Wanneer politici het
cordon sanitaire rond het Vlaams Belang verantwoorden geven ze steevast aan dat
ze de partij buiten spel willen zetten maar tegelijk de dialoog willen open
houden met de kiezers die hun stem aan deze partij hebben gegeven. Het is daarbij
niet altijd duidelijk hoe ze dat in de praktijk zien. In de representatieve
democratie wordt die dialoog eigenlijk aangegaan via de
volksvertegenwoordigers. Maar die deur zit dus een beetje dicht. Gaat men dan
de boer op, het café in, of gewoon van deur tot deur om de misnoegde kiezer te
spreken? Ik denk het niet. En theatermaker Dominique Willaert weet dat wel
zeker: de ‘fatsoenlijke’ politici zijn in velden noch wegen te bekennen.
En dat al helemaal
niet in de Denderstreek, de regio die, omwille van een samenloop van
verschillende problemen (armoede, vervreemding en veel instroom van migranten),
politiek donkerbruin kleurt: hier voert het Vlaams Belang politiek de
boventoon. Dus besloot Willaert om te doen wat de politici nalaten: hij trok
wekenlang de boer op, ging ter plaatse met mensen praten, in cafés, op straat,
in volkshuizen. Hij praatte met auto- en allochtonen, met Belang-stemmers en
linkse activisten, met mensen van allerlei pluimage, en probeerde daarbij de
open blik aan te houden van iemand die oprecht geïnteresseerd is in een
gesprek.
Het
resultaat van zijn tocht is ontluisterend. Willaert stelt vast dat zowel de
oorspronkelijke bewoners van de Denderstreek als de recente nieuwkomers vaak
meer met elkaar gemeen hebben dan ze denken. Wat ze delen, is een complex
gevoel van verlies: verlies van eigenheid, van geworteld zijn, van zich
gedragen weten. Maar ook een verlies van overheid, want dit is een regio die in
de sociale uitverkoop staat, zowel voor oude als nieuwe Belgen. Vandaar dat
Willaert zijn boek afsluit met een pakkende open brief waarin hij alle
betrokkenen oproept om toch vooral met elkaar te spreken, want luisteren naar
elkaar is vaak het begin van een brug, en het begin van een mogelijkheid om
samen een vuist te maken tegen de echte vijand: het neo-liberale politieke
bestel.
Het
moet gezegd dat de lectuur van dit boek niet altijd opbeurend is, en niet
zozeer omwille van de soms harde praat die de Belang-aanhangers uitslaan. Wat
het hardst binnenkomt is de uitzichtloosheid van de situatie waar iedereen in
deze regio in verkeert. We vernemen uit eerste hand, van de rechtstreeks
betrokkenen, hoe sociale afbraak er in de praktijk uitziet en wat dat met
mensen doet, hoe de overheid cynisch wegkijkt en iedereen in de stront laat
zitten (maar dan wel vrome praatjes maken over de alarmerende vlucht naar
rechts), en hoe heel wat mensen gewoon op zijn, uitgeput, uitgeteld.
Het valt bovendien op
dat Willaert niet zo heel veel echte extreem-rechtse hardliners
tegenkomt, al is de racistische onderstroom reëel. Veel mensen hangen het
Vlaams Belang aan uit woede, onmacht of frustratie, maar willen zich zeker geen
racist noemen, en hebben eigenlijk ook geen probleem met migraten die een
inspanning doen om zich aan te passen aan de taal, de regio, de gebruiken.
Extreem-rechtse en racistische frasen lijken dan vooral vaak de
oppervlaktesymptomen van een zieke maatschappij, een syndroom dat veel dieper zit
dan een vatbaarheid voor gemakkelijk populisme doet vermoeden. Daarmee is het
probleem niet van tafel geveegd: Willaert legt bloot dat veel van de
gebruikelijke analyses over de voedingsbodem van extreem-rechts populisme nog
niet half beseffen hoe erg het in het veld gesteld is.
Het boek is een reportage, en
dat heeft zijn voor- en nadelen. Het is opgebouwd uit korte hoofdstukjes, bijna
altijd een portret van iemand of meerdere personen met wie Willaert een
ontmoeting en gesprek had. Daardoor kunnen die elk zelfstandig gelezen worden
en zouden ze ook als human interest verhalen in een week- of dagblad kunnen
staan. Dat format werkt heel goed, maar het betekent wel dat er iets minder
coherentie in het boek als geheel zit. Willaert richt zich op de mensen,
waardoor het boek wat aan duiding en onderbouwde analyse mist die als cement
tussen elk van de hoofdstukjes zouden kunnen zitten. Maar dat neemt niet weg
dat de ontmoetingen stuk voor stuk zeer sprekend zijn en dat Willaert hier zeer
waardevol veldwerk heeft verricht – en het is ver gekomen dat een theatermaker
en publicist uiteindelijk moet gaan doen waar zowel politiek als middenveld
falen (waarbij moet worden aangetekend dat het middenveld faalt omdat het door
de politiek is uitgekleed).
Het boek bevat ook een mooi foto-essay van Yasmina
Besseghir, die verschillende van de gesprekspartners portretteerde en ook
sprekende sfeerbeelden maakte. Het hadden wat ons betreft meer foto’s mogen
zijn, en die hadden geïntegreerd in de tekst ook nog beter gewerkt (nu staan ze
in een aparte kleurenkatern). Beeld en tekst roepen een weinig rooskleurige
wereld op waar desalniettemin veel mensen met goede intenties opbouwend werk
proberen te doen. Maar de trieste boodschap is toch dat, tenzij er iets ten
gronde verandert in onze samenleving, deze mensen meer stront over zich heen
krijgen dan ze in staat zijn weg te schuppen.
Dominique Willaert, Yasmina
Besseghir: Niet alles maar veel begint bij luisteren. Een verslag uit de
Denderstreek, Mammoet, Berchem 2023, 280 p. : ill. ISBN 9789462674677
deze pagina printen of opslaan