‘Ik ben op zoek naar mannen zoals jij.’ Dit introductiezinnetje
liet de journaliste Tabitha Lasley keer op keer los op olieplatformwerkers in
het Schotse Aberdeen in de hoop ze aan de praat te krijgen over hun saaie,
smerige en gevaarlijke werk. Het reilen en zeilen in een gesloten gemeenschap
van louter mannen, is wat haar aan dit wereldje boeide. Dit vormt dan ook de
eerste pijler waarop Zeespiegel rust. De tweede is de puinhoop van haar
eigen liefdesleven.
Vanuit Aberdeen, een havenstad aan de Noordzee en een centrum voor
offshore olie-industrie, worden booreilandwerkers per helikopter naar hun platform
op enkele kilometers van de wal gevlogen. Na hun shift van meerdere weken worden
ze opnieuw in Aberdeen aan land gebracht om van daaruit voor een tijdje weer huiswaarts
te vertrekken. De stad fungeert dus als doorreiszone voor deze werknemers. Hun
tijd doden ze er hoofdzakelijk op café. Het is bijgevolg daar dat Tabitha
Lasley de meesten van hen tussen pot en pint heeft geïnterviewd tijdens de
maanden waarin ze in Aberdeen verbleef, toen ze halfweg de dertig was.
In totaal strikte ze ruim
honderd mannen voor een gesprek. De veelal ruige kerels uit de Britse
arbeidersklasse stonden haar vaker dronken dan nuchter te woord. Uit hun vrij
gelijklopende verhalen komt naar voren dat de sfeer op zo’n boorplatform het
midden houdt tussen die in een gevangenis (je moet er je tijd uitzitten in een groep
met uiteenlopende temperamenten), het leger (bevelsstructuur) en een school (er
vormen zich kliekjes in de kantine). Zowel de hutten als de recreatieruimte zijn
klein. Het komt erop aan om een paar elementaire beleefdheden in acht te nemen,
zoals je spuug van de kraan vegen na het tandenpoetsen en met je celmaat afspraken
maken rond privacy. Vetes en rancune blijven tussen sommige arbeiders jaar in
jaar uit onbeslist in de lucht hangen. Vaak komen daar nog spanningen bij met het
thuisfront, waar hun vrouwen de boel draaiende houden en een eigen leven leiden.
De eerste
arbeider die ze ondervraagt, suggereert dat ze wel wat eelt zal moeten kweken,
als ze over de harde en koude wereld op en rond booreilanden wil schrijven. Caden
heet de man in kwestie. Hij is getrouwd en vader van twee kinderen. De
schrijfster die op dat moment herstelt van een relatiebreuk, valt als een blok
voor hem en hij voor haar. Wanneer de initiële aantrekkingskracht wegebt, blijkt
er evenwel niet veel te zijn dat hen bindt. Hun affaire loopt dan ook op de
klippen. Tabitha Lasley zit vervolgens nog slechter in haar vel dan bij haar
aankomst in Aberdeen en begint lusteloos mee te deinen op de weinig verheffende
vergetelheid die de arbeiders zoeken in drank en drugs.
Zeespiegel is Lasley’s debuut.
Pas zes jaar na haar onderzoek was het af. In een interview in De Morgen
(19.06.2021) zegt ze dat ze die tijd nodig had om een goed boek te maken van haar
non-fictiemateriaal, dat ze wilde omlijsten met een openhartig autobiografisch
verhaal. Ze sleutelde er al die tijd aan in de openbare bibliotheek. Tussendoor
grasduinde ze in romans. Op uitzondering van enkele korte, journalistiek
aandoende passages over de oliesector en boorplatformrampen leest Zeespiegel
dan ook als een roman die op het ware leven is gebaseerd, maar daarbij te vaak
stilstaat bij niet of nauwelijks ter zake doende banaliteiten.
Tabitha
Lasley: Zeespiegel, De Bezige Bij, Amsterdam 2021. 261 p. ISBN 9789403124612.
Vertaling van Sea state door Inge Pieters. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan