Vijf jaar na Jij begint staat Kees Spiering er alweer met een ijzersterke bundel gedichten: Nog lang geen later. Zijn trefzekere taal, feilloos gekozen beelden en genadeloos neergezette ervaringen tilt hij hier nog een
trede hoger. In vijftig gedichten en evenveel illustraties, van Jeska
Verstegen, ontstaat het intrigerende portret van een opgroeiende jongen, als
was dit een coming-of-age-verhaal in poëzie.
Niets lastigs, pijnlijks of
droevigs laat Spiering ongemoeid: van angst die ‘aan iedere wand / van mijn
binnenkant’ kleeft, een vermiste kat, vakantie met vader en zijn nieuwe
vriendin, de beginnende dementie van een grootvader tot de teloorgang van de
natuur – en eindeloos meer. Evengoed huist er veel teders en hoopvols tussen de
regels. Naast de angst groeit stilaan durf, ontmoet de ‘ik’ een meisje, brengt
hij tijd door met zijn grootvader en droomt hij van zijn toekomst al is het
‘godzijdank nog lang geen later’. Samen vormen de gedichten een coherent beeld van
een volstrekt authentiek verteller.
Spiering dicht steevast net
náást de emotie of ervaring, waardoor er volop ruimte blijft voor de lezers. Er
staat niet waarover het gaat – en toch weer wel. Je krijgt een handvol haarfijn
neergezette beelden, waardoor vage gevoelens die aan een ervaring zijn bleven
kleven weer aan het tintelen gaan, of iets nieuws met iets bekends begint te
resoneren. Voeg daar het enigszins gedurfde register aan toe en je krijgt
gedichten die ook talig tot de verbeelding spreken. Wanneer de kat vermist is,
klinkt dat zo:
‘Eét
Wonder is
weg. Zes dagen terug
zagen wij haar voor het laatst,
niemand
weet waar.
[…]
Nee. Niet
‘at’. Eét.
Misschien
overreden, doodgebeten,
overleden in een mollenklem. Misschien
gestreeld door bijvoorbeeld oude handen
tweemaal daags langzaam
getrakteerd
op kwark en kattenpaté. In zes dagen
bedenk
je veel misschienen, maar
zolang wij niet weten, éét zij.’
Hoewel de
taal altijd poëtisch is, hebben de verzen ook een soort terloopsheid; uit de
combinatie van associaties, eigentijdse feitelijkheden als ‘bio, lokaal 12,
vierde uur’, ‘vul ik vakken bij de SPAR hier in het dorp. / € 4,50 per uur’ of
het ‘iPhone-schermpje’ van zijn moeder en de vele opsommingen klinkt een
geloofwaardige tienerstem. Spiering grossiert in deze bundel bovendien in
treffende neologismen. Zo wordt de kuil waarin de ‘ik’ wil verdwijnen ‘zithoog,
liglang’, rijden ze op vakantie in de bergen ‘over weggetjes van
overgrootasfalt’, of valt een meisje op ‘tussen twee braafhaarhoofden door’.
Ook op vele andere vlakken blijkt Spierings beeldende kracht. Anders dan de
meeste jongens blinkt de ‘ik’ bijvoorbeeld niet uit in sport, illustreert het
gedicht ‘Snel’: ‘als een puppy huppelt de bal / bij mij vandaan’. Wanneer in
‘Bergkappers’ een heel bos wordt gerooid
‘brengt de wind niets dan hoe hij klinkt,
is
de berg niet langer onze machtige wachter
maar een oude man,
verward en bang,
met verschoven toupet of hanenkam,
zonder
huis, zonder hoed.’
Ook de beelden van Jeska Verstegen spreken de ruimte tussen herinnering
en emotie aan. De zachte, bijna uitgeveegde texturen, de silhouetten en eerder
sombere kleuren met nu en dan een fellere toets ademen nostalgie. Zelden houdt
Verstegen zich strak aan de tekst, vaker vult zij aan, kleurt ze bij, voegt ze
iets toe. Erg krachtig is bijvoorbeeld de illustratie bij het gedicht
‘Roofvogels’, waarin een voorovergebogen figuurtje op de fiets wordt
achternagezeten door een roofvogel, die als een reusachtige schaduw uit de
linkerpagina losbreekt. Slechts twee kleuren zet Verstegen daarvoor in,
geeloranje en grijswaarden die variëren tot diepzwart. Die laat ze als het ware
spiegelen en omkeren, zodat de kijker begrijpt hoeveel gebeurt op de grens
tussen werkelijkheid en verbeelding.
In het voorwoord bij Nog lang
geen later schrijft Edward van de Vendel: ‘wie de gedichten van Kees
Spiering leest, begrijpt opeens hoe je tegelijkertijd nu en ooit kunt leven’.
Daarmee verwoordt hij treffend de volstrekt unieke manier waarop deze gedichten
tegelijk nostalgisch en eigentijds aanvoelen. Wie midden in het opgroeien zit
en door een hormonenstorm moet, weet zelden zo te treffen waar het precies
wringt en schuurt. Spiering – vele jaren ouder – slaagt daar wel in, heeft
gedachten en gevoelens kunnen laten rijpen en gisten en er deze prachtige
bundel uit gebrouwen. Of die de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur 2024 wint
(hij haalde de shortlist) is op dit moment nog onbekend, maar Nog lang geen
later is hoe dan ook een bundel om samen met een geliefde jongere te savoureren.
Kees Spiering
en Jeska Verstegen: Nog lang geen later, Amsterdam, Luitingh-Sijthoff, 2023, 85
p. : ill. ISBN 9789021039756. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan