Herlinda Vekemans publiceerde
eerder al enkele opmerkelijke bundels over muziek en musici, maar met haar
jongste bundel gaat ze veel nadrukkelijker de eigentijdse toer op. Haar bundel
is immers gewijd aan wat men tegenwoordig het antropoceen noemt, het tijdvak
dat de mens aanwezig stelt en dat algemeen omschreven wordt als een schadelijke
tijd. De natuurlijke rijkdommen van de aarde worden bedreigd en de fauna en
flora verliezen een goed deel van hun enorme diversiteit door wat de mens
aanricht.
Appelblauwzeegroen is een bundel die
focust op de rijkdommen van de zee. Vekemans heeft zich grondig verdiept in de
geschiedenis van de aarde, en ze laat zien hoe de zee in feite de restanten
verzamelt van de vroegste vormen van dierlijk leven, veel ouder dan de totstandkoming
van de mens. Op die manier is de zee niet enkel een natuurlijk paradijs van
fauna en flora maar in feite ook een bewaarplaats van ons allervroegste
verleden. Elk van de afdelingen van de bundel behandelt één facet van die
omvattende problematiek, en dat wordt versterkt door de opmerkelijke foto’s,
die de elementaire kracht van de zee op een haast abstracte manier
demonstreren.
De bundel opent met een soort
van scheppingsmythe, die aanvangt met de scheiding van zee en land. Het land wordt
voorgesteld als een entiteit die aan de kilte van de zee zoekt te ontsnappen,
en daartoe een bondgenootschap met de zon aangaat. Zon, dieren en planten
worden echter bedreigd door de aanwezigheid van de mens, die zijn habitat wil
beheersen en ‘cultiveren’. In de gedichten wordt echter de indruk gewekt dat
het land, met zijn bondgenoten, de verdwijning van de menselijke soort geduldig
afwacht, een onafwendbare apocalyps die zich momenteel voltrekt.
De daaropvolgende afdeling roept een aantal wezens uit de
zee op: schelpdieren en vissen, maar evenzeer de god Poseidon. Sommige van die
dieren zijn als het ware levende fossielen, die ons doen herinneren aan de
voortijd van de kosmos en de zee. Het is een reeks waarin de dichter
encyclopedische informatie combineert met een soort van psychologische
invoeling, en dat creëert een bijzonder intrigerende toonwisseling. De
objectiverende uitspraken gaan naadloos over in innerlijke gedachten. Daarbij
komt een bijzonder functioneel gebruik van klankovereenkomsten waardoor
associaties extra worden ondersteund. Schelpen, weekdieren en vissen worden
actueel denkende wezens, maar tegelijk belichamen ze een aloud verleden dat
mensen zoveel mogelijk trachten te ontkennen. Die ‘eeuwige’ waarheid confronteert
de lezer onmiskenbaar met de beperktheid van zijn eigen blik. In de laatste
gedichten wordt die dynamiek van heden en verleden, tonen en verbergen
verbonden met de getijden van eb en vloed, alsof de zee ons bij momenten iets
prijsgeeft van haar schatten.
De slotreeks brengt
die haast mythische thema’s opnieuw aan bod, maar legt tevens de band met het
hier en nu van de dichter. Zo wordt het haast mythische verleden of de
tijdeloze aanwezigheid van fauna en flora teruggebracht naar het anekdotische
heden, en de nogal abstracte formulering krijgt daardoor iets tastbaars en
reëels. Tegelijk slaagt de dichter er zo in nog eens extra haar bekommernissen
over de aarde, en de verpletterende verantwoordelijkheid die wij met zijn allen
in dit opzicht dragen, op een genuanceerde manier te vertolken. Herlinda
Vekemans bewijst met deze bundel alleszins opnieuw hoe fascinerend en hoe
relevant zij als dichter is.
Herlinda Vekemans: Appelblauwzeegroen, Poëziecentrum,
Gent 2022, 54 p. : ill. ISBN 9789056551902
deze pagina printen of opslaan