6+ - Pinokkio werd in 1881 als
personage geboren uit de pen van Italiaanse schrijver Carlo Lorenzini
(1826-1890). Onder het schrijverspseudoniem Carlo Collodi schreef hij elke week
een nieuw hoofdstuk van Het verhaal van een pop voor een Italiaans
kindertijdschrift. Later werden de hoofdstukken gebundeld in De avonturen
van Pinokkio.
Als een van de meest vertaalde
boeken ter wereld kende het klassieke vervolgverhaal al een ongezien aantal
adaptaties in zowel woord als beeld. Toch weten zowel auteur Imme Dros al
illustrator Carll Cneut de bijna onmogelijke opdracht om vernieuwing te brengen
in deze herwerking tot een goed einde te brengen. In O Pinokkio wekt de
magistrale samenwerking tussen beiden ’s werelds meest ondeugende jongenspop
weer tot leven.
Dros, inmiddels
bedreven in hervertellingen van verhalen uit de Griekse oudheid en sprookjes,
bewerkte het klassieke avonturenverhaal van Collodi voor de online
familievoorstelling O!Pinokkio van Het Balletorkest in 2020. Cneut
speelde al langer met het idee van een herwerking in prentenboekvorm, maar pas
wanneer hij de tekst van Dros in handen kreeg, wist hij een waardige aanvulling
te hebben gevonden op zijn beelden.
Geppetto, in deze versie een
speelgoedmaker, maakt een marionet die tot zijn grote verbazing tot leven komt.
Hij besluit hem Pinokkio te dopen, naar het pijnboomhout waaruit hij
vervaardigd werd. Net als andere jongens moet Pinokkio naar school en dus verkoopt
vader Geppetto zijn jas om het schoolgeld van zijn nieuwe zoon te betalen. Maar
Pinokkio gaat liever naar het marionettentheater of op pad met de slechteriken
Vos en Kater, die eigenlijk zijn geld willen stelen.
De protagonist in O Pinokkio is
een pak naïever en onschuldiger dan in het originele verhaal, dat doorspekt was
met sarcasme en zwarte humor. Politieke satire was Collodi niet vreemd. Dros
mikt met vlotte dialogen, korte zinnen en kinderlijke taal (‘papa
Zjeppetto’)
op de identificatie van de jonge lezer met Pinokkio. Even nieuwsgierig naar het
lonkende avontuur belandt hij in allerlei hachelijke situaties door toeval,
eerder dan door een opeenvolging van slechte keuzes en hardleersheid. De pop
wentelt zich bovendien beduidend minder in zelfbeklag dan in Collodi’s verhaal
en is ondernemend. Zo reikt hij zelf een alternatieve oplossing aan wanneer
Baas Vuurvreter van het poppentheater hem als brandhout dreigt te gebruiken.
In het bos wordt de sfeer grimmiger en
de donkere kleuren zijn maatgevend voor het komende onheil. De gruwel van het
origineel wordt niet geschuwd: Pinokkio wordt eerst neergestoken, vervolgens in
een boom opgehangen en tot slot voor dood achtergelaten door aanvallers die
verdacht veel lijken op Vos en Kater. Hij wordt gewaarschuwd en gered door de
Wijze Krekel, in beschouwingen van het klassieke sprookje meermaals aanzien als
het geweten van de marionet, en de Blauwe Fee, die verder als moederfiguur zal
fungeren.
Met de opknoping van Pinokkio had
Collodi eigenlijk het einde van zijn verhaal voor ogen, maar dat was buiten een
laaiend enthousiaste lezerspubliek gerekend. Hij schreef dus met enige tegenzin
een vervolg dat vooral een schets werd van de groei van een moraal, van de
naïeve kindertijd tot de adolescentie. De hoofdstukken die Collodi schreef na
de herrijzenis van zijn hoofdpersonage zijn dan ook belerender (Luiheid is een
vreselijke ziekte! Wee de kinderen die in opstand komen tegen hun ouders!
Flinke kinderen gaan graag naar school!). Anderzijds kaderen ze ook de
tristesse van het kind dat goed wil doen maar niet voldoet aan opgelegde
verwachtingen en voortdurend probeert een evenwicht te vinden tussen het
keurslijf van het ideale kind en het verlangen naar eigenheid en het zelf
ontdekken van de wereld.
In O Pinokkio wordt die moraal
dan weer veel minder opgedrongen. De nieuwe avonturen volgen elkaar in een snel
tempo op: Pinokkio jokt tegen de fee die zijn neus laat groeien bij elke
leugen, laat zich opnieuw oplichten door Vos en Kater, rouwt om de Blauwe Fee,
die later toch niet dood blijkt te zijn en bevrijdt vader Geppetto uit in de
maag van een reuzenhaai.
Toch komen niet alle belevenissen van
Pinokkio in deze hervertelling aan bod. Het boek lost dat handig op in de
tekst: sommige streken van de pop zijn simpelweg zo dom dat er maar beter over
gezwegen kan worden. Opmerkelijk en gedurfd is het weglaten van een van
Pinokkio’s bekendste avonturen, het bezoek aan het land waar enkel gespeeld
wordt en kleine jongens ezels worden, dat vooral faam vergaarde door een
uitgebreide passage in de Disney-film Pinokkio uit 1940. Ook de confrontaties
met bulldog Alidoro haalden deze bewerking niet. Beide verhalen worden door
Cneut wel als blikvangers op een dubbele pagina weergegeven.
Cneut werkt met gelaagde
olieverf in aardse kleuren en roodtinten, die dicht aanleunen bij zijn
illustraties voor Heksenfee (Birgit Minne, 2021). De zwart-witte
primitieve schetsen op de tekstpagina’s zijn een leuke toevoeging en misschien
wel een subtiele verwijzing naar de eerste sobere illustraties van cartoonist
Enrico Mazzanti. Dat Collodi in zijn vertelling heel wat dierlijke personages
aan bod liet komen, is een dankbaar geschenk voor Cneut, die ze nog meer
uitvergroot en in de meest onverwachte taferelen opvoert. Hij hanteert hierbij
een artistieke vrijheid waarbij hij zich niet strikt houdt aan de
omschrijvingen in de originele tekst. Zo zijn de plechtige konijnen die
Pinokkio willen begraven wit in plaats van zwart en sieren prachtige vogels een
groot aantal pagina’s in het boek.
De
Blauwe Fee verandert Pinokkio in een echte jongen van vlees en bloed omdat hij
gaat werken, naar school gaat en klusjes doet in huis. Door voor zijn zieke
vader Geppetto te zorgen ontwikkelt hij de onbaatzuchtigheid die nodig is om
zich niet onbezonnen in elk avontuur te storten dat zich aandient.
Het vrolijke en ietwat melige
slot van De avonturen van Pinokkio staat nog steeds ter discussie.
Pinokkio mag dan wel een verantwoordelijke jongeman geworden zijn, door geen
verdere avonturen te laten volgen impliceerde Collodi dat hij zijn rebelse
karakter en grenzeloze fantasie voorgoed kwijt is. Gelukkig zijn er de auteurs
van O Pinokkio die bewijzen dat net dat beetje kinderlijke verbeelding
nodig is opdat een klassiek verhaal succesvol herschreven kan worden.
Imme Dros, Carll Cneut: O Pinokkio,
Querido, Amsterdam 2024, 59 p. : ill. ISBN 9789045130026. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan