3+ - Waarom niet
woorden of letters als personages laten optreden in je verhaal? Het idee is
niet nieuw. Onder meer Ted van Lieshout speelde er al mee in Ze gaan er met je neus vandoor en De gemene moord op Muggemietje.
Tjibbe Veldkamp geeft de letters een cruciale rol in zijn
nieuwe prentenboek Net goed!
Cruciaal, jawel, want zij zorgen voor de belangrijkste wending in het verhaal,
waarbij ze drie grote monsters een lesje leren. Die monsters doen niets liever
dan kleine monstertjes plagen en pakken. De kleintjes zijn hulpeloos… Alhoewel,
wie zegt daar ‘Hé, grote monsters! Hou daarmee op!/ Nee? Gaan jullie toch
door?/ Zelf weten…’ Als je de pagina omslaat, gaat het verhaal gewoon verder
met een relativering van dat monsterlijke: ‘Eigenlijk waren die grote, woeste
monsters helemaal niet groot. […] Lieve knuffele-puffele-fluffelbeestjes waren
ze. […] En hun billen zaten van voren. En hun neus was een banaan’. Al wordt
ook dat meteen gerelativeerd: ‘En misschien was dat allemaal niet waar, maar
ja, als je iemand gaat plagen, kun je ook zélf geplaagd worden.’ Dan volgt een
witregel en worden de grote monsters weer rechtstreeks toegesproken: ‘Hé,
jullie maken toch geen gat, hè?’ Wie die woorden zegt, wordt niet geëxpliciteerd.
De kleine monstertjes zijn het alvast niet, want die kijken bang toe.
Op de volgende prent
is het wit onder de illustratie, waarin de woorden staan, toegenomen en
tuimelen de grote monsters erin. De woorden kronkelen over het blad, ze worden
heen en weer geschopt, wat ze helemaal niet leuk vinden. Ze vertrekken naar
boven, naar het sprookjesachtige bos bij de kleine monstertjes. Intussen
klimmen de grote monsters op elkaar, wat de kijker voorpret bezorgt. Het dikste
en zwaarste monster staat immers bovenaan, wat fout moet aflopen. Uiteindelijk
krijgen ze een lesje van de woorden, die de kleine monstertjes de kans geven om
de rollen om te keren.
Origineel is dit prentenboek beslist, maar het vraagt wel
wat van de kleine kijker/lezer. Die moet immers zelf invullen wie de grote
monsters toespreekt en hen de les leest. Het helpt wel als je eerst de tekst op
de achterkant leest, waarin wél geëxpliciteerd wordt dat de monstertjes hulp
krijgen van de letters van het verhaal. Dat kon ik zelf ondervinden toen ik het
boek samen las met een beginnende lezer, die dankzij die covertekst snel in de
ban raakte van het verhaal. Hij vereenzelvigde zich duidelijk met de kleine
monstertjes die het de grote met behulp van de woorden betaald zetten. En hij
vond ook de illustraties fantastisch. Het moet gezegd, de monsters -- vooral de
grote – zijn met veel fantasie én humor in beeld gebracht, waardoor ze er
tegelijk woest en wild uitzien én grappig, schattig en ‘fluffelig’. Het einde
ten slotte is een fraai voorbeeld van wat de interactie tussen tekst en
illustraties teweeg kan brengen. De prenten geven extra betekenis aan het
pakken en plagen én aan het ‘net goed’ uit de titel.
Tjibbe Veldkamp, Rachelle
Slingerland: Net goed!, Querido, Amsterdam 2024, 32 p. : ill. ISBN 9789045128801. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan