Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, JULI 2020

Louis Van Dievel: De dokter is uw kameraad niet. Uit het leven van Guust Van Mol

door Herman Jacobs

Misschien moet je er toch liefst in de vorige eeuw voor geboren zijn, en dan wellicht bij voorkeur ook nog niet in de allerlaatste decennia ervan. Misschien moet je belang stellen in de verschijnselen drammerigheid, bezetenheid, fanatisme, het geloof dat bergen verzet en sektevorming. Misschien helpt het als de filosofische onderafdeling ‘Utopisch denken’ en de politieke vertaling daarvan je belangstelling prikkelen.    

Maar misschien ook is het zo dat dit ook zonder al die slagen om de arm eenvoudigweg een ouderwets medeslepend en ronduit interessant boek is. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik de 362 tekstpagina’s ervan werkelijk in één ruk verslonden heb – en ja, toen ik het uit had met een tikje spijt dát ik het uit had óók nog. En heus niet louter omdat ik ‘Guust Van Mol’, over wie zo dadelijk meer, persoonlijk ken. Dat is namelijk nauwelijks het geval – ik heb ’m tot nu toe één keer ontmoet, en wel in Amsterdam, op de viering van Harry Mulisch’ tachtigste verjaardag in de Stadsschouwburg, 15 september 2007, en verder wissel ik, héél af en toe, om het jaar of zo, eens wat gedachten met hem via elektrieke weg. Waarbij we het vaak wel, maar ook weleens niet met elkaar eens zijn.
 
Zoals de schrijver van deze ‘biografictie’, Louis Van Dievel, die intussen als auteur het klappen van de zweep waarachtig wel kent (als Wikipedia juist heeft geteld, is dit zijn zestiende boek), in zijn ‘Voorwoord’ opmerkt:
 
Based on a true story is de aankondiging van een film die (min of meer) gebaseerd is op de werkelijkheid. Ook deze roman [mijn cursivering, hj] verdient dit predicaat. Guust Van Mol heeft echt bestaan, zij het niet onder die naam. Hij en ik kennen mekaar al lang, al van toen hij nog wel en ik allang niet meer bij klein links militeerde. Guust was een volgeling van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao, ik van Trotski. Ik ken dus het milieu, de kleine leefwereld van de zuiveren van geest. Gefascineerd was ik door de spanningsboog die door zijn leven snijdt, van heel links naar stevig rechts: Amadees, proletaar, doktoor, sociaaldemocraat, politieke paria, emigrant, aanhanger van Theodore Dalrymple, rechtse conservatief, bestrijder van het marxisme en de ‘linkse leugen’ van de solidariteit. Die evolutie wilde ik graag in een boek gieten.[…] Toen ik uitgevraagd was [Van Dievel en Van Mol moeten sinds september 2018 met het oog op dit boek tientallen uren met elkaar gepraat hebben, hj], heb ik uit de enorme hoeveelheid informatie gekozen wat mij relevant leek voor de reconstructie van het ongemeen boeiende leven van Guust Van Mol, overigens zijn schuilnaam bij de partij. De afspraak tussen ons is om zijn echte naam niet te vermelden.’
 
Laat die schuilnaam ook in deze recensie dus maar gehandhaafd blijven. De in het citaat hierboven bedoelde partij is de PvdA, die overigens, toen Van Mol er eind 1969, hij was net zestien, voor begon te militeren, zoals dat in Vlaanderen heet, nog AMADA heette, ‘Alle Macht Aan De Arbeiders’. Een partij van onversneden maoïstische gezindte, waar zich, wellicht niet geheel toevallig, nogal wat zich net ontkatholiseerd hebbende Vlaamse jongens en meisjes bij aansloten (in tegenstelling tot de trotskisten, die zich dan ook lieten voorstaan op hun van ‘bijgelovige’ smetten vrije denken en nogal neerkeken op de Amadezen).
 
Dat van dat ‘ongemeen boeiende leven’ is zonder meer waar; Guust Van Mol blijkt iemand te zijn op wie het woord ‘gezapig’ nu wérkelijk in het geheel niet van toepassing moet worden genoemd. Onwillekeurig komt me hierbij iets van Godfried Bomans voor de geest, die het eens, in een van zijn ontelbare krantenstukjes, had over iemand die hij ‘in staat achtte, in zijn eentje de Deltawerken te voltooien, als er een transformator kon worden gevonden die zijn ontembare fanatisme in een nuttig voltage wist om te zetten’ (of woorden van die strekking; men houde me ten goede dat ik uit het hoofd citeer, de originele passus blijkt niet zo één twee drie terug te vinden).
 
Oudste zoon in een Kempens onderwijzersgezin uit Gierle, in 1953 geboren in Turnhout. Uit het katholieke Sint-Jozefscollege gegooid wegens niet braaf genoeg, middelbare school afgemaakt op de Rijksnormaalschool in Lier. Psychologie gaan studeren in Leuven. Daar nog meer in de ban van AMADA gekomen, en zich aansluitend geproletariseerd in diverse fabrieken, waar hij vanaf 1974 als arbeider gaat werken, en na niet al te lange tijd ook weer buiten de deur wordt gezet wegens te links-politiek aktivisties; ten slotte wordt hij mijnwerker, in Beringen, waar hij van 1975 tot 1977 aan de slag zal zijn, minus zijn jaar legerdienst tussenin.
 
Guust Van Mol zal uitgroeien tot een kaderlid van AMADA, waar hij zich ten slotte vooral met het partijblad Solidair zal bemoeien, ook al groeit tegelijk (niet het minst ‘dankzij’ een voor de lezer-buitenstander hilarisch verlopende studiereis in 1976 met de partij naar Albanië, de destijds enige maoïstische heilstaat in Europa) zijn twijfel aan de geldigheid van het beleid van de kameraden in Peking, dat, met al zijn soms zeer abrupte koerswijzigingen, door de partijleiding steeds slaafs zal worden nagevolgd. In tegenstelling tot zijn broer, de bekende, eerder dit jaar overleden PvdA-dokter van het ‘kiwimodel’, hier ‘Johannes Van Mol’ genoemd, met wie hij in de tweede helft van de jaren zeventig samen aan een studie geneeskunde zal beginnen, die hij net als zijn broer ook met succes zal afronden, zal Guust ten slotte breken met het maoïsme. Hij wordt huisarts in Turnhout, lid van de SP, waarvoor hij het nog tot senator zal schoppen, tot hij ook van die partij afscheid neemt, walgend van de machinaties van de opeenvolgende partijvoorzitters Patrick J; en wijlen Steve S. Met name over die laatste oordeelt Van Mol spijkerhard:
 
‘Wellicht ben ik de enige van Diogenes [een loge] die de man zo hartsgrondig heeft gehaat, wegens zijn populistische compensatie van zijn intellectuele onbenulligheid, wegens zijn ranzige, wellustige spel met de macht in de partij, het parlement, met mannen en vrouwen.
De rancuneuze intellectuelenhater, de sarcastische slachter van mensen en hun dromen, de vileine en achterbakse machtswellusteling. In wezen was S. een nationaalsocialist, een potentiële fascistische politicus en demagoog. En een zeer gevaarlijk man, al had hij zichzelf niet altijd onder controle.
Wijlen Jaak V. was de eerste die mij al heel lang geleden zei: “Steve S. is de gevaarlijkste politicus van heel België, ge hebt er geen gedacht van over hoeveel lijken die bereid is te gaan.”
Maar ik heb NU [na S’ zelfmoord, hj] respect voor hem omdat hij tenminste de moed heeft gehad om de ultieme consequentie uit de mislukking van zijn keuzes te trekken. Ik kan nu niet echt meer boos zijn op hem, omdat hij de reële stap heeft gezet om het spel te verlaten. Hij had dus wel kloten aan zijn lijf, al vinden sommigen dat heel laf van hem.’
 
En voort gaat het weer, naar een achterstandswijk in Rotterdam, waar Van Mol van 2004 tot 2014 weer huisarts wordt, aanvankelijk voltijds. En tevoren of tussendoor moet er veelmaals verhuisd worden met het gezin, moeten er krantenstukken geschreven worden, fietsreizen gemaakt én gedocumenteerd, bouwstukken vervaardigd voor de loge, waarvan hij sinds 1993 lid is, en het heeft geen einde – ge zoudt er moe van worden alleen nog maar van er naar te zien. Bij wijze van spreken dan.
 
De dokter is uw kameraad niet (geweldige titel, geweldig omslagontwerp ook) schetst de Werdegang van een eigenzinnig mens (anderen zouden hier eventueel het schone Oud-Vlaamse woord ‘caractériel’ overwegen, maar ik niet), voor wiens ondernemingslust, onverzettelijkheid, strijdbaarheid én welhaast onkreukbare vermogen kritisch naar zichzelf te blijven kijken en zijn leergierigheid te bewaren je alleen maar kunt zeggen: petje af.
 
Louis Van Dievel heeft het allemaal kundig in elkaar gezet. Warm aanbevolen – absoluut ook als uw hart nog steeds links van het centrum klopt. Op dat ‘stevig rechtse’ van Van Dievel zou ik trouwens wel wat willen afdingen. Wie zozeer voor tégenspreken is als Guust Van Mol kan in mijn ogen geen verstokte conservatief, laat staan een reactionair zijn – maar het staat ieder uiteraard geheel vrij daar anders tegenaan te kijken. Het boek biedt daar trouwens ook de ruimte toe.
 
Als uitsmijter van deze recensie, de volgende zeer emotionele passage:
 
‘Het was overvol in de winkel [boekhandel De Groene Waterman, hj] en Kris M[erckx] stond enigszins trots glimlachend tegen een boekenrek geleund, toen ik hem passeerde op zoek naar een stoel. Hij hield me tegen.
– Awel, Guust, wat vindt ge hiervan? Dat is nog eens wat anders dan doktoor spelen op den Bond Moyson, niet?
Ik stopte, keek hem aan en kwam dichterbij.
– Wat ik hiervan vind, Kris? Wel, ik vind dat gij heel veel chance hebt gehad!
– Hoe? Wat bedoelt ge nu weer?
Ik nam hem bij zijn schouder en zei in zijn oor:
– Wel, als onze Johan niet levend was teruggekomen [uit Libanon, hj], dan had ik jou persoonlijk een kogel door je kop geschoten, want gij hebt Jan C[ools] zo zot gekregen om naar ginder te gaan [in 1988, hj], ondanks alle ontvoeringen die bezig waren, en gij hebt dus de volledige verantwoordelijkheid dat Johan hem [in 1989, hj] is moeten gaan halen.
M. werd lijkbleek en draaide met zijn ogen.
– Allez allez, wat zegde gij nu?
– Wel Kris, ik zeg u waar het op staat. Het wordt hoog tijd dat ook gij eens leert de verantwoordelijkheid van uw daden te dragen. Als Johan niet terug was gekomen, had ik u door uwe stomme kop geschoten en daar had ik gerust een paar jaar voor willen gaan zitten… Onweerstaanbare drang, weet ge wel!
Zijn ademsappel sprong op en neer en het zweet parelde op zijn bovenlip.
En het strafste is, dat ik het waarschijnlijk ook had gedaan. Ik meende toen elk woord van wat ik zei. Ik kende de organisatie en de interne partijwerking veel te goed om precies te weten hoe en met welke argumenten ze de hele cinema hadden opgezet met Jan C. en Johan als pionnen in hun stuntelige schaakspel, zonder enige verantwoordelijkheid voor wat dan ook. Alles werd immers gedicteerd door de gang der geschiedenis en het dialectisch en historisch materialisme.’
 
Boeken zonder fouten bestaan niet (meer). Tot mijn genoegen zijn het er in deze Dokter niet meer dan een handvol. Maar, je zult het altijd zien: op de allereerste tekstpagina van het boek is nog steeds, in de voorlaatste regel, de instinker ‘koerswijzingen’ blijven staan. Typisch zoiets waar je overheen leest en overheen blijft lezen bij het corrigeren. Maar toch...
 
Louis Van Dievel: De dokter is uw kameraad niet. Uit het leven van Guust Van Mol, Vrijdag, Antwerpen 2020, 367 p. ISBN 9789460018602. Distributie Elkedag Boeken 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri