Soms is een literair debuut zo indringend en
zo zonder enig voorbehoud dat je je afvraagt of de innerlijke ‘reserve’ van de
schrijver daarna niet blijvend uitgeput is. Dit overkwam mij na lezing van de eruptieve
eerste poëziebundel van Alara Adilow (1988). De dichteres is van Somalische
afkomst, maar haar Nederlands heeft ontegenzeggelijk de kwaliteit van ‘eerste
taal’.
Mythen
en stoplichten is geschreven vóór en tijdens het proces van Adilows transitie.
Reden om te vrezen voor een uitstalkast van misère en beklag. Die (ik beken) vooringenomenheid
wordt door de dichteres echter resoluut omver gekegeld. De bundel bevat vooral krachtige
en authentieke gedichten. Zelfbeklag komt in het verhaal niet voor, wel
zelfonderzoek. Daarmee zijn we onmiddellijk bij de omstandigheid die de
aanjager is voor deze omvangrijke poëzie selectie: queerness.
Het zelfonderzoek van Adilow heeft een algemene waarde. Hier
wordt het persoonlijke recht op zelfbeschikking tegen het licht gehouden. Dat
gebeurt in een poëtische taal die soms overweldigt, soms ontnuchtert en in de
meeste gevallen raakt. Er zit eerlijkheid en beeldende kracht in de
gedichten. Adilow heeft veel meegemaakt in haar specifieke gender
omstandigheden. Zij roert onbevangen in de shit, strijkt langs twijfel en
pijnpunten en spreidt eigenzinnigheid en vastberadenheid tentoon. Flitsend,
ongepolijst en afgewogen tegelijk. Je kunt je identificeren met haar
gemoedsbewegingen omdat ze herkenbaar zijn. Jezelf verantwoorden in gedichten.
Iedere beslissing van levensbelang vraagt om verantwoording, tegenover jezelf,
je familie en je vrienden.
Als het gender cruciale, het op de spits gedrevene, zich
ook nog afspeelt in de Sturm und Drang periode van je jeugd kom je vanzelf in
een doolhof vol twijfels, escapades, geilheden en (schijn)zekerheden. In het
titelgedicht ‘Mythen en stoplichten’, aan het eind van de bundel, zit iets van
een terugblik op de doorstane storm.
‘Het lichaam gehuld in tijdelijkheden
wordt
najaagt door een ziel
in een donkere zaal gevuld met kabaal van
een verleden.
[...]
Ik wring mijn hart uit: regen, donderwolken, syntax
gebroken wetten, trage jazzmuziek.
Wat zal de argumenten van mijn
wonden weerleggen?
Dwalend door die lange straat, met al die gezichten
alle
kostuums die ik droeg, de mannen aan wie ik valse namen gaf
en de
vrouwen waartegen ik loog uit schaamte.
[…]
Ik vond in
poëzie een wentelen uitdijend, een gevoel van ontspruiten.
Alsof
ik een gewas was in taal. Alsof ik meer was dan een kist
vol vertogen
opgeborgen in een lichaam.’
Het stoplicht uit de titel komen we regelmatig tegen in
deze bundel vol koortsdromen, smeekbeden en bekentenissen. In de buurt van een
stoplicht doen hoeren klanten op, maar zo’n licht markeert ook een grens, een
overgang van wel/niet en van stoppen/doorgaan. Gelukkig overschrijdt Adilow de
grens voortdurend. Keurigheid, onechtheid en hypocrisie worden daarbij met
gemak aangepakt. Zo wordt zelfs Mark Rutte met plezier letterlijk genaaid.
‘Na een paar
glaasjes champagne
en onnodige en oppervlakkige
identiteitsuitwisselingen
mag ik hem neuken en daar ben ik
dankbaar voor
want hij is de gladrijkheilige minister-president’
Aan mythen dus
ook geen gebrek in dit sterke debuut.
Alara Adilow: Mythen en
stoplichten, Prometheus, Amsterdam 2022, 108 p. ISBN 9789044643053. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan