Niks officieel bezitten en toch leven als God
in Frankrijk, en als een wilde weldoener strooien met geld, telefoons en zelfs
auto’s. Het is weinigen gegeven, maar Piet Van Haut slaagt er al vijfendertig
jaar in. Als meesteroplichter geeft hij zich uit voor diplomaat, hooggeplaatste
politiecommissaris, CEO bij Johnson & Johnson, Arabische prins en nog een
resem andere zogezegde functies. Liegen en bedriegen is zijn modus operandi,
schaamte kent hij niet. Het ene verhaal klinkt al fantastischer dan het andere.
Hij vliegt met
privéjets, beschikt over vele kredietkaarten, eet in de meest exquise
restaurants en slaapt in de mooiste hotels. De wereld ligt aan zijn voeten.
Zijn relatie met vrouwen is bijzonder. Zijn onverzadigbare ego wordt uiteraard gestreeld
door de aandacht die hij van hen krijgt, maar in seks is hij niet echt
geïnteresseerd – gaandeweg wordt wat dat betreft een tipje van de sluier
gelicht. Piet Van Haut heeft niet alleen veel fantasie, maar ook een grote
rugzak vol trauma’s en complexen.
Maarten Inghels zag er terecht voer in voor een grote roman.
Niet alleen het leven en de wandel van Van Haut zelf staat daarin centraal. Het
is eerder nog de hachelijke onderneming van het schrijven van het boek zélf,
die van Het mirakel van België een pageturner maakt. Want hoezeer Van Haut ook uit is op publiciteit
(minstens honderdduizend exemplaren zullen er van het boek verkocht worden,
alleen maar omdat zijn naam erop staat, zo beweert de oplichter voortdurend),
er zijn uiteraard ook veel geheimen die het daglicht niet zouden verdragen.
En bovendien
is er de band tussen de schrijver en zijn onderwerp, tussen Inghels en Van Haut
dus in dit geval, die een eindeloos intrigerend motief vormt in deze roman.
Want hoe langer Inghels aan het boek werkt, hoe inniger hij vervlochten geraakt
met het leven en de persoonlijkheid van Van Haut. Twee aan elkaar tegengestelde
mensen lijken het wel: de flamboyante, extraverte, aan aandacht verslaafde
meesteroplichter en rokkenjager versus de timide schrijver, op zoek naar iets
hogers, maar ook gesteld op zijn rust en privacy. Dat is natuurlijk onmogelijk,
want ook al stelt Van Haut Inghels vaak trots voor als ‘zijn biograaf’, de
schrijver is net zo goed een potentieel slachtoffer voor de oplichter. Inghels
komt steeds meer te weten over Van Haut, maar omgekeerd is dat ook het geval.
Wanneer Piet Van Haut zijn naam verandert in Maarten Inghels, wordt het pas
echt link.
Tientallen
ontmoetingen en honderden telefoongesprekken vinden plaats tussen deze twee
figuren, en dit gedurende enkele jaren. Inghels krijgt gaandeweg steeds meer
spijt van zijn beslissing om het boek te schrijven, maar hoe langer de relatie
in stand blijft, hoe vaster hij verstrikt raakt in de netten van Van Haut. Hoe
meer afstand hij wil nemen van Van Haut, hoe groter het verlangen om dichterbij
te komen, om hem toch te begrijpen, om te weten waar de waarheid eindigt en de
leugen begint. In Het mirakel van België vervaagt de grens tussen realiteit en fictie radicaal en op
verschillende niveaus tegelijk. Hoe sneller je de pagina’s omdraait, hoe verder
je afdrijft van wat je zeker dacht te weten.
Maarten Inghels: Het mirakel van
België, Das Mag, Amsterdam 2021, 436 p. : ill. ISBN 9789493248045
deze pagina printen of opslaan