De schilder Gustave van de Woestyne was de
drie jaar jongere broer van Karel, de dichter van onder meer Het vader-huis
en De modderen man. Enkele jaren na de dood van de schrijver (in 1929)
begon Gustave, die zijn broer erg bewonderde, te schrijven aan zijn memoires,
die echter pas in 1979 voor het eerst verschenen onder de titel Karel en ik.
Hoewel Karel van de Woestijne, die zijn familienaam vernederlandst had,
uitvoerig aan bod komt, gaat het in het Memento toch veel meer over de
‘ik’, Gustave. Bovendien blijken diens herinneringen erg onbetrouwbaar.
De bezorgers
presenteren Karel en ik als ‘een soort cultboek’ omdat de tekst na de
eerste publicatie de harten van vele lezers zou gestolen hebben, maar
desondanks nooit herdrukt werd. Deze nieuwe editie pretendeert de gebreken van
die eerste uitgave te hebben verholpen door o.m. de omzetting in hedendaagse
spelling, toevoeging van interpunctie, annotatie en een nawoord. Ik ken de
eerste uitgave niet en kan dus niet beoordelen of de ingrepen inderdaad een
verbetering zijn. Doorgaans sta ik nogal huiverig tegenover herspelling – die vaak
gebeurt onder druk van uitgevers die ten onrechte vrezen dat ervaren lezers
zouden struikelen over enkele dubbele klinkers en wat verbuigingsklanken – omdat
hedendaagse spelling in ons taalgebied altijd tijdelijk is. Zo riskeert men van
alleen maar edities in verschillende verouderde spellingen over te houden en
geen enkele in de originele. Omdat de tekst van deze auteur bovendien erg
dialectisch gekleurd is, was een consequente herspelling niet mogelijk, wat de
bezorgers ook toegeven.
De charme van deze publicatie
schuilt precies in de authentieke, ietwat naïeve hak-op-de-takvertelstijl van
Gustave van de Woestyne. Omdat de herinneringen grotendeels teruggaan op de
periode voor en rond 1900 is het niet verwonderlijk dat een flink aantal
verhalen aantoonbaar niet kloppen. De vaak grappige dialogen die de auteur zijn
broer en hun vrienden in de mond legt, zijn natuurlijk nooit zo uitgesproken. Karel
van de Woestijne, de graficus-drukker Julius de Praetere, de schilder Valerius
de Saedeleer en de beeldhouwer George Minne: ze zijn allemaal personages
geworden in het verhaal van Gustave van de Woestyne. Zo blijkt dat hij heel
veel sympathie had voor De Saedeleer en zijn vrouw, onder meer door ze met
koosnaampjes als ‘Valleke’ en ‘Clemmeke’ aan te duiden. Aan een van Karels
beste vrienden, Julius de Praetere, had hij dan weer duidelijk een hekel.
Gustave maakt van De Praetere een dronkaard en een luiwammes, met wie ook Karel
nooit heeft kunnen opschieten, wat volgens verschillende andere bronnen niet strookte
met de waarheid. Zijn broer Karel maakt hij dan weer groter (zelfs letterlijk)
en beter dan hij eigenlijk was. Zo stelt Gustave dat Karel weinig dronk: ‘één
glas Audenaards bier. Meer niet’. Julius de Praetere schetste in zijn
herinneringen, Latemse dageraad, een ander beeld: hij trof de dichter
meer dan eens in het plaatselijk muzieklokaal aan bij ‘een lege pot […] zwevend
in verheven sferen’.
Na een waarschuwing in de inleiding – ‘Geloof niet alles wat Gustave van
de Woestyne schrijft’ – gaan de bezorgers zowel in de voetnoten als in het
nawoord uitgebreid in op het waarheidsgehalte van de memoires. Dat was mogelijk
omdat enkele andere betrokkenen hun herinneringen eveneens op papier hebben
gezet en er uit die periode ook heel wat briefwisseling en andere documenten
bewaard zijn. Het toont wel aan dat biografen en literatuurhistorici altijd heel
erg voorzichtig moeten omspringen met herinneringen en memoires, zelfs van bevoorrechte
getuigen. Als minstens dubbelchecken niet mogelijk is, hebben ze niet veel meer
dan een anekdotische waarde. Dat geldt dus zeker voor Karel en ik, wat
niet wegneemt dat het een amusant en bijzonder onderhoudend boek is.
Gustave van de
Woestyne: Karel en ik. Memento van Gustave van de Woestyne, tekstbezorging en
commentaar door Johan De Smet, Leo Jansen, Peter Theunynck en Hans Vandevoorde,
Davidsfonds, Leuven 2020, 303 p. ISBN 9789002269059. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan