De winter heeft dit jaar de hemel naar beneden gehaald en er de
aarde mee weggeveegd, zo wit zijn de landschappen. Zwervers doorkruisen lege
sneeuwvlaktes zonder horizon en klampen onderweg hun redders aan: bewoners van
grote huizen, rijken in arrensleeën, verdwaalde dokters. Marja heeft haar man
achtergelaten in de armen van de hongerdood en trekt nu verder met haar
kinderen in de richting van Sint-Petersburg. In de hoofdstad van het Russische
rijk, waar Finland in de negentiende eeuw deel van uitmaakt, moet er toch
genoeg te eten zijn. De tsaar dicht ze goddelijke gaven toe, terwijl haar land-
en lotgenoten alleen maar hun klauwen tonen. Om de volgende dag te halen moet
ze bedelen om dunne pap of stukjes brood van boomschorsmeel, en zelfs dat
krijgt ze pas als ze belooft dat ze niet te lang blijft dralen in de gloed van
het laatste beetje hartverwarmende menselijkheid dat nog niet is bezweken onder
de elementen. Sneller dan de sneeuw kan vallen maakt ze zich telkens weer uit
de voeten. Tijd om op krachten te komen krijgt ze niet. De gevolgen laten zich
raden.
Aki
Ollikainens debuutroman is geen verhaal om vrolijk van te worden. Het speelt
zich af in een tijd toen Scandinavië nog lang niet knus was in de winter.
Alleen de rijken hebben het behaaglijk in hun herenhuizen in de hoofdstad, maar
ook zij kunnen niet om de ellende van de
gewone mensen heen. Witte honger is
een dun boekje met veel inhoud: de omzwervingen van Marja worden gedetailleerd
verwoord in beeldrijk, bijna symbolistisch aandoend proza, maar ook onderbroken
voor scènes uit het leven in de hoofdstad, waar de auteur een paar van zijn
andere hoofdpersonages situeert. Rijk of arm, allemaal lijken ze even hard
gebukt te gaan onder de ellende van het menselijke bestaan. Liefde is er niet,
bedreven wordt ze alleen uit medelijden of zelfbehoud. In de herbergen wordt
gevochten en gemoord om hompen diepgevroren vlees. Een van de minst aanwezige
personages, een senator, plant een spoorweg ter verbetering van het lot van de
Finnen, maar de bouw ervan zal uiteindelijk nog meer slachtoffers eisen dan het
uitblijven van de dooi.
Witte honger werd
genomineerd voor de Man Bookerprijs en men kan begrijpen waarom. Het verhaal is
aangrijpend en de schrijver heeft werk gemaakt van zijn schrijfstijl. Hij
schudt vergelijkingen en droombeelden uit zijn mouw zonder een dweperige
dichttoon aan te slaan, maar spaart zijn lezers niet als hij personages ten
prooi laat vallen aan de honger en beschrijft hoe ze naar massagraven worden
gesleept. De opbouw van het verhaal is dan weer niet altijd even evenwichtig:
sommige passages worden te onverwacht ingelast, en niet elke intrige is even
uitgewerkt, waardoor het lijkt alsof bepaalde personages uit een andere roman
weggelopen zijn. Qua thematiek en vertelstijl doet Witte honger nog het meest denken aan de trilogie van Jon Kalmar
Stefansson, ook al een Scandinaviër. Of Ollikainen zelf nog een vervolg plant
aan zijn debuut, weten we niet, maar dat hij nog meer van zich zal laten horen,
valt niet in twijfel te trekken.
Amsterdam : Ambo/Anthos 2016, 143 p. Vert. van
Nälkävuosi door Annemarie Raas. ISBN
9789026335839
deze pagina printen of opslaan