9+ - In deze ‘kindercanon van de natuur in de Lage
Landen’ laten Geert-Jan Roebers en Pieter Fannes je kennismaken met een
honderdtal planten en diersoorten die in Nederland en België vaak voorkomen, in
de natuur of in tuinen. Hoe meer soorten je kent, hoe vaker je ze ook zal
ontdekken en je zal zien dat de natuur al aan je voordeur begint. Om dat credo te
illustreren hebben de auteurs de eerste hoofdstukken ‘buurtbomen’,
‘buurtvogels’ en ‘buurtplanten’ genoemd. Van elke behandelde soort is er op één
bladzijde een determinatiekaart met de belangrijkste onderscheidende kenmerken
in woord en beeld.
De linde bijvoorbeeld, waarmee dit boek opent, heeft een gezaagd,
hartvormig blad – ‘maar wel een beetje scheef’ – en vleugelblaadjes in de
vroege zomer. Maar hoe herken je een linde als het blad gevallen is? Aan de
roodbruine winterknoppen op een takje ‘dat een knikje maakt na elke knop’. Dat
is ook mooi duidelijk afgebeeld. Je herkent de linde nog aan de ‘bezem van
dunne takjes’ aan de voet van de boom. Elk gewas of dier krijgt een mooie,
overzichtelijke bladzijde met een beknopte tekst – die ik soms ook ‘schriel’
zou noemen -- , die op een lichte manier en met een grapje hier en daar tracht
te enthousiasmeren: de iep is een vrolijke boom want hij strooit confetti, de
regenworm een ‘slungeltje met een schijvenlijfje’, van de kleuren van de
ijsvogel word je warm.
Behalve wilde planten komen ook een paar geteelde gewassen
aan bod: aardappels, tarwe, mais, ui, suikerbiet en raaigras. De determinatie
daarvan is niet al te moeilijk, alleen bij de laatste lijkt het me niet
eenvoudig het raaigras van al die andere, wilde grassoorten in de natuur te
onderscheiden. Onder het kopje ‘Niet te verwarren met’ wordt wel gewezen op de
verschillen met soorten die erop lijken, maar dit puntje blijft toch wat al te
vaag – en eigenlijk is dit bij de meeste besproken soorten het geval. De
soortspecifieke kenmerken worden niet altijd duidelijk en er is maar af en toe
een illustratie waarop je de verschillen kunt zien.
Een enkele keer heb ik me
afgevraagd of de soort echt tot de canon van onze natuur behoort (de
passiebloem bijvoorbeeld), maar in doorsnee is dit best een mooi boek waar je
wat kunt uit opsteken. Het had voor mijn part wel wat informatiever gemogen.
Roebers gaat graag de populaire toer op en dat gaat ten koste van duidelijkheid
en informatie. Helemaal knudde zijn de ezelsbruggetjes om de soorten
makkelijker te kunnen onthouden: hoe onthoud je hoe een berk eruit ziet? ‘Stel
je voor dat die witte stammen elk jaar door boskabouters gewit moeten worden,
dat is toch een berg werk!’
Achterin het boek vind je
plaatjes van alle soorten die beschreven zijn. Je kunt ze ook vinden op de
website van de schrijver om ze te printen, uit te knippen, te husselen… om
beter je kennis te testen. Als laatste is er een lijstje met soorten, waarbij
je kunt aanvinken of je ze kent en al gezien hebt. Een eerste stap naar een
echt soortendagboek.
Geert-Jan Roebers, Pieter Fannes: Soortenschat. Kindercanon van de natuur
in de Lage Landen, Gottmer, Haarlem 2022, 152 p. : ill. ISBN 9789025773632. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan