Vertaald proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2023

Ota Pavel: Hoe ik de vissen ontmoette

door T.M. van der Zwan

De Tsjechische auteur Ota Pavel werd in 1930 in Praag geboren (als Otto Popper) en stierf 42 jaar later in zijn geboortestad. Als kind woonde hij in het plaatsje Buštěhrad, waar vandaag nog een heus Ota Pavel-museum is gevestigd. Buiten Tsjechië lijkt hij tot nog toe echter amper bekendheid te hebben genoten. Dat een van zijn betere werken nu in Nederlandse vertaling verschijnt, is dus goed nieuws en een welkome verbreding van de horizon van de gemiddelde Vlaamse of Nederlandse lezer.
 
Eerst een korte biografische schets. Pavels leven wordt gekenmerkt door grofweg drie belangrijke gebeurtenissen: ten eerste is er de Tweede Wereldoorlog, toen zijn vader en twee oudere broers in concentratiekampen werden weggestopt (waar ze alle drie levend weer uit kwamen) en de jonge Ota met zijn moeder in het dorp achterbleef; een ander belangrijk moment was dat waarop de volwassen Pavel door zijn vriend Arnošt Lustig (ook een Tsjechisch auteur) werd geadviseerd om zich toe te leggen op het schrijven; tot slot is er nog het markante verhaal van de Winterspelen van 1964 in Innsbrück, waarbij Pavel aanwezig was als sportjournalist en waar hij plotseling symptomen van een sluimerende geestelijke ziekte vertoonde – hij stak uiteindelijk een boerenstal in brand ‘om de mist in zijn hoofd te verdrijven’.
 
Uiteindelijk bleek dat Pavel een bipolaire stoornis had, die hem twee jaar later dwong om zijn carrière als journalist definitief op te geven. Voor de literatuur was dat geen verkeerde ontwikkeling: in de laatste jaren van zijn leven schreef hij zijn betere werken, waaronder Jak jsem potkal ryby, dat nu onder de titel Hoe ik de vissen ontmoette in een mooie vertaling van Edgar de Bruin is verschenen bij Koppernik.
 
Pavel was een fervent visser. De verhalen in dit boek gaan allemaal over de vissport. Zoals Jan van Mersbergen al aangeeft in het voorwoord schreven onder meer Hemingway en Brautigan daar al over, maar dan wel totaal anders. Pavels toon en stijl zijn typisch Oost-Europees en doen bij vlagen denken aan de verhalen van Isaak Babel: afstandelijk, laconiek, hier en daar zelfs een tikkeltje smalend. Net als bij Babel komen de schoonheid van Pavels zinnen en de kracht van zijn magisch-realistische beelden door die koele stijl des te beter uit de verf. In het hoofdstuk ‘Lange Jan’ vangt de jonge Ota een voorn: ‘Ik legde hem zachtjes in de kano; hij lag diep te zuchten dat hij zich zo had laten beetnemen.’  
 
De beschrijvingen van de vissen zijn sowieso stuk voor stuk prachtig. Nog een voorbeeld: ‘Het was een baars en hij was zo groot als een roodgeruite pet, maar hij was ook nog olijfgroen met donkere strepen. Hij voerde zijn rode vinnen als oorlogsvaandels en door zijn hoge rug leek hij op een stier. In plaats van ogen had hij levende gouden muntjes en op zijn rug staken opstaande lansen uit. Dit was geen vis, dit was een draak, een geharnaste ridder met een rode pluim op zijn helm.’
 
Zo gebiologeerd als de vissen worden beschreven, zo koelbloedig doodt de jongen ieder exemplaar dat hij vangt. Aanvankelijk levert dat geen tegenstrijdigheden op, maar de jongen verliest, naarmate de min of meer chronologische bundel vordert, geleidelijk zijn onschuld en begrijpt steeds beter dat er ‘roversbloed’ in zijn aderen stroomt. Het onschuldige tafereel van een vissende jongen in een waterrijk landschap raakt overschaduwd door het besef dat de vissport een vorm van moord is. Het is dan ook niet voor niks dat de helft van de verhalen tijdens de Tweede Wereldoorlog spelen. Wat Ota de vissen aandoet, is vergelijkbaar met wat de mensen elkaar aandoen – vooral in de concentratiekampen die niet eens zo ver bij zijn idyllische stekjes vandaan liggen. Dat verklaart wellicht ook waarom de verteller zijn neiging om de vissen menselijke trekjes te geven nergens onderdrukt, zelfs gewillig vrij baan geeft.
 
Ondanks deze donkere ondertoon leest Hoe ik de vissen ontmoette grotendeels als een lichtzinnig boek, een jongensboek bijna. Helemaal aan het einde dringt het pas tot de lezer door wat hij heeft gelezen: de ontroerende memoires van een gekwelde geest die niets liever zou willen dan nog eens volmaakt vrij en alleen te zijn, zoals alleen de ware visser is vergund.
 
Ota Pavel: Hoe ik de vissen ontmoette, Koppernik, Amsterdam 2023. 184 p. ISBN 9789083274362. Vertaling van Jak jsem potkal ryby door Edgar de Bruin. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri