Als de doden konden spreken… Het is een fascinerende gedachte, niet alleen
omdat we dan rechtstreeks(er) toegang zouden hebben tot de geschiedenis, maar
vooral omdat hun visie op de feiten een andere blik op de hedendaagse realiteit
zou kunnen bieden. De flaptekst van het boek De doden praten van forensisch patholoog Werner Jacobs luidt: ‘De
doden praten, tenminste als je een goede luisteraar bent. Zij vertellen ons
alles over henzelf: vanwaar ze komen, hoe ze leefden, hoe ze stierven, en
uiteraard, wie hen doodde.’ Het is een metaforisch gestelde passage die de
lezer moet overtuigen van het belang van het werk van de wetsdokter, die een
soort medium is die verstaat wie voor eeuwig zwijgt. Ze zou echter even goed op
de backcover van Het veld van Robert
Seethaler kunnen staan. In deze roman doet de schrijver namelijk hetzelfde als
de gerechtsarts: hij noteert de verhalen die de overledenen van het stadje
Paulstadt vertellen.
Dat levert een caleidoscopisch beeld op, samengesteld uit een aantal
kleine levensverhalen, soms banaal, soms wat grootser, waarmee een portret
geschetst wordt van een gemeenschap. Nu eens interageren de verhalen, dan weer
staan ze volledig los van elkaar, net zoals dat gaat in het leven: mensen in de
stad kennen andere mensen, en worden met hen door dagelijkse of uitzonderlijke
gebeurtenissen verbonden, anderen blijven hun een heel leven onbekend. Er is
het verhaal van de priester die vervalt in godsdienstwaanzin en zijn kerk in
brand steekt, er is het verhaal van de bewoner die meer dan honderd werd, het
tragische relaas over het instorten van de sporthal waarbij drie mensen om het
leven kwamen, de biecht van de burgemeester die niet vies was van wat
corruptie, of het levenseinde van de bloemenverkoopster die pas dagen na haar
dood gevonden werd.
Elk van de personages spreekt
natuurlijk in een hem of haar aangepaste stijl en taal. Met andere woorden: het
leven zoals het is, maar dan verteld vanuit de dood. En dat is anders dan het
leven is, want het feit dat de personages beschikken over de kennis van hun
einde, maakt dat een aantal gebeurtenissen een andere betekenis krijgen. Dat maakt
van Het veld enerzijds een beetje een
saai boek – het leven zoals het is, is meestal niet erg boeiend – maar tegelijk
een boeiend gedachte-experiment.
Seethaler, die eerder
een monstersucces scoorde met Een heel
leven (De Bezige Bij 2015) en in de opgemerkte roman De Weense sigarenboer een
genuanceerd beeld van de nazibezetting in Wenen gaf, heeft met Het veld een degelijk werkstuk
afgeleverd: een roman met een multiperspectief dankzij de uiteenlopende
vertellers die elk een monoloog houden, waarbij je als lezer alert moet zijn
voor de details en zelf verbanden moet leggen. Verrassend en nieuw is dat niet,
al is het natuurlijk uitzonderlijk dat de vertellers vanuit het rijk der
gestorvenen tot ons spreken. In het licht van de dood klinkt het verhaal van
het bestaan toch net iets anders.
Robert Seethaler: Het veld, De Bezige Bij, Amsterdam
2019, 237 p. ISBN 9789403158709. Vertaling van Das Feld door Liesbeth van Nes.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan