9+ - Over
gehaktballen. Wat moet je je voorstellen bij zo’n titel? Reken maar dat je
voorstelling niet klopt met wat je te lezen krijgt. Dat gaat vaak net zo met
gedichten en dat zal hier wel geen toeval zijn, want gedichten vormen een rode
draad in het boek.
De oma van Sjuul is dol op
gedichten. Ze leest ze voor aan haar kleindochter wanneer ze maar kan. Zelf
zegt Sjuul niet van gedichten te houden, al kunnen ze wel van pas komen,
bijvoorbeeld op de begrafenis van de oma van Luca. Ze helpt Luca niet alleen
een passend gedicht te vinden, ze beraamt ook een gewaagd plan om de hond van
Luca’s oma te redden, een plan dat voor nogal wat verwikkelingen zorgt, met de
oma van Sjuul als reddende engel. Wie ook van gedichten houdt, is meester
Pieter. Hij laat zijn leerlingen onder meer een elfje schrijven, een opdracht
waar het boek zijn titel aan dankt.
Ook al komt het verhaal wat traag op dreef, het charmeert
wel. De auteur weet zich goed in te leven in de gevoelens van Sjuul en die
meestal ook sterk te verwoorden. Zo voel je als lezer meteen mee met Sjuuls
bezorgdheid over het lot van de hond van Luca’s oma. Ook de korte zinnen in het
gesprek tussen Sjuul en haar moeder over vertrouwen en eerlijkheid roepen
krachtig emoties op. Toch kan de auteur op dit vlak nog evolueren. Af en toe
verwoordt ze de gevoelens nodeloos expliciet en af en toe klinken de gesprekken
onnatuurlijk en stijfjes.
Origineel is het pleidooi voor poëzie in het boek. Sjuul
maakt hierbij een evolutie door. Aanvankelijk stelt ze resoluut: ‘Ik hou niet
van gedichten’. Maar al meteen blijkt dat er uitzonderingen zijn, zoals
‘Spleen’, dat ze best grappig vindt. En verder ontdekt ze dat gedichten ‘handig
zijn, voor dode mensen bijvoorbeeld.’ Als meester Pieter haar een kaart stuurt
met een gedicht (‘Onzichtbaar’ van Hans en Monique Hagen) om haar te bedanken
voor het elfje dat Sjuul voor hem schreef bij de dood van zijn vader, bedenkt
ze: ‘Ik houd niet van gedichten, maar ik geloof dat ik dit wel het mooiste
gedicht vindt dat er bestaat.’
De gedichten die het
verhaal doorspekken, zijn meestal zinvol ingebed, al dreigen ze op de duur wel
de vaart uit het verhaal te halen. Overigens is het boek niet alleen een
pleidooi voor gedichten, maar ook voor voorlezen en kinderboeken in het
algemeen. Wanneer de invaljuf voorleest uit Ronja
de roversdochter, mag ze niet ophouden van de kinderen. Als die blijven
scanderen ‘Doorlezen! Doorlezen!’ moet ze lachen en leest ze het hele hoofdstuk
uit: ‘Je kunt merken dat ze van kinderboeken houdt. Ik denk dat ik dat later
ook blijf doen, kinderboeken lezen. Ik weet zeker dat dat nog steeds leuk ik,
ook al ben je honderd.’ Zo is dat nog maar net!
Saskia de Jong, Leon ter Molen:
Over gehaktballen, Lemniscaat, Rotterdam 2022, 102 p. : ill. ISBN 9789047714408
deze pagina printen of opslaan