Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Paul Verrept: Het jaagpad

door Johanna Cassiers

De gepensioneerde Lucas leidt een geïsoleerd bestaan in de stad. Op een dag in het najaar van 2024 neemt hij in een opwelling de trein naar zijn geboortedorp. Op datzelfde moment, maar dan in 1981, trekt de achttienjarige Claus de deur van zijn ouderlijk huis achter zich dicht. Hij zal de trein nemen naar de grote stad, waar hij op kamers gaat. Even zitten beide mannen in hetzelfde café bij het station en als bij wonder kunnen ze elkaar zien. Lucas is gefascineerd door de jonge Claus, al begrijpt hij niet waarom. Hij besluit hem te volgen en stapt samen met hem de trein op. Zo is hij getuige van Claus’ eerste dag in de stad. Hij verwondert zich over het gedrag van de jongeman, dat tegelijkertijd vreemd en herkenbaar is. Maar dan maakt Claus iets traumatisch mee en dringt het tot Lucas door dat hij deze pijnlijke gebeurtenis niet enkel als getuige heeft meegemaakt.
 
Paul Verrept schrijft spaarzaam, ingetogen en suggestief. Zijn personages zijn wel vaker mensen van wie je vermoedt dat ze de nodige bagage uit het verleden meedragen. Van dat verleden zal Verrept heel subtiel de contouren schetsen, zonder het ooit concreet te maken. Zo ook in Het jaagpad: het hoofdpersonage maakte op achttienjarige leeftijd iets traumatisch mee, maar doorheen het verhaal krijg je signalen dat hij al eerder in zijn leven met trauma geconfronteerd werd. Zo is er de broeierige, beladen sfeer in zijn ouderlijk huis, waar het blijkbaar not done is om woorden te geven aan je pijn. En zo zijn er de gedachten (‘Altijd maar gedachtes’) die bij Lucas en Claus te pas en te onpas door hun hoofd schieten. Ze lijken niet helemaal bij hen te horen, komen willekeurig en oncontroleerbaar naar boven.
 
Ook het onvermogen van de oudere Lucas om verbinding te maken met anderen is niet zomaar het gevolg van wat er gebeurde toen hij achttien was. De jonge Claus heeft al voor hij in de stad aankomt moeite om contact te leggen met anderen. Zo zit er een meisje op de trein dat hem opvalt. Hij durft haar niet aanspreken, maar geeft haar in gedachten een naam: Maria. In zijn hoofd voeren ze gesprekken, worden ze vrienden, zijn ze voorbestemd voor elkaar. In de realiteit volgt Claus haar naar haar woning en later naar een café, zonder ooit een woord tegen haar te zeggen.
 
Met de fantasie van Claus over Maria laat Verrept echter meer zien dan het sociale onvermogen van zijn hoofdpersonage. Er klinken ook echo’s in op van het Lacaniaanse gedachtegoed rond taal en verlangen. Lacan stelt dat mensen taal gebruiken om hun verlangen tot uitdrukking te brengen, maar omdat dat nooit helemaal lukt, vervreemden ze van zichzelf. Zo gaat het verhaal niet meer alleen over Lucas en Claus, maar over iedereen. Eenmaal op het Lacaniaanse spoor (misschien is het geen toeval dat Claus in september 1981 van huis vertrekt?) vallen er nog meer dingen op. Zo komen er bijzonder veel spiegels voor in het verhaal. Lucas heeft een grote spiegel laten plaatsen in zijn slaapkamer, wat niet bij elke bedpartner even goed valt: ‘Hun opwinding werd ineens zichtbaar, als ze naar zichzelf keken als naar iemand anders.’ In het café waar Claus naar Maria zit te kijken, en Lucas naar Claus, zijn de muren met spiegels bezet. Kijken naar anderen wordt kijken naar jezelf terwijl je kijkt naar anderen, tot het onderscheid tussen jezelf en de ander hoe langer hoe meer vervaagt.
 
Jezelf vanop afstand bekijken is in Lacaniaans opzicht vervreemden van jezelf. Zo kijkt ook Lucas vanop afstand naar Claus zonder zichzelf te herkennen. Maar evengoed kan je naar een ander kijken en enkel iets van jezelf, van je eigen verlangen zien. Zoals in de treffende passage waarin Lucas zich een voormalige geliefde herinnert die hem zo intens kon aankijken dat hij begreep dat ze niet hem zag maar iets of iemand anders. Het deed hem denken aan de manier waarop hij als peuter vergeefs contact probeerde te leggen met een lachend gezicht op een drinkbeker.
 
De vervreemding, die als een rode draad door het verhaal loopt, wordt nog meer op scherp gezet doordat de verteller continu en schijnbaar willekeurig switcht tussen de hij- en de ik-vorm. Zo lijken Lucas en Claus soms zelf het woord te nemen, om dan weer een andere stem vanop afstand over zichzelf te laten praten.
 
In Het jaagpad schetst Paul Verrept een pijnlijk, diepmenselijk portret van een getraumatiseerde man. Hij laat zien hoe trauma je kan vervreemden van jezelf en van anderen en legt een loodzware eenzaamheid bloot. Tegelijkertijd geeft hij het verhaal een universelere dimensie door te laten zien hoe alomtegenwoordig eenzaamheid en vervreemding zijn, hoezeer ze – het Lacaniaanse erfgoed indachtig – ingebed zijn in onze manier van denken en voelen, en in onze taal. Het is niet elke auteur gegeven om een treffend, invoelbaar personage neer te zetten en tegelijkertijd het verhaal via taal en intertekst een bredere betekenis te geven. Maar Paul Verrept kan het.
 
Paul Verrept: Het jaagpad, Koppernik, Amsterdam 2024, 114 p. ISBN 9789083411941. Distributie De Wolken


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri