Poëzie

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Kees Klok: Voor je het weet

door Marc Bruynseraede

Kees Klok, de 73-jarige Dortse dichter, vertaler, essayist en historicus, heeft de dichtbundel Voor je het weet laten verschijnen. Het is zijn zesde dichtbundel, zegt de achterflap, al vind ik op Wikipedia zeven dichtbundels van de dichter.
 
Een veelschrijver mogen we Kees Klok niet noemen, al beoefent hij met vlijt ook vele andere genres. Vroegere publicaties van hem laten hem kennen als een gedreven historicus van het moderne Griekenland, Thessaloniki en Cyprus en van zijn thuisstad Dordrecht. Door zijn huwelijk met de Griekse Stella Timonidou is hij ook een enthousiaste vertaler geworden van enkele Griekse dichters en een bezinger van mooie Griekse streken.
 
Op literair vlak was Klok redacteur van diverse literaire/culturele tijdschriften, waaronder het bekende en thans verdwenen blad Kruispunt-Summier van Georges Van Acker, dat later verder gezet werd door John Heuzel en zijn redactie. Andere producten van de pen van Kees Klok zijn literaire dagboeken, essays en brievenboeken.
 
Zijn jongste bundel draagt de suggestieve titel Voor je het weet die, in gedachten, kan aangevuld worden met: ‘is het voorbij/te laat/gedaan/afgelopen’. Schrappen wat niet past. De donkere hardcover oogt heel sjiek en schenkt een wijntje uit een decanteerkaraf. Symbool voor iets lekkers (en beroezend) dat hier opgediend gaat worden. Het eerste gedicht ‘Lofzang’ bevestigt dit vermoeden, met de pertinente vraag van de cardioloog: ‘En, meneer Klok, drinkt U nog zo veel ?’. Waarop de dichter met joyeuse overgave replikeert: ‘Uiteraard, dokter, u heeft me net gezegd dat het allemaal heel goed met me gaat en dat wil ik graag zo houden (op weg naar het einde)’
 
Kees Klok schrijft – verstoken van intellectualistische capriolen -- pretentieloze gedichten. Ze lijken geschreven met dezelfde luchthartigheid als waarmee je een halfpond boter in de supermarkt gaat halen, of de zwier waarmee je ‘gedichten schrijven’ op je boodschappenlijstje zet:
 
‘Boodschappen
 
In de kerk van je jeugd wordt
eer bewezen aan weer iemand
die het einde van de winter
niet heeft gehaald.
Je leest mee met het liedboek,
je waagt je niet aan gezang.
 
Je ziet een vrouw met wie
je de zondagsschool deelde, de
verhalen over Job op zijn mestvaalt,
over die onbegrijpelijke god
met zijn brandende braambos
en zijn kakofonie van vurige tongen.’
 
Je luistert naar het lofprijzen,
van de dode niets dan goeds.
Met een brede glimlach prijkt hij
tussen de bloemen op zijn kist.
 
Buiten de kerkmuren geselen wind en regen
gelijk Gods toorn de stad. Je denkt aan
de boodschappen die je nog moet halen
voordat de visite komt.’
 
De hele poëzie van Klok ademt onopvallende anekdotiek uit, die zich soms op de rand van herkenbare maar aansprekende gemeenplaatsen begeeft. Kloks dichtkunst is een ode aan de nietigheid, de tijdelijkheid en de voorbijgaandheid van het leven. Ze is gekleurd door een melancholisch achterom kijken naar de voorbije jeugd en het ophalen van herinneringen. Zijn eerste camera-boxje, zijn dipje van halfdrie, de koffie-automaat uit 1932 van zijn stamkroeg, Javaanse jongens en het Rizla-vloeitje, de stille kamers van dode dichters.
 
Mijmeringen die niet zelden woorden van tragiek, met een glimp van gestolde wijsheid, met zich meedragen, tezamen met de weeë geur van hasjiesj, cappuccino en hotpants.
 
‘Woorden
 
Voor Sara
 
Twaalf jaar geleden alweer
besloot je te stoppen met leven.
 
We begroeven je op een zonnige, koude
dag gevuld met onbegrip.
 
Of je wist wat je zocht, of je wat je zocht
hebt gevonden, blijft in stilzwijgen gehuld.
 
In mijn dromen zie ik soms weer
die kist gevuld met bloemen,
 
als ik ontwaak zoek ik
opnieuw naar woorden.’
 
En als hij die woorden weer gevonden heeft, zet hij een roerend testament op papier voor zijn inmiddels naar het eeuwige afgereisde geliefde. Het besluit met Hollandse nuchterheid: ‘Je valt in handen van een notaris met zijn adviezen en tarieven, / poortwachter van een hiernamaals waarin je nooit hebt geloofd.’
 
Gedichten die zich makkelijk laten lezen, met een patine van weemoed en vervlogen schoonheid. Ergens, in de nadagen van het kolonelsregime, hoor ik de legendarische componist Mikis Theodorakis met grote gebaren, in een overvol stadium met enthousiaste Grieken, Maria Farantouri dirigeren. Zij zingt over liefde, vrijheid en de onblusbare hang naar schoonheid.             
 
Kees Klok: Voor je het weet, Liverse, Dordrecht 2024, 40 p. ISBN 9789492519825


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri