9+ - Toen koning
Midas eens liep te struinen ‘door het bronsgroen / eikenhout’, hoorde hij een
wedstrijd tussen de musicerende goden Pan en Apollo. Omdat hij Pans vrolijke
deuntjes boven de kunstzinnige muziek van Apollo verkoos, greep die laatste
Midas bij de oren en ‘trok eraan / uit alle macht / tot ze lang en puntig /
waren / en bedekte ze met vacht.’ Zo kwam Midas dus aan zijn ezelsoren volgens
Maria van Donkelaar in haar vrolijke
bewerking van Ovidius’ Metamorfosen. Je leest ook hoe het kwam dat al
wat Midas aanraakte in goud veranderde, hoe het de geliefden Orpheus en
Euridice verging, hoe de date van Pyramus en Thisbe in bloed eindigde, Perseus
eerst Medusa en vervolgens de reus Atlas verschalkte... Drieëntwintig verhalen
uit de Metamorfosen heeft Van Donkelaar opnieuw verteld en ze hebben
gemeen dat er altijd wel iemand een gedaanteverandering doormaakt.
Ovidius’ Metamorfosen,
gedateerd rond het begin van onze tijdrekening, zijn geestige vertellingen
over goden en stervelingen, en hoe kleinmenselijk de opperwezens wel kunnen zijn
in hun liefdesperikelen, nijaver en machtsbetoon. De Romeinse dichter schreef
de verhalen in dactylische hexameters, een traditionele versvorm voor epische
gedichten (o.m. de Ilias en de Odyssee zijn in dactylische hexameters
geschreven) Deze versvorm steunt vooral op metrum, maar Van Donkelaar vertelt
de verhalen op rijm in licht variërende, scanderende versvoeten. Ze houdt een
gezwind tempo aan, vertelt met een poëtische stem en schalkse blik. De verheven
toonaard die in de wereld van mythische helden en de klassieke goden aangeslagen
wordt, krijgt gewoonlijk een pittig en prozaïsch tegengeluid in spreektaal. Zoals
in het verhaal van Phaeton, die zijn vader de Zonnegod overhaalt hem eens met die
‘coole zonnewagen’ van hem te laten rijden. Vader waarschuwt nochtans in voor
de risico’s die hij loopt als hij met het ‘gevleugeld vierspan’ langs de ‘hemelboog’
vliegt:
‘Als het paardenspul
op hol slaat,
nou, dan zijn
de rapen gaar!’
Poëtische
lijnen en spitse verzen vormen een natuurlijke samenhang en de teksten laten
zich uitstekend voorlezen in een ritmische, niet dwingende cadans.
Sylvia Weve is Maria van
Donkelaars uitgelezen partner in het vertellen van deze snedige verhalen. Ze
krijgt daar ook volop de ruimte voor; de vormgever houdt de wervelende pagina’s,
die voor meer dan driekwart gevuld zijn met Weves werk, maar net in evenwicht.
Weve beeldt de hoogtepunten van de verhalen simultaan uit op vier tot acht
bladzijden en laat de bizarre taferelen en excentrieke persoonlijkheden elkaar
opvolgen. Gevallen helden, triomferende goden, vileine feeksen en smachtende
deernen…, ze zijn een kolfje naar Weves hand. In snelle, rake lijnen en wierige
bewegingen bevolken geëxalteerde personages de bladzijden. Je blik wordt onmiddellijk
gevangen door de geanimeerde dynamiek, maar ook op het tweede zicht ontdek je
tal van fijne, amusante details. De hooggeboren zonnegod is fonkelend uitgedost
in Louis XIV-stijl, het geheim van Midas’ ezelsoren verspreidt zich in
wifi-boogjes aan eenieder die het wil horen, Europa, dochter van koning Agenor,
wordt bewaakt door twee security agenten in filmstijl, compleet in zwart pak, met
zonnebril en oortje – en een knots… En ga zo maar door, Weve leeft zich
onbeteugeld uit in het vertellen van een verhaal bij het verhaal.
Zo kreeg Midas
ezelsoren is een heerlijk boek van twee topauteurs. Stijlvolle vormgeving
en op groot formaat.
Maria van Donkelaar, Sylvia Weve: Zo kreeg Midas ezelsoren, Gottmer,
Haarlem 2019, 112 p. : ill. ISBN 9789025770051.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan