In Notities van een theoreticus spreekt de auteur de lezer rechtstreeks aan. Hij vraagt onze mening, gebruikt ons alsgetuige, als klankbord, en maakt ons deelgenoot van zijn ‘schrijversnachten’ waarin hij
de levens van anderen aan zijn geestesoog voorbij ziet trekken. En ze vervolgens
vermengt met zijn eigen herinneringen. Tot de personages op den duur compleet
door elkaar lopen en ze zelfs op metaniveau praten over elkaars situatie. Die
personages worden overigens opgevoerd met alleen hun voorletter, wat dat door
elkaar haspelen een stuk makkelijker maakt. In de Chinese tekst vallen die
Latijnse letters vast heel erg op tussen de karakters, maar ook in de
Nederlandse vertaling (die erg vlot leest en getuigt van een grote taalrijkdom)
is dat een bijzondere ingreep.
Shi stelt in korte
stukjes een aantal koppels voor en analyseert hun relatie. Daar breit hij
steeds weer nieuwe stukjes aan die gaandeweg steeds meer bizarre vormen
aannemen, deels door een toenemend droomachtig karakter, deels door de absurde
realiteit van het gewelddadige totalitaire regime dat China is. Af en toe vroeg
ik me af hoe deze roman door de censuurmolen is geraakt.
Sommige passages hakken er echt
wel in. Zoals het verhaal van WR die niet toegelaten wordt op de universiteit
ondanks zijn hoge cijfers. Zijn vader was namelijk een ‘verrader’. En wanneer
hij uitleg gaat vragen en zich verzet, wordt hij naar het noordwestelijke
grensgebied gestuurd. Zeg maar, de Chinese Goelag. Ook de grootmoeder van de
auteur (als ik-personage) was ooit een verwerpelijke grootgrondbezitter die jarenlang,
week na week door het hele dorp werd bekritiseerd, terwijl de kinderen
nietsvermoedend op het binnenplein speelden. Verweven met al die persoonlijke
verhalen ontrolt zich de geschiedenis van China in caleidoscopische beelden. Door de opeenvolging en de pregnante
manier van schrijven bekruipt je als lezer het nachtmerrieachtige gevoel van
onontkoombaarheid. De gruwelijke onzekerheid dat alles op een moment kan
omslaan en tegen je gebruikt kan worden. Je kunt geen kant op. Alleen
door een schizofrene houding aan te nemen, kun je je staande houden.
Als besluit na de
passage over T, die de liefdesbrieven van dichter L aan haar leraar geeft om
hem een lesje te leren, schrijft Shi: ‘Als hij echt iets zou moeten afleren,
zou dat maar één ding kunnen zijn, dan zou hij zijn eerlijkheid moeten afleren,
zijn openhartigheid, zijn vertrouwen in de ander, […] hij zou moeten leren voor
iedereen op zijn hoede te zijn.’ Een paar pagina’s eerder had Shi al over diezelfde
dichter gezegd: ‘hij begreep het gevaar niet van zwart op wit, hij begreep het
gevaar niet van poëzie.’
Door de opbouw in korte hoofdstukken krijgt de roman de
structuur van een symfonie waarin de auteur goochelt met thema’s en
leidmotieven die hij steeds weer herhaalt en verder ontwikkelt. Soms gebruikt
hij expliciet termen uit het muziekjargon, maar soms is de tekst ook uitermate
filmisch, alsof je een scenario onder ogen krijgt met aanduidingen zoals
‘omgevingsshot’ of ‘panoramisch shot’. En omdat hij bepaalde scènes telkens met
een kleine correctie herneemt, lijkt het alsof je naast een monteur zit die de
reeksen beelden van de opnames bekijkt om te beslissen welke er uiteindelijk in
de film zullen komen.
Het is dus een ongelooflijk rijk
boek dat niet alleen de Chinese ervaring laat zien als een juk voor een heel
volk – alle personages hebben te kampen met dezelfde willekeur en
onvoorspelbaarheid en zijn dus inwisselbaar -- maar die ervaring ook universeel
maakt, want wie wil er niet bij de groep horen, en wie is er niet stiekem blij
als een ander de klappen vangt zodat je zelf uit de wind staat. In die zin
maakt de roman de titel helemaal waar: de auteur theoretiseert tot hij op de
blote essentie zit. Met prachtige passages over verraders, over liefde en de gelijkheid/inwisselbaarheid
van mensen, over de dood, het noodlot dat een mens veroordeelt tot een
rolstoelleven (Shi is zelf rolstoelgebruiker) en niet in het minst over de mens
als sociaal dier. Dat laatste werkt hij bijvoorbeeld uit in het verhaal over
zijn kindertijd waarin een ‘akelig ventje’ alle andere kinderen zo manipuleert
dat ze iedereen uitsluiten die niet naar zijn pijpen danst. Shi komt er nog een
paar keer op terug en vat het als volgt samen: ‘op die momenten […] zag ik dat
er nog een wredere straf was dan marteling, vernedering en verkrachting:
uitsluiting, voortdurende discriminatie en eenzaamheid.’
De roman zit vol met zulke inzichten
en refereert aan tal van grote denkers uit alle mogelijke vakgebieden. De
auteur borduurt zelfs voort op de onvolledigheidsstellingen van Gödel, hij is
dus niet alleen beslagen in het ideeëngoed uit de Chinese en ruimere Aziatische
wereld. Sommige hoofdstukken hebben iets van een essay waarbij een idee via een
aantal premissen wordt uitgewerkt. Notities van een theoreticus is dan
ook een boek dat je langzaam moet lezen om niets te missen.
Zelf was ik nog het meest geroerd door een vrij lange
passage over een kleuter die wacht op een beloofde uitstap en zijn moeder
aldoor voor de voeten loopt wanneer ze eerst nog even dit en daarna nog even dat
wil doen. Shi begint het stukje met: ‘Ik herinner me nog mijn eerste
verwachting.’ Maar later zegt hij: ‘Zonder enige reden ga ik ervan uit dat deze
herinnering ook een herinnering van het kleine meisje O is geweest.’ Waarmee
hij ook deze ervaring een universele dimensie verleent. Maar er is ook nog een
stukje over dokter F die terechtgewezen wordt door een oude man van het
wijkcomité, die zijn mouwband inzet als bewijs van zijn autoriteit. Dokter F
zegt daarop: ‘Deze mouwband hier is uw gezag, zeker, maar mijn werk staat me
helaas niet toe mijn identiteit zomaar te onthullen, snapt u het nu?’ Waarop de
oude man afdruipt. Diezelfde dokter F rookt drie sigaretten nadat L een kort
liefdesgedicht heeft voorgelezen en zegt dan: ‘Vind je dat je zulke dingen echt
moet zeggen?’ En er zijn nog meer van zulke wrang-humoristische oprispingen.
Als uitsmijter
geef ik nog graag deze uitspraak mee: ‘Je hebt ook niks mans in je botten.’ Dat
zegt de minnares van dokter F omdat hij niet ronduit voor haar durft te kiezen.
Later zegt een vrouw het tegen iemand die niet tegen zijn meerderen durft te
zeggen dat hij met haar wil trouwen ondanks haar foute familiale achtergrond.
De auteur zegt het niet, maar ik hoor het hem denken: Chinese mannen zijn
slappelingen die zich op hun kop laten zitten door het regime.
Shi Tiesheng: Notities
van een theoreticus, Van Oorschot, Amsterdam 2023, 692 p. ISBN
9789028233041. Vertaling van Wuxu biji door Mark Leenhouts. Distributie Elkedag
Boeken
deze pagina printen of opslaan