woorden. Zeker in haar latere poëzie neemt die intertekstuele dimensie almaar toe, en dat verklaart mee waarom het oeuvre van D’haen in de bloeiperiode van het postmodernisme een nieuwe hype kon worden. Het feit dat haar teksten dan veel korter worden, fragmenten of glossen in de marge van het werk van anderen (bijvoorbeeld via een aantal kanttekeningen bij Dantes Divina Commedia, die D’haen als hét hoogtepunt van de Europese literatuur beschouwde). In haar laatste gedichten klinken die echo’s van groten uit de literatuur (van Homerus tot Joyce) nadrukkelijk door, in die mate zelfs dat de gedichten voor de meeste lezers nauwelijks nog zonder commentaar begrijpelijk zijn.
 
Deze uitgave is echter vergezeld van een aantal verklarende noten, en met Paul Claes kan men zich geen betere gids voorstellen. Daarenboven is die eruditie ook in zekere zin misleidend, aangezien de teksten best wel op zich kunnen staan, als brokstukken van taal die zowel het verleden als het heden belichamen. De gedichten incarneren echo’s, maar vormen ook een plaats waar op een orakelachtige manier wijsheden worden verkondigd: raadselachtig en dubbelzinnig, maar onafgebroken ook inspirerend en blijvend fascinerend.
 
De titel Het is niets klinkt erg bescheiden, maar hij stamt uit een van D’haens overbekende gedichten, ‘Daimoon megas’. In feite gaat het besef van de nietigheid van het leven bij haar over in een absoluut geloof in de kunst, in die mate zelfs dat het leven daardoor minderwaardig dreigt te worden. Wie deze gedichten leest, komt inderdaad onder de indruk van de haast geringschattende wijze waarop het bestaan hier wordt beschreven. Dat komt bijzonder duidelijk tot uiting in de postuum verschenen bundel Geboorte (Poëziecentrum 2016) die veel anekdotischer dan doorgaans het leven van de dichteres schetst: haar eigen moeizame geboorte en haar eerste kennismaking met het woord en het boek, haar huwelijk en de geboorte van haar eigen kinderen, maar uiteindelijk de geboorte van de literatuur die als een ultieme bevrijding wordt voorgesteld.
 
Het is niets is in alle opzichten een belangwekkende uitgave, een van de hoogtepunten van wat dit jaar aan poëzie verscheen.  
 
Christine D’haen: Het is niets. Een bloemlezing. Keuze en aantekeningen door Paul Claes en Piet Couttenier, Poëziecentrum, Gent 2023, 127 p. ISBN 9789056552619

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri