Na We komen nog één wonder te kort,
haar debuutroman die in 2005 verscheen, verschijnt nu Afhankelijkheidsverklaring.
Rebekka de Wit (naast auteur ook theatermaker) verlaat er het pad van de roman
en laat een reeks essays en bespiegelingen op de lezer los. Net als in haar
andere werk wordt De Wit ook nu gedreven door de kracht van verwondering, nog
steeds het meest beproefde en tegelijk meest effectieve medicijn tegen het
cynisme dat onze tijd beheerst.
De Wit slaagt er moeiteloos in om via het pad van de
anekdote de wereld op zijn kop te zetten. Vergeet de evidenties, niets is nog
wat het lijkt. Alles waarvan je dacht dat het waar was, stelt zij liefdevol
maar genadeloos weer in vraag. Het is een humoristische maar ook kritische en
vooral ook doodeerlijke artistieke praktijk die van Rebekka de Wit een
uitermate interessante stem maakt. De Wit is nieuwsgierig, ze wil weten hoe de
dingen werken, ze doet dat vanuit een oprechte verbazing voor wat ze om zich
heen ziet, pretentieloos en zonder schaamte, en dat maakt haar werk zo
aantrekkelijk. Nooit beweert ze gelijk te hebben, en precies daardoor geef je
haar zo graag gelijk.
Aan het begin van de bundel grijpt ze vooral persoonlijke anekdotes aan.
Het geval van een buurman die de verzekering oplichtte, is er eentje van. Het
lijkt een futiliteit, maar voor De Wit is het ook een manier om het te hebben
over grotere thema’s zoals solidariteit. Algauw onderzoekt ze vooral die
grotere thema’s in haar essays: het toenemend individualisme in onze
samenleving, de gedachte dat naïef zijn meestal een verwijt is dat gegeven
wordt door mensen die van zichzelf vinden dat ze het niet zijn. En dus ook de
gedachte dat afhankelijkheid iets negatiefs zou zijn, terwijl het toch bovenal
iets onvermijdelijks is:
‘Het is vreemd: we hebben ons in structuren georganiseerd
waarin we afhankelijker zijn dan ooit en toch slagen we er vrij goed in om die
afhankelijkheid buiten beeld te houden. Waarom doen we dat eigenlijk precies?
Waarom houden we dag in dag uit een soort illusie van onafhankelijkheid voor
elkaar op? Die illusie brengt ons namelijk niet alleen in de existentiële
problemen, dat is onvermijdelijk, het lijkt erop dat diezelfde illusie heel
veel politieke beslissingen rechtvaardigt, elke klimaatconferentie opnieuw.’
Uiteindelijk
is Rebekka De Wits Afhankelijkheidsverklaring vooral dat: een schijnbaar
paradoxaal pleidooi voor medemenselijkheid. Paradoxaal, want ze komt tot haar
afhankelijkheidsverklaring net door onafhankelijk te denken, wars van de
opgelegde denkbeelden die we allemaal hebben en die we normaal zelden echt in
vraag stellen. Maar slechts schijnbaar paradoxaal, want het besef van
afhankelijkheid impliceert nog geen kuddegedrag. Mocht de wereld meer bestaan
uit dit soort denkers, het zou een heel andere plek zijn.
Rebekka De Wit: Afhankelijkheidsverklaring,
Atlas/Contact, Amsterdam 2019, 135 p. ISBN 9789025454074. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan