Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2025

Claudia Jong, Leen Huysmans (ill.): De jongen die verdween in een game

door Katrien Maris

10+ -  Jayden is verslaafd aan gamen. Hij zit ganse dagen in zijn kamer met gesloten gordijnen. Dit ontwricht het hele gezinsleven want gaandeweg maakt hij zelfs geen tijd meer om met zijn ouders en zus te eten of te praten. Wanneer zijn opa overlijdt, wil Jayden niet stoppen met gamen om naar de begrafenis te gaan. De buren krijgen door dat er iets mis is en gaan vragen stellen. Eerst probeert zijn moeder ‘iets kroms recht te praten’, maar wanneer Jayden niet mee wil gaan naar de bruiloft van zijn nicht, barst de bom. Hij mag van zijn ouders niet meer gamen. Ze ontkoppelen de schermen in zijn kamer en nemen zowel alle laptops in huis als Jaydens GSM mee.  

Op de bijbehorende illustratie zien we hoe papa een onwerkelijk hoge toren van gamebenodigdheden, zoals koptelefoons, toetsenborden, controllers en muizen, in evenwicht tracht te houden terwijl mama al een aantal spullen kordaat in de kofferbak zwiert . Leen Huysmans kleurt de gamespullen knalrood, waardoor de beladenheid ervan in één oogopslag duidelijk is. Voor de rest van de prent gebruikt ze verschillende tinten schimmig blauw. Opvallend is dat Huysmans voor al haar illustraties in het boek enkel rode en blauwe tinten gebruikt, wat meteen de sfeer weergeeft van de vreemde, verdwaasde toestand waarin Jayden zich bevindt.
 
Jayden beslist om weg te lopen en het is symbolisch sterk hoe hij op die manier zelf de omgekeerde beweging in gang zet, weg van zijn gamewereld naar het reële leven toe. Doorheen het relaas van zijn tocht naar het strand, slechts enkele uren lang weeft Claudia Jong flarden van de schade die de gameverslaving bij Jayden aanrichtte. Het valt op dat deze jongen vreselijk traag is in het concreet plannen van zijn wegloopactie. Zo heeft het nogal wat voeten in de aarde voordat hij beslist heeft wat er precies op het briefje aan zijn ouders moet staan. Ook krijgt hij voor zichzelf niet duidelijk in beeld wat hij nodig heeft onderweg want ‘Het is nogal mistig, daarboven.’  
 
Jaydens angst om naar buiten te gaan broeit onder de oppervlakte. En als hij eenmaal buiten is, is hij aan het eind van de straat al buiten adem door zijn slechte fysieke conditie. Gewone prikkels als wind en regen ervaart hij als een aanslag op zijn lichaam. Als hij onderweg bekenden tegenkomt, lukt het hem niet om een alledaags gesprekje te voeren. Jaydens ernstig verstoord realiteitsbesef is zorgwekkend. Zo overspoelt zijn fantasie hem, wanneer hij door de duinen loopt: ‘Als ik weer opsta en doorloop, zie ik dingen die er niet zijn: een gordeldier dat op me afrent, een reuzeninsect dat om me heen zoemt en me aanvalt, en een diepe afgrond waar ik bijna in val. Eén keer gewonnen, één keer dood en één keer bijna dood.’ En voortdurend denkt hij bespied te worden.
 
Jong laat Jayden op een mooie manier evolueren doorheen het verhaal, al voelt die evolutie tegelijkertijd ook wat kunstmatig binnen dat korte tijdsbestek. Terwijl hij op een bankje over de zee uitkijkt, lijkt de harde realiteit stilaan tot hem door te dringen. ‘WAT BEN IK TOCH EEN LOEZER. Ik loop al jaren met zwaarden te zwaaien en versla hele legers, maar hier, in de echte wereld, lukt niks!’ Zijn zelfbeeld kantelt van digitale superheld naar zorgenkind. Wanneer hij opgesloten raakt in een bunker, tuurt hij om de tijd te verdrijven door het kijkgat naar de meeuwen en de zee en raakt gefascineerd door de schoonheid van de natuur. Je voelt zijn leefwereld een beetje verbreden. Ook plant Jong hier een zaadje voor een hernieuwde toenadering tussen Jayden en zijn papa, die een fervent vogelspotter is.
 
De schrijfster lijkt niet goed te weten hoe ze dit verhaal wil beëindigen. Via het kijkgat ontmoet Jayden een pratende zilvermeeuw. Die maakt zich zorgen over zijn jong, dat niet wil uitvliegen en zich afzondert van de andere meeuwen. De parallel met Jaydens gezinssituatie ligt er hier te dik bovenop. Bovendien is deze wending verwarrend: zijn we opnieuw in Jaydens verbeelding beland of moeten we dit eerder begrijpen als een sprookje? De meeuw wijst hem de weg naar buiten. Eenmaal vrij, redt Jayden het meeuwenjong van een rondsluipende vos, wat zijn zelfbeeld een enorme boost geeft. Uit pure blijdschap duikt hij in zijn onderbroek de golven in. De slotzin ‘Ik ben blij dat ik LEEF!’ voelt clichématig aan. Jong forceert tegen hoog tempo een kunstmatig positief einde, terwijl het hele verhaal uitstraalt dat Jayden en zijn gezin nog een lange, moeilijke weg te gaan hebben.
 
Claudia Jong, Leen Huysmans: De jongen die verdween in een game, De Eenhoorn, Eke 2024, 152 p. : ill. ISBN 9789462918047

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri