Onder de titel Heroïdes (Heldinnen) schreef Ovidius (43 v.C.-17 n.C)
een bundel poëtische liefdesbrieven. Heldenbrieven
brengt de vertaling van een selectie uit die bundel. Het zijn brieven van
o.m. Penelope aan Odysseus, Briseïs aan Achilles, Dido aan Aeneas, Ariadne aan
Theseus, Medea aan Jason. Ze zijn eerder vrouwen uit een heldentijdperk dan
echte heldinnen. Ze voelen zich afgewezen en geven uiting aan hun verdriet,
woede en radeloosheid. Ovidius heeft zich in hun situatie ingeleefd en hij
beschrijft hun gevoelens op een welbepaald ogenblik van hun leven. Het is
normaal dat hun autobiografische schetsen heel positief zijn; ze blijken
voorbeelden van deugdzaamheid, trouw en opoffering. Ondanks het geleden onrecht
koesteren ze weinig of geen wraakgevoelens. Medea zegt dat ze nog niet weet hoe
ze zich zal wreken (zonder op kindermoord te alluderen) en Dido wijst wel op de
gevaarlijke situaties die Aeneas op zee zullen overvallen, maar die verwijzing
is louter bedoeld om Aeneas te overtuigen van de reis af te zien en heeft niets
met wraak te maken (zoals bij Vergilius).
Naast de vijftien heldinnenbrieven,
waarvan er zeven in de vertaling opgenomen werden, zijn er ook zes brieven - drie
paren – waarin een man aan zijn geliefde schrijft en van haar ook een antwoord
krijgt. Van deze dubbele brieven zijn alleen die van Paris en Helena vertaald.
Paris wil Helena overhalen om hem naar Troje te vergezellen (want Venus had
haar aan hem beloofd). Helena bespreekt punt na punt het verlokkende betoog van
Paris, maar ze gaat niet met hem mee. Ze wantrouwt hem, ook al omdat Oenone hem
in een (opgenomen) brief van ontrouw beschuldigde. Dit procedé doet denken aan
een briefroman, maar doordat niet alle brieven opgenomen zijn gaat dit effect soms
verloren. Zo blijkt uit een niet opgenomen brief van Hypsipyle aan Jason dat
Medea niet de enige was die door Jason in de steek gelaten werd.
Ovidius heeft deze
brieven met veel aandacht voor retoriek gecomponeerd, en ze sluiten inhoudelijk
ook aan bij de retorenoefeningen. Toch boden de verschillende karakters met hun
specifieke reacties en ook de soort liefdesleed en -verlangen hem voldoende
ruimte voor variatie. Marietje d’Hane-Scheltema heeft deze poëtische brieven
voortreffelijk vertaald (eerder werd een vertaling van haar al bekroond). Dat
betekent niet dat haar vertaling even vlot leest als proza. Ovidius schreef in
het distichonmetrum (hexameter en pentameter) en de vertaling bestaat uit
zesvoetige jambische verzen. Die passen beter bij het Nederlands, maar vragen
wel verzen van (ca.) twaalf lettergrepen. Het is bewonderenswaardige hoe de
vertaalster dat klaarspeelt zonder de leesbaarheid te schaden.
Het is wel spijtig dat ze niet alle brieven vertaalde. In
de inleiding verantwoordt ze haar keuze als volgt: ‘Dat slechts een keus uit de eenentwintig gedichten wordt
geboden, heeft deels te maken met het al dan niet bekend-zijn van de
briefschrijfsters voor een moderne lezer, deels met een persoonlijke voorkeur
van de vertaalster’. Bovendien kan haar keuze ook beïnvloed zijn door het feit
dat ze vrijwel zeker is over de authenticiteit van deze brieven’.
Ovidius:
Heldinnenbrieven, Athenaeum Polak & Van Gennep, Amsterdam 2019, 87 p. ISBN 9789025310233. Vertaling van Heroides
door Marietje d’Hane-Scheltema. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan