9+ - Artificiële
intelligentie is hot. De snelle evolutie ervan maakt veel mensen bezorgd. Wat
als robots zo intelligent worden dat ze de mensheid overvleugelen en de macht
overnemen? Die vraag lijkt ook aan de basis te liggen van Hart van staal van Simon van der Geest.
Op een nacht ontdekt Ravi tot
zijn ontzetting dat er iets vreemds is met zijn ouders: ze slapen met hun ogen
open en er komt een blauw schijnsel uit hun oren. Ook Zina merkt dat er iets
ongewoons is met haar vader. Haar duif Dolores moet plotseling niets meer van
hem hebben en ook bij hem straalt er blauw licht uit zijn oor. Via een
mysterieus briefje in het bos belanden de twee in een verlaten watermolen, waar
ze kennis maken met Blinker en Mink, die hen confronteren met een nauwelijks
voor te stellen waarheid: de ouders met het blauwe licht zijn niet hun echte
ouders, maar robots die hun plaats innamen.
Het viertal beslist uit te
vissen wat er precies aan de hand is, wie erachter zit en wat er met hun echte
ouders gebeurd is. Ze vinden mekaar ook in hun passie voor muziek. Muziek die
onlangs verboden werd door de Gouverneur, een verbod dat hun nep-ouders slaafs opvolgen
en met hen zo goed als alle volwassenen. De vier vormen een muziekband en
schrijven protestliederen. Wanneer ze erin slagen die door de luidsprekers van
de stad te laten schallen, laait het vuur van het protest op en gaan ze over de
tong als ‘De Rebellen’. Maar de tentakels van de Gouverneur reiken ver en als
zelfs Zina ‘omgebotteld’ wordt, wordt de vriendengroep danig op de proef
gesteld. Dat ze er uiteindelijk toch in slagen om een verboden concert te geven
in het centrum van de stad, opent de poort naar een vervolgverhaal.
Hart van staal is spannend en meeslepend. Zonder twijfel zullen
veel jonge lezers vanaf het begin in de ban van het verhaal raken. Van der
Geest weet hoe hij spanning kan creëren. In de beginscène vlieg je als het ware
meteen mee met de vermoeide duif, als in een film. Wat verder kijk je verbaasd
mee met Ravi, die ziet hoe een blauw licht uit de oren van zijn ouders komt. Je
leeft mee met het viertal wanneer die hun eerste plannen smeden als SOZMORO
(Strijders die Opgescheept Zitten Met Ongewenste Robot-Ouders). De wreedheid
van de Gouverneur confronteert de kinderen met prangende vragen, die ook de
lezer aan het denken zetten, bijvoorbeeld wanneer ze vermoeden dat het been van
de beloftevolle voetballer Isham gebroken werd om zijn ontsnapte vader te
straffen:
‘Alle
vragen tollen door Zina’s hoofd. Hoe meer ze uit proberen te zoeken, hoe meer
vragen er opkomen. Vragen waar je liever niet over na wil denken.’
Ook klassieke
spanningstrucs zet Vander Geest handig in, zoals het dreigende geronk van de
keverdrone of het ongelijke gevecht tussen een kind en een volwassen robot.
Dat het
verhaal boeit, is ook te danken is aan de aantrekkelijke verhaaldraden rond de
in robots veranderde ouders en de liefde voor muziek. De robot-ouders roepen interessante
vragen op over de verhouding tussen mens en robot: wat als je je ouders zou
kunnen hacken? Kunnen robots liefde tonen en kun je als kind liefde voelen voor
een robot-vader of moeder? Kunnen robotten evolueren in hun relaties, gedachten
en emoties? Een boeiend personage in dit verband is Zina’s robotvader of ‘pappobot’,
die zich verzet tegen het programma dat hem dwingt zijn dochter aan te geven,
waardoor hij vastloopt. Net als de vermenselijkte robotten is ook het thema van
de liefde voor en de magie van muziek geënt op de actualiteit, denk maar aan de
acties van de Taliban. De uitspraken over de kracht van muziek behoren tot de
meest beklijvende en sterkst verwoorde van het boek:
‘[Zingen] doe je met je hart, met je tenen, je hele lijf.
Dan vergeet je alles om je heen, dan ben je alleen nog maar je stem. Je stem
wordt een soort vuurtje waarmee je alles verlicht en verwarmt, een vuurtje
waardoor je aan fijne dingen denkt, ook als die allang voorbij zijn.’
Of:
‘De bas van Blinker bonkt in
haar buik, de roffels en tikken van Ravi laten haar benen tintelen en de
akkoorden en riedels van Ravi vullen haar borst alsof het zuurstof is.’
Ook de Gouverneur is
zich bewust van de kracht van muziek:
‘Wij kunnen er ons niets bij
voorstellen. Het is alsof zij de allerheerlijkste, zuiverste, volmaakt golvende
wisselspanning krijgen, en wij krijgen niets, nog geen duizendste volt. […] En
ondertussen maakt muziek ongekende krachten vrij in mensen. Gevaarlijke
krachten. Krachten die wij nauwelijks kunnen beteugelen en die onze
Meestermissie in gevaar brengen.’
De angst van de Gouverneur blijkt terecht. De Rebellen
beseffen het maar al te goed: ‘Muziek is ons wapen. Ons vuur.’
Hoe spannend en
relevant Hart van staal ook is, toch
haalt het niet het niveau van het gelauwerde Spinder. Dat
komt op de eerste plaats doordat de personages minder diepgang krijgen. Het
verhaal wordt afwisselend ‘bekeken’ vanuit twee focalisators: Ravi en Zina.
Maar ook broer en zus Mink en Blinker spelen een belangrijke rol. Veel meer dan
op hun diepere gevoelens of evolutie ligt de nadruk op hun ‘rol’ in het
vriendenclubje: de voorzichtige en de ondernemende, de impulsieve en de slimme.
Toch geeft Van der Geest aanzetten voor verdieping. Ravi lijkt (net als zijn
vader) een angsthaas, maar als het erop aan komt, toont hij zich wel moedig en
weet hij dingen in beweging te zetten. Een ook de worsteling die Zina doormaakt
in haar gevoelens voor ‘haar vastgelopen pappobot. Haar lieve machine’ is
boeiend.
Toch
blijven die botsende, complexe emoties eerder aan de oppervlakte. Hopelijk
worden die sterker uitgewerkt in het tweede deel. Dat deel kan ook aan kracht
winnen als Van der Geest ook de nevenpersonages meer uitwerkt en meer
originaliteit in de plot én in de taal brengt. De Gouverneur is dé stereotiepe
slechterik (met tandpastaglimlach, ijsblauwe ogen en perfect kapsel met een
scheiding, ‘zo recht als een liniaal’; én hij deinst er niet voor terug een
kind te laten verhongeren op een onbewoond eiland). Zijn helpers zijn slaafse, gehoorzame
dommekrachten. De ommekeer die Ravi’s vader doormaakt is op zichzelf een
interessant verhaalgegeven maar verloopt wel erg gemakkelijk.
De auteur verwerkt ook wel erg
veel ingrediënten uit triviale series, zoals de verlaten ruïne en de grot
achter een waterval als schuilplaats, het onbewoonde eiland, de duif als helper
(die poept op de robotten) en de gewetenloze directrice. Zeker, ze verhogen de
herkenbaarheid in het genre van het spannende avonturenverhaal, maar tegelijk
staan ze in de weg van originelere plotwendingen. Ook de taal sprankelt minder
dan in het beste werk van Simon van der Geest. Enkele dialogen klinken gemaakt,
de beeldspraak roept soms weinig op (‘net of hij een astronautenhelm vol watten
op zijn hoofd heeft’) en de liedjesteksten missen geregeld pit door de
gemakkelijke rijmen. Die liedjes kun je trouwens beluisteren via Spotify en het
hele boek is ook beschikbaar als verrijkt audioboek op Storytel.
Hart van Staal is verlucht met illustraties van Martijn van der
Linden. Net als het verhaal schitteren die minder dan ander werk van de
kunstenaar en dat komt niet alleen doordat het zwart-wit tekeningen zijn. Zowel
de paginavullende illustraties bij het begin van elk van de zeven delen als de
kleine vignetten boven de hoofdstukken doen weinig meer dan de tekst begeleiden
door personages, voorwerpen of ruimtes uit het verhaal te laten zien. Geen
enkele keer gaan ze een spannende of verrassende confrontatie aan met de tekst,
iets waar Van der Linden elders zo in uitblinkt.
Boeiend is Hart van staal wel, het kan een grote groep jonge lezers aanspreken
door de spanningsopbouw en de relevante en interessant thema’s die het
verwerkt. Maar hopelijk maakt Van der Geest in het tweede deel ook zijn
personages boeiender en laat hij zijn taal weer sprankelen zoals in eerder werk.
Simon Van der
Geest: Hart van staal, Querido, Amsterdam 2023, 250 p. : ill. ISBN 9789045128078. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan