In
1815 publiceerde Jane Austen haar ophefmakende roman Emma. Kristien Hemmerechts tilde het hoofdpersonage over de brug
van twee eeuwen naar onze tijd met het plan een moderne variant van Emma
Woodhouse uit te tekenen. De link naar haar voorbeeld blijkt al direct uit de
naam: Emma Woodhouse wordt ‘Emma Houthuys, mooi, sexy en slim’. Eenentwintig is
ze, het kind van ouders die ‘niet gelukkiger gescheiden konden zijn’. Zelf
leeft Emma op haar eentje, ‘relaties waren voor andere mensen, haar leven was
meer dan gevuld genoeg zonder die ene, bijzondere persoon.’ En, om precies daar
nog meer de nadruk op te leggen: ‘Als ze al iemand op een voetstuk wenste te
plaatsen, was het zichzelf. Ze was zichzelf, voelde dat zelf in zich, krachtig
en onaantastbaar. Ze was Emma, moest Emma zijn, een fonkelende diamant.’
Ze beeldt zich in dat ze er door haar eigen krachtdadige
aanpak in geslaagd is haar vader te koppelen aan Hope, de geliefde met wie hij
nu samen in Genève woont. Emma trekt zich terug in het koetshuis bij de
ouderlijke woonst en zal van daaruit haar activiteiten als koppelaarster
uitbreiden, wetend en zichzelf steeds weer voor ogen houdend dat zij ‘genoeg
heeft aan zichzelf’.
Kristien Hemmerechts voert de
lezer mee in wat een regelrechte doolhof wordt van mogelijke en onmogelijke
relaties die Emma tot stand wil zien komen. Er is haar stiefzus Malika, dochter
van de Ghanese vrouw met wie Emma’s vader een tijd optrok. In en door het
personage Malika zet Hemmerechts een aantal ideeën neer over het om zich heen
grijpende racisme. Dat het precies buurman Gabriel – de volgens Emma gedroomde
toekomstige van Malika – is die ronduit racistische stellingen verkondigt,
maakt de hele zaak meteen al ingewikkeld voor Emma. Malika richt zich trouwens
meer en meer op de evangelische sekte waar ze zich echt lijkt thuis te voelen. Bovendien
heeft Gabriel eigenlijk een oogje op Emma. Gabriel haalt dan maar Nanette in
huis, die als TrendWatch-dametje met haar Tesla en ketodieet uitpakt…
Van de schijnwereld
van luxe en pracht en praal wordt geen spaander heel gelaten en hierin zie je
Hemmerechts op haar best. Verder wordt de plot uitgebreid naar Oeganda, waar de
dochter van Emma’s buurvrouw als verpleegster was gaan werken. Ze heeft er
echter een ontgoochelende ervaring meegemaakt, die ze thuis moet verwerken,
zeker als blijkt dat ze zwanger is. De lezer zoekt zijn weg binnen het geheel
dat gaandeweg de ontwikkeling ervan steeds ongeloofwaardiger wordt en het moet
hebben van het ‘wie met wie’-spel dat wordt opgevoerd. En wie finaal Emma toch
over de streep zal trekken om nu eindelijk zelf ook aan de verkenning van de
seks te beginnen, blijft tot het slothoofdstuk een open vraag.
Overtuigen doet Kristien Hemmerechts niet met Ik ben Emma, temeer omdat de personages geen
mensen van vlees en bloed zijn, maar veeleer ideeën belichamen. En zinnen als:
‘Malika blies een kusje naar hem. Hij kaatste hun er eentje terug. Hartjes
sprongen heen en weer. Wat was het fijn om in mei verliefd te zijn, en ook in
juni was het fijn.’ sporen ook al niet aan tot verder lezen.
Kristien Hemmerechts: Ik ben
Emma, De Geus, Breda 2020, 346 p. ISBN 9789044543919. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan