‘Het wonder zien
gebeuren’
Zes jaar na Daar komen de vliegen gaat er weer een David Pefko over de toonbank. Toen speelde de roman
zich af in New York tegen de achtergrond van het Bernie
Madoff-piramideschandaal, dit keer vindt het coming-of-age-verhaal van De
gebroeders Maxilari plaats in Amsterdam-Zuid. Twee broers, Levi en Ze’ev –
Zev voor de vrienden – verhuizen naar Buitenveldert, het ‘Israël van Amsterdam’,
‘een plek voor mensen zoals wij’, aldus hun moeder. Ze probeert de schijn op te
houden door te stellen dat hun nieuwe huurhuis niet ver ligt van het chique Oud-Zuid,
maar Zev – Hebreeuws voor wolf – windt er geen doekjes om: ‘Mij gaat het erom
hoe ik hier weer wegkom!’.
De lezer ontmoet de broers op het moment dat ze een gouden
ring proberen te verpatsen. De juwelier, meneer Silbernberg, staat erop dat de
jongens hem tutoyeren. Hij wil immers een vriend van het gezin zijn en prijst de
aangeboden ring alsof het juweel dertien gram weegt, in plaats van de door de
weegschaal aangegeven twaalf. Met het geld kunnen de jongens toch ietwat hun
moeder onderhouden. Zij, in volle depressie, komt het bed in de woonkamer niet
meer uit en spendeert haar dagen al kijkend naar de televisie.
Af en toe kijken Levi en Zev samen
met haar naar The Bold and the Beautiful. In de soap vangen zij glimpen
op van hoe een leven zou kunnen zijn zonder hun moeders koopzucht. Want in
plaats van de rekening van het water, de elektriciteit, of de schoolboeken te
betalen, koopt ze zich liever een nieuw paar schoenen, terwijl de broers hun
kledij plukken uit hetgeen de buren op straat hebben gesmeten. Om soelaas te
bieden, nemen de broers het huishouden op zich. Als er al eens geld is voor voedsel,
dan kookt Levi – Hebreeuws voor verbondenheid – voor het gezin, maar vaker wel
dan niet ligt de moeder in bed met een fles frisdrank en een verse zak chips. Enige
verlossing vinden Levi en Zev bij hun oma, waar ze zich vol kunnen proppen met
koeken. Opdat zij nooit zou kunnen tellen hoeveel de broers daadwerkelijk
hebben opgesmikkeld, verstoppen ze de wikkels onder haar matras. In een leven
waar weinig moois aan is, overleven de broers op branie.
Fijngevoelig legt Pefko een
sociale dwangbuis bloot. Het verhaal krijgt gestalte door de ogen van verteller
Levi, die op zijn jonge leeftijd weinig inzicht heeft in armoede. De lezer
daarentegen ziet hoe het gezin wordt platgebeld door allerhande schuldeisers,
zowel aan de telefoon als aan de deur. Waar toch ergens op een helpende hand
wordt gehoopt, zijn er enkel gieren die ongeduldig krijsen rond een prooi die angstig
onder de dekens kruipt bij elk gerinkel. Met dit knap uitgewerkte perspectief
trekt Pefko de lijn van Het voorseizoen (Prometheus 2010) door, al
volgde de lezer toen nog een volwassen man. Naast de Gouden Uil Literatuurprijs
2012 kreeg Pefko voor dat boek in 2013 ook de jongerenprijs de Inktaap, en ook De
gebroeders Maxilari is zeer toegankelijk voor jongere lezers. Niks van het
drijfzand dat armoede is, wordt verdoezeld, noch raakt de lezer verstrikt in
complexiteit.
Hoe dan ook ontstaat er wat hoop wanneer Silbernberg de broers een
baan aanbiedt. Hij, een oudere man, merkt aan de vooravond van de
millenniumwende dat de technologie hem inhaalt, en vraagt de jongens om zijn
boekhouding te digitaliseren. In ruil krijgen ze een mooie cent, waardoor ze
niet alleen hun moeder beter kunnen onderhouden, het wakkert ook de droom van
een eigen winkel aan. In die winkel, die The One Shop moet heten, zouden
ze telkens slechts één gegeerd object te koop aanbieden, vertrouwend op de wet
van vraag en aanbod. Na een paar dagen voor Silbernberg gewerkt te hebben,
hopen ze dat idee gestalte te geven door zijn juwelenwinkel over te nemen. Twee
vliegen in een klap, want hun oude vriend zou dan alles op zijn naam kunnen
zetten tot ze meerderjarig zijn. ‘Het wonder zien gebeuren’, droomt Levi
hardop.
De bezorgdheid
is dan ook groot wanneer de winkel op een dag gesloten blijft. Van Silbernbergs
dochter horen Levi en Zev dat hij in het ziekenhuis is opgenomen met een
hartinfarct. Wanneer ze hem bezoeken, vinden ze een ongeduldige, opgejaagde
patiënt. Naast Silbernberg ligt Udo Korf, die in de Tweede Wereldoorlog Joden
verklikte om aan de haal te kunnen gaan met hun dure, zeldzame edelstenen.
Terwijl de broers in de winkel werkten, had Silbernberg de jongens vaak verteld
over diamanten, met als favoriet onderwerp de beroemde diamantsnijder Joseph Asscher
en zijn roemrijke werk met de Cullinan. In het hospitaal onthult de oude man
dat hij als kampoverlever na de oorlog lang heeft gewerkt voor de Zunshayn
Foundation, dat zich specialiseert in het opsporen en recupereren van door de
nazi’s gestolen diamanten. Maar Udo Korf en de gestolen ‘Schein’, een edelsteen
genoemd naar de familie waarvan het werd gestolen, is Silbernberg blijven
ontsnappen. Een rijk vindersloon belovend, vraagt de oude vriend aan Levi en
Zev om bij Korf in te breken en de Schein te redden.
Op dit punt verwatert de
scherpte wat. Hoewel het detectivemotief spanning verleent aan de roman en
vaart brengt in de tekst, ligt de afloop al snel voor de hand. Nog voor
Silbernberg in het hospitaal belandt, voelt de lezer aan alles dat de man iets verbergt,
en ook de naam van begeerde diamant laat weinig aan de verbeelding over.
Daardoor verliest het plot aan kracht. Dat wordt enigszins gecompenseerd door
de spitante dialogen tussen de jongens. Met Levi de zachtaardige en Zev de
wildebras zet Pefko personages neer, die de roman dragen tot het einde.
Die voorspelbaarheid staat
evenwel niet in de weg van een treffende thematische pointe. Silbernbergs jacht
op de Schein is een cynisch symbool voor hoe snel een mensenleven en de
herinnering daaraan wordt gereduceerd tot een financiële waarde. Dat opportunisme
spiegelt zich in het lot van de jongens. Ook zij worden tot een waarde
gereduceerd binnen een economische logica, waarbinnen niet hun levens, maar
vooral de schulden die zij belichamen, moeten worden gerecupereerd. Het ‘wonder’
dat hier gebeurt, is dat van geld.
Het maakt van De gebroeders Maxilari een roman die
snel wegleest en voor een breed publiek toegankelijk is. Een geoefende lezer
kan aan de slag met het sociale thema, een jongere vindt haar gading in het
spannende verhaal, of omgekeerd, en het boek heeft ook zeker haar plaats in de
klas of op de leeslijst. Dat Pefko’s tekst af en toe voorspelbaar wordt, neemt
niet weg dat er her en der edelsteentjes te vinden zijn.
David Pefko: De gebroeders
Maxilari, Prometheus, Amsterdam 2023, 333 p. ISBN 9789044633856.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan