Poëzie

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Hester Knibbe: Binnen in de aarde is een berg

door Dirk De Geest

Hester Knibbe onderstreept met Binnen in de aarde is een berg nog maar eens dat ze een van de belangrijkste dichters uit ons taalgebied is. Haar gevoel voor precieze details is haast feilloos: in slechts enkele bewoordingen weet de dichteres een complexe scène neer te zetten. Uit dat close perspectief ontstaat een eigen kijk die leidt tot een verdiept inzicht in wat mensen bezielt en in de manier waarop de mens zich in de wereld tracht staande te houden. Op vrijwel elke bladzijde valt op hoe de dichter dat concrete beeldende observatievermogen combineert met een zoektocht naar waarheden: die filosofische dimensie verleent aan veel verzen een meerwaarde, vooral omdat die vraagstelling op een tastende en bijzonder empathische wijze verloopt. Die complexiteit staat echter de leesbaarheid van deze haast klassiek klinkende poëzie op geen enkel ogenblik in de weg.  

Voor haar jongste bundel is Hester Knibbe te rade gegaan bij het oude Chinese wijsheidsboek I Tjing, of het ‘boek der veranderingen’. 64 hexagrammen uit die verzameling (een magisch getal, maar ook het aantal vakjes op een schaakbord) vormen de aanleiding voor evenveel gedichten. De dichteres gaat daarbij creatief te werk. Ze gebruikt enkele elementen uit de oorspronkelijke spreuken om er zelf mee aan de slag te gaan. In het openingsgedicht verschijnt een alter ego in de gedaante van een vrouw die, tijdens het harken in haar tuin, allerlei figuren en patronen neerzet. In het slotgedicht wordt de cirkel gesloten: dezelfde scène doet zich voor, maar nu is het niveau nog algemener, want het harken brengt voor heel even de hele kosmische dynamiek (de golven van de zee) in de tuin binnen. Ook die zorg voor een afgeronde compositie is tekenend voor de hoge concentratie van Knibbes dichterschap.
 
De gedichten zelf zijn erg gevarieerd, net omdat ze de patronen van het Chinese boek volgen dat het hele bestaan wil bestrijken. De titels zijn doorgaans abstract, maar Knibbe brengt ze in verband met situaties en mensen. Sommige gedichten zijn autobiografisch; ze blikken terug op jeugdherinneringen en ervaringen die haar als mens en als dichter hebben gevormd. Het ik van de dichter belichaamt daarbij als het ware de synthese van verleden, heden en toekomst, terwijl de liefde de spanning tussen het ik en het andere (de andere) op begenadigde ogenblikken weet op te heffen. Dat bestaan staat echter niet op zich, maar is ingebed in een weefsel van de tijd en de ruimte. Sommige gedichten portretteren duidelijk mensen in het heden, met verwijzingen naar concrete oorlogssituaties en bedreigingen. Andere gedichten roepen mythische plekken op, waar hemel en aarde elkaar kruisen de oude goden lijken te verschijnen. Het zijn componenten die herkenbaar zullen zijn voor lezers van Knibbes werk, maar die hier verschijnen in een meer globale samenhang.
 
Datzelfde geldt ook voor de monumentale portretten die in deze bundel worden neergezet. Het lijkt wel alsof de dichteres tijdens haar levensreis (zowel symbolisch als letterlijk) ontmoetingen aan elkaar rijgt, die haar telkens iets leren over het leven van anderen, maar tegelijk ook over zichzelf. Soms betreft het min of meer concrete personages (een barende vrouw in oorlogstijd, een jonge god, een huwbaar meisje), maar even vaak is er sprake van een onbestemd ‘iemand’ of een collectief ‘we’. Hun verschijning vormt de aanzet tot een beschrijving maar ook tot een analyse van hun verlangens en hun angsten. Daarnaast wordt zo het heden aan het verleden gekoppeld, het hier aan het elders. Uiteindelijk gelooft Knibbe immers in een soort van universele mens, die zowel daadkrachtig als kwetsbaar is. Die levensenergie vormt duidelijk een centraal thema van deze louterende bundel.  
 
Het valt echter op hoe de natuur minstens even belangrijk is in dit universum. Het water en de andere oerelementen zijn hier springlevend en bewust actief. Veel meer dan een decor voor het menselijke optreden vormen ze de oorsprong en de horizon daarvan. De mens is in deze bundel vrij nietig, maar dat verhindert hem niet om vrij en verantwoordelijk te zijn. Knibbe vraagt aandacht en begrip voor het kleine, het broze, het onbegrepene. Zij laat zien hoe verwondering leidt tot een andere, meer behoedzame blik, en hoe de werkelijkheid onophoudelijk vragen blijft oproepen. Die vraagstelling acht ze zelfs belangrijker dan het geloof in een definitief antwoord, zoals allerlei leerstellingen en systemen ons voorhouden. De dichteres oefent kritiek uit op de eindeloze stroom aan ‘duiders’ en vermeende leiders, en in plaats daarvan stelt zij de vraag hoe en waarom wij zo handelen. Op die manier brengt zij kosmos en mens samen in een steeds weer intrigerend verband, met een verwoording die nog lang blijft nazinderen. Grote poëzie over klein-menselijkheid, die eenieder aanbelangt.  
 
Hester Knibbe: Binnen in de aarde is een berg, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 91 p. ISBN 9789029550826. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri