8+
- Goed leren kijken is het centrale idee van twee boeken over fotografie, al geven ze aan dat idee twee heel verschillende invullingen. Op scholen werkt Marije van der Hoeven met kinderen rondom fotografie. Foto! Durf bijzondere foto´s te maken put volop uit de inzichten die Van der Hoeven bij deze activiteiten opdeed. Ze toont bijvoorbeeld foto´s die door kinderen zijn gemaakt en voorziet de beelden van toelichtingen. Door vragen te stellen als ‘Ik vind deze foto spannender, en jij?’ richt ze zich rechtstreeks tot de lezer waardoor er een stimulerende interactie kan ontstaan. Van der Hoeven kiest haar onderwerpen goed en weet de informatie te doseren. Ze schrijft bondig en helder over zaken als standpunt, kader, compositie en beweging. Haar uitgangspunten zijn nuchter: niet het toestel, maar wat je ermee doet is van belang, en er zijn geen regels. Fotograferen is voor Van der Hoeven lol hebben én serieus zijn, maar vooral goed kijken. Het interessantst zijn foto´s met een ziel. Dat zijn de bijzondere foto’s waarnaar de ondertitel verwijst. Geen poserende mensen, maar beelden van het echte leven. Van der Hoeven geeft veel ideeën voor hoe je fotograaf van het echte leven wordt. Ze suggereert om de fotograaf van de familie te worden, alles en iedereen (ongemerkt) te fotograferen en daar niet meer mee op te houden. Het resultaat daarvan is een hoogstpersoonlijke familiegeschiedenis zonder woorden.
Daarnaast pleit Van der Hoeven voor meer fantasie bij het fotograferen. Net als bij het maken van een tekening, kan een fotograaf de onderwerpen vrij bedenken en ensceneren. Als voorbeeld toont ze een foto van een plastic rat en een computermuis, die samen in een hol zitten. Een humoristisch beeld dat allerlei verhalen in zich draagt. Verrassend is het hoofdstuk over krantenfoto’s waarin Van der Hoeven uitlegt hoe een beeldredactie werkt en vertelt over de (on)betrouwbaarheid van foto’s.
Doe iets met je foto’s, spoort Van der Hoeven aan. Toon ze aan andere fotografen, kies samen de mooiste foto’s uit en ontdek dat voorkeuren verschillen, probeer je voorkeur onder woorden te brengen en vergelijk je keuze met die van anderen. Zo leer je kritisch te kijken en verscherp je je blik. Eindigen doet Van der Hoeven met een reeks haalbare foto-ideeën, bijvoorbeeld een foto maken voor een alternatieve cover van je favoriete boek.
Kijken met Germaine stelt het werk van één fotograaf centraal. Germaine Van Parys (1893-1983) was een Belgische persfotografe in de periode dat er nog bijna geen vrouwen in dat vak werkten. ‘Fotografie maakt alles de moeite van het bekijken waard.’ Met deze uitspraak nodigt fotohistoricus Johan Swinnen zijn publiek uit goed naar de foto´s te kijken, of beter, Swinnen vraagt kinderen met Germaine naar de beelden te kijken. Dat impliceert een actieve rol, een poging het perspectief van de fotograaf te reconstrueren.
De zwart-witbeelden van Van Parys tonen een wereld die niet meer bestaat, maar een jong publiek nog steeds kan aanspreken. Dit komt in de eerste plaats door de onderwerpen. In de meeste foto’s staan kinderen en dieren centraal. De relatie tussen kind en dier interesseerde Van Parys omdat beide volgens haar dicht bij de natuur leven. Spelende kinderen, kinderen met een ezel, een hond die over een hek springt, kinderen tijdens een bezoek van Sinterklaas, kinderen met een fiets in Congo. De blikken van de kinderen intrigeren. Swinnen vraagt zich af of de foto van de twee Congolese jongens met hun fiets mooier is dan hun leven, of is hun leven spannender dan wat de fotograaf ons ervan toont? Interessante vragen, die bij veel foto’s in dit boek gesteld kunnen worden. De zwart-witfoto’s worden gecontrasteerd met kleurige tekstpagina’s, waar een speelse typografie en eenvoudige illustraties het geheel verlevendigen.
Net als Van der Hoeven staat Swinnen stil bij vragen rondom het wat, waarom, wie en wanneer van de foto´s. Op dit punt liggen de benaderingen van de twee auteurs echter het verst uiteen. Volgens Van der Hoeven is ‘een foto zonder woorden eigenlijk hulpeloos, want daarover kun je van alles denken.’ Maar schuilt daarin juist niet de aantrekkingskracht van foto’s? En is het wel de foto die hulpeloos is? Mij lijkt het eerder de kijker die zich hulpeloos kan voelen wanneer hij informatie mist over het afgebeelde. We kunnen dit vergelijken met de informatiekaartjes of -panelen in musea. Je hebt mensen die enkel naar de kunstwerken kijken en de kaartjes niet lezen, er zijn mensen die eerst lezen en dan pas kijken, en dan zijn er nog die eerst kijken en dan pas de tekst lezen. Swinnen besteedt net als Van der Hoeven aandacht aan perspectief en het kiezen van het juiste moment, maar hanteert een minder educatieve benadering. Suggestie, indirecte vragen, een veeleer poëtische stijl en de foto’s voor zich laten spreken, dat is meer de manier waarop Swinnen het aanpakt.
Van der Hoevens op praktijkervaringen met kinderen gebaseerde boek is hedendaags en pragmatisch en geeft heldere inzichten in wat deze fotograaf (on)interessante beelden vindt. Swinnen kiest juist voor historisch materiaal en een meer dichterlijke presentatie. De twee boeken vullen elkaar op deze manier goed aan.
Johan Swinnen, Germaine Van Parys (fot.), Kijken met Germaine, Luster Antwerpen, 2013, 64 p., ill. € 17,95. ISBN 9789460581205
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013
deze pagina printen of opslaan