4+ - Meisje de Geit heeft een vacht vol sproeten en twee
knaloranje vlechten. Ze zwiert aan één poot door de takken van de bomen, tilt
zonder enige moeite een paard op en speelt trompet als de beste. Héél speciaal
voelt ze zich. Maar dan zegt haar tante wat elke oplettende lezer natuurlijk al
lang door had: ‘je lijkt op iemand.’ Geschrokken rent Meisje naar haar moeder.
Die legt haar uit dat ze haar sproeten waarschijnlijk van papa heeft geërfd,
haar prachtige oranje haren van oma en haar dapperheid van tante. Dat zet
Meisje aan het denken. Maar het kon natuurlijk niet uitblijven. Op de eerste
schooldag roept een jongen ‘Hé, Pippi!’ naar Meisje en ze raakt totaal
overstuur. Haar juf vindt precies de goede woorden: ‘Misschien lijk je wel een
beetje op haar, maar jij bent uniek. Van jou is er maar één!’ Stilaan begint Meisje
te begrijpen dat iedereen bijzonder is, op zijn eigen manier.
De zoektocht naar je ware identiteit,
wie ben jij nu eigenlijk echt, is voor velen onder ons een levenslange
zoektocht die al vroeg in de kindertijd begint. Op een originele manier toont
Yvonne Jagtenberg dat op iemand lijken iets totaal anders betekent dan volledig
samenvallen met die persoon. Het is boeiend om je uiterlijke kenmerken en
karaktertrekken terug te zien in je familiestamboom. Veel kinderen houden ervan
om hierin te grasduinen en zichzelf zo in een groter geheel te kunnen plaatsen.
En natuurlijk zijn er ook heel wat gelijkenissen te vinden met anderen die geen
familie zijn. Maar de grote sterkte van dit verhaal is de warme oproep om altijd
te blijven zoeken naar die speciale stukjes die jou uniek maken. En nog harder
te zoeken, wanneer je door de bomen het bos even niet meer kan zien.
De illustraties van
Jagtenberg werden al meermaals bekroond. Hondje
de enige echte (Rubinstein 2015) won een Zilveren Penseel in 2016. In 2019
kreeg ze het gouden Penseel voor Mijn
wonderlijke oom (Rubinstein) en in 2020 voor Hup Herman (Gottmer). Ook in dit boek geven haar bijzondere
illustraties het verhaal extra diepgang.
De geitenfamilie is met fijne zwarte lijnen in een
cartoonachtige stijl getekend tegen een geschilderde achtergrond in zachte, frisse
kleuren. Al van bij de eerste bik op de cover wordt je aandacht getrokken door
een dierlijke versie van Pippi Langkous. Het plaatje klopt helemaal: de lenige
handstand, de vrolijke grijns waarbij de geprononceerde voortanden meteen in
het oog springen, de oranje piekende vlechten en zwarte laarsjes aan de vier
pootjes. Bovendien zijn de zwarte stippen op Meisjes witte vacht een guitige
verwijzing naar Pippi’s paard Witje.
Hoe kan dit Pippi nu niet zijn? De muur met familiefoto’s laat
zien hoe het zit. We zien dat papa inderdaad dezelfde zwarte stippen heeft,
maar zijn donkerbruine vacht verrast dan weer een moment. En op de foto van oma
herkennen we de oranje vlechten, maar hier hangen ze recht naar beneden.
Meisjes opvallende uiterlijk is dus een mix van oma en papa, maar dan in een
nieuw, fris jasje. Grappig genoeg lijkt de familie Langkous op een of andere
mysterieuze manier toch verbonden te zijn met deze geitenfamilie. Wie goed
oplet, ziet dat Meisjes papa een baard, een zeemanspetje, een gouden oorring en
een tattoo van een anker heeft. En de rode en groene kous aan de waslijn in de
woonkamer zijn een onmisbaar onderdeel van Pippi’s outfit.
Het zet aan het denken dat
Jagtenberg Meisje als enig dier in een school vol mensen tekent. Op de speelplaats
is het diversiteit troef met blanke en bruine kinderen, een jongen met een bril
en een rolstoelgebruiker. Opvallend is dat de schoolkinderen geschilderd lijken
door een kleuter, waardoor de prenten ook de typische openheid van een jong
kind uitstralen. Elke persoon op die speelplaats mag er zijn. Precies zoals hij
is.
De
krachtigste illustratie is voor mij de laatste, waar we de schoolkinderen en de
juf in de kruin van een boom zien. Meisje kijkt vanuit haar raam tevreden toe,
haar trompet in één poot. De stam is ingekleurd alsof hij een verticale
regenboog is. Een paar kinderen zwieren aan één arm of aan hun benen aan de
zijtakken, anderen hebben zich er comfortabel op geïnstalleerd. De juf leest
ontspannen voor uit een boek. Het kind met de rolstoel zit rug aan rug met een
ander kind aan de voet van de boom. Zijn rolstoel bungelt vrolijk aan een tak,
naast de juf. Knap, die sterke verbondenheid in alle verscheidenheid.
Yvonne Jagtenberg: Ik
ben Pippi niet, Gottmer, Haarlem 2021, 36 p. : ill. ISBN 9789025774622.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan