De
twaalfjarige Amir groeit op bij zijn moeder. Zijn vader, een Afghaanse
vluchteling, is lange tijd geleden bij hen weggegaan. Amir kent hem eigenlijk
niet en heeft alleen wat vage herinneringen aan hem. Toch zit zijn afwezigheid
hem dwars. Zaken die aanvankelijk typisch puberperikelen lijken, blijken achteraf
samen te hangen met dit gemis. Samen met Anna, een oude vrouw bij wie Amirs
vader een tijd lang gewoond heeft, gaat hij op zoek naar zijn vader.
Dit simpele verhaal
is de basis van Rein Van der Wiels boek Amir.
Niet alleen het verhaal is ongecompliceerd, het wordt ook eenvoudig verteld:
chronologisch, met één perspectief, dat van Amir. De zinnen zijn over het
algemeen kort en er worden geen lastige woorden gebruikt. Het boek is het verslag
van de twaalfjarige Amir, die van school de opdracht heeft gekregen om zijn
gedachten op schrift te stellen. Al snel schrijft hij echter niet meer voor
school, maar voor zijn afwezige vader. De simpele opbouw en het makkelijke
taalgebruik passen daardoor goed bij het verhaal: een ingewikkelder vocabulaire
zou niet rijmen met de twaalfjarige verteller.
Het roept echter wel de vraag op
naar de doelgroep van het boek. Het boek wordt niet als jeugdroman of young-adultboek
in de markt gezet, maar doordat we het verhaal zien door de ogen van de jonge
Amir zullen vooral jongeren zich goed in hem kunnen inleven. Voor jongeren met
weinig leeservaring zouden de eenvoudige opbouw en taalgebruik erg geschikt
zijn.
Als meer
ervaren lezer gaat het simplisme me echter tegenstaan, vooral als het gaat om
de personages. Ze komen niet tot leven en blijven karikaturen. Anna is een
goeiige vrouw uit de lagere sociaal-economische milieus, die gekenmerkt wordt
door haar taalgebruik:
'ja, snappie, zonder eerst effe
met je moeder te praten. Stel je voor, dat ik je gewoon zou hellepen in je
dooie eentje op reis te gaan.'
Ook de Afghaan Saleb,
die Amirs vader gekend heeft en mee helpt zoeken, ontstijgt het typische beeld
van een allochtoon niet. Ook hier geeft het taalgebruik zijn status in de
maatschappij weer: 'Wie zal weten. Ik ga nadenken en vrienden van de Facebook
vragen.'
Amirs moeder lijkt een
overbezorgde moeder die worstelt met haar puberzoon. Ze is echter ook bang dat
hij radicaliseert, zonder dat hier directe aanwijzingen voor zijn. Ze is echter
niet de enige die dit denkt. Doordat Amir op de computer van Anna zaken opzoekt
omtrent IS - hij is bang dat zijn vader hier iets mee te maken heeft - staat er
politie bij Anna op de stoep. Hoewel het allemaal goed afloopt voor Amir, maakt
deze plotwendig het verhaal wat ongeloofwaardig: de politie komt heus niet
opdagen als je een aantal keer 'IS' googelt.
Pluspunt is het slot van het
boek. Door verschillende alternatieve eindes te bieden, creëert Van der Wiel
zicht op de scenario's die zich in Amirs hoofd afspelen. De eindes leggen zijn
diepste verlangens en angsten bloot. Het is echter wel duidelijk welke het
echte einde is, maar ook dit is multi-interpretabel. Hier laat Van der Wiel het
simplisme los en het boek wordt dan ook pas hier echt interessant.
Rein van der Wiel: Amir, Querido, Amsterdam 2019, 181 p.
ISBN 9789021417783. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan