Poëzie

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Frans Kuipers: Uit hoofde van jut

door Dirk De Geest

Frans Kuipers blijft een ongemeen boeiend dichter, ook al is zijn werk niet zo bekend bij poëzielezers. Zijn meesterschap over klank en ritme is vrij uniek, en dat verleent aan zijn poëzie een grote suggestiviteit. Ook in Uit hoofde van jut vormt die klanklaag van de taal een belangrijke component. Ze zorgt voor een grotere consistentie in het vers, voor een muzikaliteit die hymnisch aandoet, maar ook voor onverwachte betekenisvondsten.
 
Uit hoofde van jut zinspeelt uiteraard op de zegswijze ‘de kop van jut’ (de zondenbok). Het lijkt erop dat de dichter een psychologisch portret wil maken van zijn eigen leven, als kwetsbare mislukkeling. Dat doet hij allereerst als dichter, gebruikmakend van het medium dat hem zo lief is. Niet voor niets speelt de taal, als medium maar ook als thema, een centrale rol in deze gedichten. De dichter ziet zichzelf als een soort van bevoorrecht medium, iemand die als het ware bemiddelt tussen de mens en de wereld. In die zin combineert deze bundel een aantal persoonlijke herinneringen met meer algemene ideeën, met een meer omvattende visie op de wereld en de mens.
 
Hoewel de afdelingen verwijzen naar concrete plaatsnamen als Amsterdam, Sippenaeken en Botshol – allicht verblijfplaatsen van de dichter in Nederland en België – worden die specifieke ruimtes nauwelijks concreet opgeroepen. Veeleer is het de dichter te doen om de fauna en de flora, om het samenspel tussen de vitale natuur en de erin verblijvende en waarnemende mens. Belangrijker dan die ruimtelijke aanduidingen zijn dan ook de temporele verwijzingen, die elke reeks verbinden met een seizoen. Zelfs de concrete jeugdherinneringen her en der in de bundel worden vooral verbonden met die buitenwereld van de natuur. Dat resulteert in een erg zintuiglijke poëzie, een lyriek waarbij de evocatieve kracht wordt versterkt door de vele verwijzingen naar specifieke planten en dieren, met vaak exotische en suggestieve namen. Die worden verweven met de andere klanken en beelden tot een intrigerend geheel. In heel wat gevallen doet de dichter zelf trouwens expliciet een beroep op de mechanismen van de hymne, met tal van herhalingen en aanroepingen (die fraai ruimtelijk verschuiven op het blad). Daardoor heeft deze poëzie vooral een evocatieve dimensie. De zintuiglijke indrukken en de associaties zijn erop gericht een hymne te brengen aan de kosmos en de natuur, met veel aandacht voor de werking van de vier natuurelementen (aarde, lucht, water en in mindere mate vuur). Die kosmos vormt een geheel dat voor de dichter de absolute liefde en een soort van goddelijke aanwezigheid symboliseert. Associaties met het symbolisme en het sensitivisme van Herman Gorter zijn dan niet ver weg, temeer daar Kuipers erg dicht in de buurt komt van een mystieke versmelting van mens en wereld.
 
Dat globale perspectief wordt onderstreept door citaten uit de wereldliteratuur maar ook door de bijbelse toon en de allusies op de Oudtestamentische teksten. Zij onderstrepen de mythische laag van deze poëzie, die haast een tijdeloze wereld oproept waarin de cyclische herhaling van de seizoenen en de momentopnamen elkaar afwisselen. Dat paradijs is echter onmiskenbaar ook historisch. De dichter verwijst vaak naar die begenadigde momenten in het verleden, herinneringen die behalve met de natuur ook wel met de godsdienst en de muziek verbonden worden. De verleden tijd wekt hier echter de indruk dat de mens grotendeels buiten die natuurvitaliteit staat, dat hij die enkel als dichter (en dan nog slechts gedeeltelijk) kan oproepen. Zeker naar het einde van de bundel toe wordt duidelijk dat de dichter geen naïeve eenzaat is, maar met beide voeten in de wereld staat: herhaaldelijk wordt verwezen naar onze tijd, met de klimaatproblematiek en de vervuiling, met de vluchtelingen en het geweld, met de vele ontheemden. De hoop wankelt  in die situatie, maar blijft uiteindelijk overeind. De dichter eindigt deze mooie bundel als een boodschap in een fles, op zoek naar lezers en lotgenoten. Men kan enkel hopen dat Kuipers eindelijk de waardering en de bekendheid krijgt die zijn werk verdient. Uit hoofde van jut biedt daartoe een uitgelezen kans.  
 
Frans Kuipers: Uit hoofde van jut, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 78 p. ISBN 9789025475765. Distributie VBK België


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri