7+ - ‘Knibbel knabbel knuisje/ Wie knabbelt er
aan mijn huisje.’ ‘Waarom heb je zo’n grote oren? Dat is om je beter te kunnen
horen.’ Veel sprookjes bevatten onvergetelijke rijmen en die vormden een bron
van inspiratie voor de bewerkingen die Riet Wille maakte voor beginnende
lezers. En om maar meteen met de deur in het peperkoekenhuisje te vallen: het
zijn echt sterke, verfrissende bewerkingen. Dat komt zowel door de speelse
manier waarop ze omgaat met de taal als door de waarlijk sprookjesachtige
illustraties van Riske Lemmens.
Het is geen sinecure om sprookjes te bewerken voor kinderen
met een jaar leeservaring (AVI (M) 4, CLIB 5). Door de beperking tot een- en
tweelettergrepige woorden en korte zinnen, verlies je onvermijdelijk heel wat
van de beeldrijke, literaire taal van Perrault, Grimm en Andersen, laat staan
van de bloemrijke stijl van de sprookjes van duizend-en-één-nacht. Riet Wille
slaagt erin dit verlies te compenseren door een heldere woordkeus en vooral
door haar speelse omgang met de taal.
Zo laat ze heel wat, vooral gemene personages de hele tijd
in rijmen spreken: de wolf van Roodkapje, Blauwbaard, de heks van Hans en
Grietje en Hoessein, de vrekkige broer van Hassein uit ‘Ali Baba en de twaalf
rovers’. Slechts een paar keer klinken de rijmen onnatuurlijk, zoals in het
lied dat de koning uit ‘De Prinses op de erwt’ zingt op het einde. Dat lied is
trouwens als geheel overbodig. Meestal echter passen de rijmen wonderwel in het
geheel en zorgen ze voor extra lees- en voorleesplezier.
Zoals in vrijwel al haar boeken speelt Riet Wille ook
veelvuldig met klanken. Zo zijn de vele klanknabootsingen in ‘De wolf en de 7
geitjes’ een plezier om voor te lezen. Ook alliteraties verlevendigen de tekst:
‘Dat is kras, krast de raaf.’ Wille last ook geregeld beeldspraak in en
uitdrukkingen die de stijl plastischer maken. De ouders van het meisje in ‘De 7
raven’ ‘doen hun mond op slot’, bij iemand zit er ‘onweer in zijn ogen’ en nog
iemand anders heeft ‘een brok in de keel.’
De belangrijkste inbreng van
Riet Wille bestaat echter uit de speelse opdrachten die ze inlast. Ze prikkelen
de aandacht van de kinderen en zorgen voor rustmomenten. Het begint al vóór het
eerste verhaal, waar de lezers de opdracht krijgen te tellen hoeveel keer het
woord ‘KROON’ in het boek staat. De meeste opdrachten hebben met taal te maken.
Rosa uit ‘De schone en het beest’ houdt van lekker eten, waarbij de lezer wordt
uitgenodigd om op de tekeningen tien lekkernijen te benoemen door letters te
vervangen, bijvoorbeeld s door v bij een tekening van sla.
Niet alleen bij die opdrachten maar ook elders in de
sprookjes spreekt Wille de lezers rechtstreeks aan: ‘Weet je ook wat een
stamboom is?’ of ‘Luister je mee’?, wat de betrokkenheid nog vergroot. Zoals in
veel van haar verzenbundels last ze ook beeldgedichten in. Het huis van de heks
in Hans en Grietje bestaat uit woorden voor lekkernijen, geschikt in de vorm
van het peperkoekenhuisje.
Positief is ook dat Wille de kern van de sprookjes goed
weet te bewaren. Natuurlijk laat ze veel weg, maar ze voegt ook zinnen toe,
vooral om sommige passages concreter te maken, zoals een dialoog tussen de
moeder en de zonen uit ‘De 7 raven’. Net als Jacques Vriens in zijn
sprookjesbewerkingen doet, geeft ze alle personages namen en last ze grappige
details in. Ook bij haar roept het jongetje naar de blote keizer: ‘Ik zie zijn
piemel’.
Riske
Lemmens overtreft zichzelf. In het spoor van grote sprookjesillustratoren als
Thé Tjong Khing en Lidia Postma geeft ze eigenzinnige interpretaties van de
sprookjes in een overweldigend kleurenpalet. Haar benadering is vaak origineel
en gedurfd. Blauwbaards schaduw slaat een klauw om zijn toekomstige bruid heen
en op een andere prent bij dit gruwelsprookje zie je de gedode vrouwen in
verschillende staat van ontbinding, met een grote plas bloed op de vloer. Van
de blote keizer zie je zowel zijn billen als zijn piepkleine piemeltje in de
spiegel. De reus van Klein Duimpje ziet er afschuwelijk uit en ook het Beest is
angstaanjagend. Rosa uit ‘De Schone en het beest’ is zwart Afrikaans en ook Hans
en Grietje, Roodkapje, de prinses op de erwt krijgen een eigen persoonlijkheid,
wars van de bekende clichés.
Troon zoekt kroon verdient een kroontje. Het is een heerlijk boek
om samen met jonge kinderen de sprookjes te lezen of hen die zelf te laten
ontdekken.
Riet Wille & Riske Lemmens: Troon zoekt kroon. Sprookjes voor jonge lezers,
De Eenhoorn, Wielsbeke 2018, 152 p. : ill. ISBN 9789462913592
deze pagina printen of opslaan