'Vloeibaar denken, daar
moeten we allemaal naar toe', aldus Atte Jongstra in zijn jongste essaybundel.
We moeten naar een tijdperk waarin de mens zich empathisch, 'medewerkend aan
het collectief' opstelt. Hoe we dat onderwerp kunnen benaderen, toont hij in Het
fluïde tijdperk: als je verandert in de loop van je leven, wat blijft er
dan nog over van je identiteit?
Jongstra neemt het voorbeeld van het schip van
Theseus, de Griekse held die middels zijn boot ontsnapte van het eiland Kreta.
Om het rot in de scheepshuid tegen te gaan besloot men elke dag één plank te
vervangen. Vraag is dan natuurlijk: hebben we aan het einde nog te maken met
hetzelfde schip?
Moeiteloos kan deze handelswijze, deze vraagstelling toegepast
worden op het menselijk denken, aldus de schrijver. Net zoals een identiteit
bepaald wordt door de vloeiende wereld daaromheen, kan het schip niet zonder
water. Meer nog, zo vraagt Jongstra zich af, 'zijn schip en water één?'
De vraag stellen is ze
beantwoorden, en de meest recente winnaar van de Constantijn Huygensprijs (voor
zijn gehele oeuvre) doet dat in ruim 35 boeiende essays die ruwweg zijn
opgedeeld in de hoofdstukken Het schip, Zelf, Water en Wandelen.
Onder het kopje Medewerkers vinden we een uitgebreid personenregister
terug. Grote thema's zijn, zoals de ondertitel van het boek al aangeeft,
beeldende kunst, identiteit en ondernemen.
Moeiteloos springt Jongstra
in het boek van het ene naar het andere onderwerp: van het thema identiteit als
je in de Belgische enclave Baarle-Hertog bent geboren, zoals zijn geliefde
Erminie; over druiventrossen, zoals afgebeeld in het werk van Franse barokke
schilder Nicolas Poussin; naar 'de besloten tuin als zelfbeeld'.
Als
encyclopedist brengt hij al associërend beelden, ideeën en persoonlijke
(jeugd)herinneringen met elkaar in verband. Dat doet hij buitengewoon geestig.
Hij hanteert dezelfde methode als in zijn debuut, De psychologie van de
zwavel (1989): het anekdotisch oplepelen van allerlei wetenswaardigheden,
waarbij de lezer zichzelf voortdurend de vraag stelt of het nu om fictie of
non-fictie gaat.
Zo stelt Jongstra een onderzoek in naar de “historische
steunbehoefte van de wandelaar” – op stap in de rollatorjungle dus (het
onderwerp kwamen we overigens al eens tegen in Klinkende ikken) De
schrijver komt zo in een vermakelijk betoog via de rapgroep Osdorp Posse uit op
de Brabantse vijftiende-eeuwse schilder Jheronimus Bosch als peetvader van de
rollator, gezien een aantal details van het instrument op schilderijen als De
verzoeking van de heilige Antonius.
Het fluïde tijdperk zit
boordevol interessante weetjes, waarbij de lezer terechtkomt in tot dusver
onbekende werelden. Atte Jongstra heeft daarbij bijzondere aandacht voor
beeldende kunst.
In Alsof je water branden ziet gaat hij dieper in op
een fenomeen dat hij zelf 'Verquickung' noemt, zoals we dat ook zien in de
schilderijen van J.M.W. Turner en Thomas Moran – een vermenging van
verschillende verschijningsvormen zoals van water, golven, damp, opborrelende
wolken, maar ook een zeevlam, branding of 'watervuur' in Zweden.
Moeiteloos
keert Jongstra dan weer terug naar waar hij zijn boek begon: alles vloeit,
'alles is één, alles is water, water is de wereld'.
Het fluïde tijdperk is
een boek dat door de lucide schrijfstijl en de verrassende vondsten moeiteloos
past in het massieve oeuvre dat Atte Jongstra gestaag opbouwt. Zijn liefde voor
taal en voor het buitenissige, het absurde schragen ook nu dit buitengewoon
interessante werk.
Hij laat zich hiertoe inspireren door zeer uiteenlopende
kunstenaars als Jan Weissenbruch, Mark Tansey en Paul Delvaux en (water)denkers
als Thales van Milete en huidig Denker des Vaderlands René ten Bos, die met
zijn boek Water. Een geofilosofische geschiedenis eveneens een
belangrijke inspiratiebron vormde voor Jongstra.
En net als veel van zijn
eerdere werk (zie Klinkende Ikken. Bekentenissen van een zelfontwijker alsook De tak van Salzburg. Autobiografie van een
lezer), is Het fluïde tijdperk autobiografisch. 'Ik besta in mijn
vertellen', zo stelt hij, zich daarbij de vraag stellend waar het ik eindigt en
de verhalen beginnen.
En
zo is toch weer alles met alles verbonden in dit zeer mooi en kleurrijk
geïllustreerde leesboek. Het brengt de lezer op onvermoede sporen en
denkpistes. Ook erg de moeite waard om in losse hoofdstukken te (her)lezen.
Aanrader.
Atte Jongstra: Het fluïde tijdperk, De
Arbeiderspers Amsterdam, 2017, 288 p. ISBN 9789029511728. Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan