Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Enne Koens, Maartje Kuiper (ill.): Vandaag komen we niet meer thuis

door Henk van Viegen

9+ - ‘We zijn thuis.’ Vader kan het niet slechter formuleren. In de ogen van Mirza, het hoofdpersonage van dit verhaal, zijn ze juist wég van hun thuis. Mirza is door zijn vader simpelweg in de auto gezet, net uit school, bijna op weg naar zijn beste vriend Lucas om lekker te gaan gamen. Hij heeft niet de tijd gekregen iets mee te nemen, vader had besloten dat ze zo snel mogelijk het land uit moesten zien te komen. Veel later pas hoort Mirza dat dat komt door de flink opgelopen schulden die vader gemaakt heeft.
 
Ze rijden in een paar dagen naar het dorp waar vader is opgegroeid. We krijgen al snel het idee dat dat ergens in een Balkanland ligt. Koens gebruikt er een fantasienaam voor, ze verzint er een heuse taal bij. In het ouderlijk huis (opa en oma zijn overleden) is het een zooitje, en er heeft ook overduidelijk iemand nu en dan in overnacht. Maar vader is opgetogen en gaat aan het werk om de boel op te knappen. Mizra is woest en vastbesloten terug te gaan naar Nederland, mee met een vrachtwagen.
 
Het lukt hem bijna, maar de chauffeuse, toevallig een Nederlandse, brengt hem terug naar het dorp. Daarna gaat het langzaam, heel langzaam beter. Hij legt contact met een toegankelijk meisje, Selin. Ze blijkt ook in zijn klas te zitten als hij geplaatst wordt op de dorpsschool. De jongens van zijn klas zijn fanatieke voetballers. Mirza is eerst toeschouwer, gaat op een keer voorzichtig meedoen, leert hoe hij om moet gaan met de mensen daar, en vooral: hij leert in snel tempo de taal.
 
Op het voorplat (dat lekker voelt door het reliëf) zien we een wat houtenklazerig kind kijken naar een groepje vogels. Dat verstoort heel licht de symmetrie waar Maartje Kuiper erg van lijkt te houden. Kuiper is de vaste illustratrice en verantwoordelijk voor de opmaak van het binnenwerk van de jeugdromans van Koens (Ik ben Vincent en ik ben niet bang, Die zomer met Jente en Vanaf hier kun je de hele wereld zien). Ook de titelpagina’s van de drie delen hebben die zorgvuldige opbouw. De juiste verhoudingen van mensen en dingen, ten opzichte van bergen bijvoorbeeld, en beweging interesseren haar dan weer niet echt. En als ze Mirza tekent, toont ze hem liefst zo statisch mogelijk, ook als hij net door het dorp gedarteld heeft met Selin of heeft gevoetbald. Van dat voetballen laat ze alleen drie keer een bal zien. Een lachje kan er niet af bij Mirza, ook niet als hij, in het slot, diep gelukkig is. Vader zien we maar één keer, als schaduw, op de rug. Het is, op een paar zwarte pagina’s na allemaal heel gestileerd, met oranje deze keer als leidende kleur. Maar verre van steriel, met een paar juweeltjes zoals Mirza die het helemaal gehad heeft. De dorre takken lijken hem gevangen te houden, maar er steken toch ook twee oranje bloemen uit.
 
Die vogels die net even extra aandacht krijgen op het voorplat, staan natuurlijk ergens voor. Het zijn krives, vogels die Mirza nog nooit gezien heeft. In het land van zijn vader zijn ze belangrijk, ze brengen, alleen aan kinderen, berichten over vanuit het hiernamaals, van de familie. Mirza houdt meteen van ze, hij interpreteert het ruimer: dat ze boodschappen doorgeven. Hij denkt dan meteen aan Nederland en Lucas. ‘Aha’, zegt de vrachtwagenchauffeuse,’een krive. Toch een vogel van hier, of nie dan?’ Ze praat een beetje cliché plat, maar wijs is ze wel. Ze brengt (ook wel een beetje cliché) onder woorden wat we weten van de vogels: die hebben geen benul van grenzen, ze weten niet dat er landen bestaan.
 
Aldus mooi een van de belangrijkste motieven van het verhaal versterkend. Oude conflicten over grenzen en volken kunnen zomaar oplaaien. In het dorp wonen de verschillende bevolkingsgroepen door elkaar, voor zolang het duurt. Het is je gemakkelijk voor te stellen als je denkt aan de Kosovaren, de Serviërs en de Bosniërs, maar in feite is dit een universele situatie. Vader moest vechten tegen zijn eigen volk en vluchtte naar Nederland. Nu is het kennelijk rustig, de verschillende groepen leven vredig naast elkaar in het dorp, en vader is terug. Maar ze vergeten hun afkomst nooit.
 
Het is natuurlijk niet één op één, het vluchtelingenverhaal van Mirza en dat van de kinderen waarop Koens deze geschiedenis baseert. Het boek start met vier motto’s, teksten van vluchtelingen uit heel verschillende landen die naar Nederland zijn gekomen. Mirza is al een paar keer in het land van zijn vader geweest, vader is daar helemaal thuis en speelt ook in op Mirza’s afkomst als behorend tot zijn volk, de Meskali. Vader vlucht voor schuldeisers en Mirza heeft niet iets als een oorlogstrauma. Maar goed, het proces van ergens vreemd zijn, van heel langzaam wennen, je aanpassen en tóch jezelf mogen blijven, wordt erg mooi getoond.
 
Fraaie, begeleidende elementen zijn de ‘gevangenisstreepjes’ die Mirza kerft in een boom. Kuiper tekent die boven elk hoofdstuk in het verreweg uitvoerigste middendeel, Het huis op de berg. Na ruim een maand stopt hij ermee. Ook aan de fictieve gesprekken (hier en daar iets te lang) die hij voert met Lucas krijgt hij langzaam steeds minder behoefte. Het slot van dit vluchtverhaal kan niet anders dan bemoedigend zijn. Ik telde minstens vijf happy endings.  
 
Enne Koens, Maartje Kuiper: Vandaag komen we niet meer thuis, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam 2024, 240 p. : ill. ISBN 9789021038605. Distributie VBK België


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri