Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Patrick Modiano: De danseres

door Katja Feremans

De danseres, de nieuwe roman van Patrick Modiano (1945), ademt de melancholische sfeer die zo typisch is voor het oeuvre, dat de Franse Nobelprijswinnaar al sinds 1968 vormgeeft. Het verhaal begint dan ook meteen met ‘modianeske’ beelden uit een lang vervlogen periode in het leven van de verteller: een avond aan het einde van de jaren zestig, laat in november of misschien al in december; een appartement in Parijs in een gebouw met een zware koetspoort en een geruisloze lift met glazen deuren; een grote kamer met daarin nog sporen van een verjaardagsfeestje voor kinderen, waar hij destijds Pierre ging ophalen.
 
De roman draait rond de vraag wat er zou geworden zijn van Pierre en zijn moeder. De verteller leerde haar, een balletdanseres, kennen via zijn huisbaas in het Parijse spektakelrestaurant La Boîte à Magie. Uitgerekend in die dagen dat de beelden van toen bij vlagen in hem opkomen, ziet hij die voormalige huisbaas op straat. Een akelig gevoel bekruipt hem, want hij waande deze Serge Verzini allang dood. Hij spreekt hem aan, ze gaan iets drinken, maar de man blijft beweren dat hij iemand anders is – nochtans draagt hij een zegelring met de initialen SV.
 
Het voorval wakkert de beeldenstroom verder aan: het appartement van de danseres aan Porte de Champerret; het omfloerste licht dat er altijd hing, alsof de gloeilampen er niet genoeg stroom kregen; de balletlessen die zij volgde bij de – echt bestaande – Russische Boris Kniaseff; flarden uit haar verleden waarover ze vertelde, wanneer ze samen te voet onderweg waren in Parijs; haar nabijheid die het gevoel van leegte en stilstand op de bodem van zijn ziel deed verdwijnen; zijn armoedige bestaan als schrijver van chansonteksten, terwijl hij verder timmerde aan een literaire carrière – dit laatste heeft Patrick Modiano uit zijn eigen leven gegrepen.
 
De danseres was op de verteller gesteld, maar bij zijn schrijverij had ze zo haar twijfels. Zelf vond hij nochtans zijn metier niet zo anders als haar ballet. Beide waren even zwaar, alleen in een andere vorm. Net als zij deed hij immers eindeloze oefeningen: zij om haar lichaam en hij om zijn geest langzaam maar zeker uit het harnas te krijgen en zo een toestand van gelukzaligheid en vervoering te bereiken.
 
Patrick Modiano schrijft met De danseres opnieuw een dromerige roman, waarin bij momenten een verontrustend waas over de gebeurtenissen hangt. Naast de hem kenmerkende stijl en sfeer, zitten er in dit boek echter ook nieuwe elementen. Voor het eerst laat hij als geboren en getogen Parijzenaar een verteller worstelen met het rauwe heden in de Franse hoofdstad. Zo heeft die het meermaals over de belegering door hordes lawaaierige toeristen en voelt hij zich soms een vreemdeling in zijn stad vanwege de snelheid waarmee de dingen er veranderen. Verder lijkt hij op het einde van de rit, meer dan we bij Modiano gewoon zijn, vrede te vinden in het onvatbare van het verleden.
 
Dit gebeurt wanneer hij langs het sinds geruime tijd in onbruik geraakte station d’Orsay loopt en hem daarbij een situatie voor de geest komt, die zich in gare d’Austerlitz voordeed: ‘[…] dezelfde ogenblikken, dezelfde gangen, dezelfde gebaren blijven zich door de jaren heen herhalen. Niets gaat ooit verloren, alles blijft altijd bewaard in het geheugen van de stoepen, de muren en de stationshallen van de stad’. Die eeuwige terugkeer van altijd hetzelfde maakt ook dat het antwoord op de vraag naar wat er is geworden van de danseres en Pierre, niet meer zo belangrijk is: ze ‘hoorden niet bij het verleden, maar bij een eeuwig nu’.
 
Patrick Modiano: De danseres, Querido, Amsterdam 2024,104 p. ISBN 9789021489995. Vertaling van La danseuse door Paul Gellings. Distributie L&M Books


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri