In het kader van het
project ‘Schrijver op de afdeling’ liep Anna Enquist in de herfst van 2010 en
de winter van 2011 mee op de anesthesieafdeling van het VU medisch centrum in
Amsterdam. In de gefictionaliseerde roman die daaruit voortvloeide,
confronteert ze de anesthesie met haar eigen vakgebied, de psychoanalyse. De
psychoanalytische laag wordt vertegenwoordigd door psychiater Diederik (‘Drik’)
de Jong. Tijdens gesprekssessies maakt hij zijn patiënten bewust van de
onbewust geworden oorzaken die aan de grondslag van hun trauma’s liggen. Via
therapie probeert Drik vervolgens hun geestelijke pijn te genezen. De
anesthesiologische pijler in de roman wordt belichaamd door dokter Suzan
Lagrouw. Professioneel gezien doet zij net het tegenovergestelde van haar broer Drik. Door te
verdoven wil Suzan immers voorkomen dat haar patiënten tijdens de operatie
bewust fysieke pijn lijden.
In het begin van De
verdovers staat de 27-jarige Allard Schuurman op het punt om Driks praktijk
binnen te wandelen. Zowel thematisch als op het vlak van de personages fungeert
hij als bindmiddel tussen de verschillende dimensies van het boek. Omdat deze
eerstejaarsstudent psychiatrie opvallend vroeger dan andere studenten over
therapie nadenkt, belandt hij via Peter, Driks beste vriend en Suzans man, bij
Drik. Mede dankzij de confronterende en moeizaam verlopende leertherapie beseft
Allard dat de studie psychiatrie niet voor hem is weggelegd en besluit hij op
de afdeling anesthesie aan het werk te gaan. Daar krijgt hij Suzan als
begeleider toegewezen, met wie hij een verhouding begint. Deze affaire weet
Allard handig te combineren met zijn relatie met Roos die — zonder dat hij dat
weet — Suzans dochter is. Allard blijkt echter een zelfdestructieve
persoonlijkheid te bezitten en raakt tijdens zijn proefperiode aan opiaten
verslaafd. Zijn zelfverdoving met pijnbestrijders zal uiteindelijk tot een
fatale overdosis leiden.
Het verhaal en de personages
van Enquists roman zijn tragisch. De drie geportretteerde generaties falen in
hun streven en al hun onderlinge relaties zijn problematisch. Daaraan
gerelateerd is de communicatie die voortdurend spaak loopt tussen de
personages. De duidelijkste illustratie daarvan is de therapie die Drik aan
Allard geeft. Zijn consultaties leveren geen enkel tastbaar resultaat op: ze
helpen Allard niet vooruit en zelfs Driks eigen privéleven lijdt eronder. De
oorzaak van Driks onvermogen om de jongen te genezen ligt in het feit dat hij,
net als zijn patiënt, met een vader-zoontrauma opgezadeld zit. Ook frappant is
dat Drik aanhoort hoe Allard met zijn zus Suzan aanpapt, maar onder het mom van
zijn geheimhoudingsplicht in dadeloosheid uitblinkt.
In eerste instantie is De
verdovers een ziekenhuisroman die op het professionele leven van
anesthesisten inzoomt. Hun risicovolle werk verloopt volgens een hectisch
patroon. Dat heeft zijn weerslag op het ritme van de roman: Enquist houdt er
stevig de vaart in met een stroom van intriges. Het boek is tegelijkertijd ook
een ontroerende, freudiaans gekleurde familiekroniek die de persoonlijke band
tussen familieleden beschrijft. Ondanks dit boeiende uitgangspunt en de vooral
verhaaltechnisch geslaagde uitwerking heeft Enquists roman mij niet van top tot
teen kunnen verdoven.
Anna Enquist: De verdovers, De Arbeiderspers, Amsterdam 2011, 309
p. ISBN 9789029578592. Distributie L&M Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf
deze pagina printen of opslaan