Poëzie

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Astrid Lampe: Zachte landing op leeuwenpootjes

door Dirk De Geest

Astrid Lampe was afgelopen jaar de winnaar van de P.C. Hooft-prijs, de belangrijkste literaire onderscheiding in ons taalgebied. Voor veel literatuurliefhebbers was dat een complete verrassing, ook al omdat de dichteres niet bepaald in de schijnwerpers loopt. Voor wie haar werk nog niet kent, is er nu een elfde bundel, met de (alweer) intrigerende titel Zachte landing op leeuwenpootjes. Het is in alle opzichten een typische Lampe-bundel geworden.  

Alleen al de titel zegt veel over Lampes poëtica. Haar gedichten zijn ritmisch en klankmatig onweerstaanbaar, met surrealistische beelden en associaties die een heel eigen wereld oproepen. Vaak is haar verweten dat haar poëzie daardoor te lyrisch en te vrijblijvend zou zijn, eerder gericht op de klank dan op het communiceren van een betekenis. Toch staat die taalmagie niet op zich. Lampe wil net de taal ontregelen om te tonen hoe onze clichés over woorden als etiketten voor betekenissen hoogst misleidend zijn. Haar titel roept daardoor uiteenlopende maar ook erg dubbelzinnige associaties op: er is de gedachte van ‘lemen voeten’ of van een poes die geruisloos landt na een sprong, maar de leeuw is dan weer een wild en gevaarlijk dier. Daarbovenop komt nog de splitsing van ‘leeuwenpootjes’ in twee aparte woorden. Kortom, de vrijblijvende spielerei is in werkelijkheid een ingewikkeld en allerminst onschuldige taalactiviteit.  
 
De gedichten van Lampe zitten inderdaad vol weerhaken. Er zijn bijvoorbeeld een massa verwijzingen naar een huiselijk bestaan, maar die veilige ruimte wordt vaak opgeroepen in termen van stereotypen wat de hechte band tussen mens en omgeving deels ontwricht. Het lijkt erop dat de personages, met inbegrip van de ik-figuur, weliswaar hun best doen om te beantwoorden aan de eisen van de maatschappij, de reclame, de sociale media, de televisie, maar daar onmogelijk in kunnen slagen. Bovendien is dat veilige gevoel hoogst misleidend. Voortdurend is er sprake van dreiging. Die is allereerst merkbaar op het vlak van de persoonlijke relaties: de passie van de liefdesrelatie is nooit vrij van enig geweld, en de fantasieën van de ik-persoon zijn vaak sadistisch van aard. De ruimte zelf is ook bedreigend: de supermarkt, de straat, de woonkamer zijn alle het potentiële decor van ontregeling en conflicten. Lampe slaagt erin om voortdurend subtiel dat gevoel van vervreemding in haar verzen te verwerken door de manier waarop een doordeweekse vaststelling of observatie vrijwel meteen wordt tenietgedaan door een dissonant in het gebeuren: strijken wordt bijvoorbeeld strelen (maar dat kan snel omslaan in krabben of slaan), en het huwelijk is een middel om de kou voor te zijn.  
 
Dat onbehagen wordt nog veel sterker door de manier waarop Lampe de buitenwereld in dat dichtbije milieu laat binnendringen. Zoals in haar andere bundels is ook nu weer onbestemd waar deze gedichten zich afspelen; het lijkt erop dat zij de hele wereldbol bestrijken. Op een aantal plaatsen wordt gealludeerd op een oorlog en Rusland, waardoor het oorlogsgeweld van Oost-Europa haast allusief wordt binnengebracht in de bundel. Mensen houden zich staande in die omwenteling van de routine, maar voor Lampe reikt dat veel verder: zij klaagt alle vormen van totalitaire ideologieën aan, en meer dan eens richt zij haar pijlen op een verkeerd begrepen ideaal van stoere mannelijkheid. Minstens even dramatisch is echter de uitputting van de aarde en de aanslag van de mens op de natuur. Lampe laat via een breed gamma van beelden zien hoe desastreus die evolutie is, en hoezeer dat ingrijpt op de toekomst en het bestaan van mensen. Toch blijft ze moedig, want de weerbaarheid van haar personages in die precaire tijden dwingt veel respect af.  
 
Dit alles maakt duidelijk dat hier een belangrijke dichter aan het woord komt, iemand die zich daadwerkelijk wil inlaten met alles wat vandaag aan de orde is, zowel publiek en politiek als binnen de begrenzingen van het individuele bestaan. Tegelijk is dit eerst en vooral sprankelende poëzie, taal die weigert zich te onderwerpen aan algemene vooroordelen en verkondigde waarheden. De weerbarstigheid van de dichter is iets wat wij met zijn allen moeten blijven koesteren, ook al is het soms frustrerend om tegen een haast ondoordringbare muur van beelden en indrukken te botsen.  
 
Astrid Lampe: Zachte landing op leeuwenpootjes, Querido, Amsterdam 2024, 64 p. ISBN 9789021498560. Distributie L&M Books 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri