‘Toen zag ik jou en alles verdween.’ Als de
twintigjarige ik-vertelster op het strand de vijfentwintigjarige Sebastian
ontmoet, is ze diep onder de indruk van zijn kennis, zijn taalvaardigheid en
zijn levenshouding. Vanaf het moment dat hij met de woorden ‘Nu bestaat jij en
ik niet meer’ een ring van visdraad om haar vinger knoopt, leeft zij met en
voor hem. Sebastian studeert, de vertelster werkt om in hun onderhoud te
voorzien en samen genieten zij van het leven in hun eigen wereldje. Zij drinken
wijn, spelen backgammon en fantaseren over een wereldreis.
Toch vertoont hun idyllisch leven na verloop van tijd scheurtjes.
Tijdens het eerste bezoek aan zijn ouders voelt de ik-vertelster dat de verhoudingen
binnen het gezin bepaald worden door een geheim uit het verleden. Nu zij op de
hoogte is van de moeizame relatie met zijn ouders verandert Sebastians gedrag:
hij manipuleert haar en verzwijgt dingen voor haar. Zij begint te twijfelen aan
hun relatie, maar hij weet haar gerust te stellen met zijn woorden.
Tijdens een volgende
logeerpartij in het ouderlijk huis licht Sebastians moeder de vertelster in
over het geheim dat de onheilspellende sfeer veroorzaakt en vraagt haar
Sebastian te helpen over het gebeurde te praten. Hoe hard de vertelster ook
haar best doet, het lukt haar niet een gesprek uit te lokken: Sebastian
gedraagt zich steeds afstandelijker en zoekt troost in zijn jeugdherinnering
over een eland en een reebok die gezamenlijk door de bossen trekken.
Zijn groeiende depressiviteit uit zich in permanente dronkenschap,
waarvoor de vertelster hem begint te verachten. De band die zij samen hadden,
is – net als de te krap bemeten ring van visdraad – gaan knellen: ‘Tenslotte
was er niets meer. Niets meer om te beschermen’. Als hij op een avond voorstelt
om elkaar op de proef te stellen met de ultieme weddenschap, beseft ze dat hun
relatie hiermee zal eindigen. Toch weet zij ook na de traumatische climax dat
ze nooit geheel van hem los zal raken. Sebastians schuld is de hare geworden:
‘jij en ik bestaat niet meer’.
Vanaf de eerste pagina van Vergeef me weet de Noorse
winnaar van de EU-Literatuurprijs 2015 de interesse van haar lezers te wekken. De
eerste scène roept vragen op die de betrokkenheid van de lezer vergroten. Net als
in een goede detective wordt in de loop van het verhaal mondjesmaat informatie
gegeven waarmee een completer beeld van de situatie gevormd kan worden. Hoewel de
lezer daardoor meer afstand kan nemen, maakt de focalisatie vanuit de jonge
vertelster dat hij/zij meer meeleeft en haar naïviteit toeschrijft aan het gebrek
aan levenservaring. Voor de lezer is het aannemelijk dat zij het manipulatieve
gedrag van haar geliefde niet herkent.
Qua thematiek past de roman binnen de traditie van de Scandinavische
psychologische romans. Vergeef me roept door de beschrijving van depressiviteit,
huiselijk geweld en zelfdoding associaties op met de Signe-trilogie van Kerstin Thorvall en De kracht van een vrouw van Marianne
Fredriksson.
Mede door het
beeldend taalgebruik en het centrale thema zal deze roman ook een jonger
publiek aanspreken. Het gevoel van eenheid dat een beantwoorde liefde met zich
meebrengt, is ook voor hen herkenbaar.
Wat mede deze roman van Høyer een aanrader maakt, is dat zij ook de keerzijde van de liefde durft
te benoemen: de zelfverloochening en de schuldvraag nadat de relatie beëindigd
is.
Ida Hegazi Høyer: Vergeef me, De Geus, Amsterdam, 2020, 221 p. Vertaling van Unnskyld
door Maud Jenje. ISBN 9789044541250. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan