Vertaald proza

J.M. Coetzee: Zomertijd

door Jooris Van Hulle

Na Jongensjaren (1997) en Portret van een jongeman (2002) voegt J.M. Coetzee met Zomertijd weer een indrukwekkend deel toe aan zijn autobiografie. Coetzee is niet het soort auteur die uitpakt met een open-en-bloot autobiografie. Alleen al de invalshoek die hij in Zomertijd hanteert, schept weer een afstand tussen de mens en de auteur Coetzee. Kader van het boek is de zoektocht van een zekere meneer Vincent, die van plan is een biografie van de in Australië (waar Coetzee momenteel woont) overleden Nobelprijswinnaar te schrijven. Fragmenten, notities van de schrijver zelf en gesprekken met een vijftal personen - vier vrouwen en één man - die Coetzee min of meer van nabij gekend hebben, moeten hem op weg helpen. Of hij daarmee de echte Coetzee in beeld krijgt, blijft een andere vraag. 'Wat ik u vertel', zegt een van de geïnterviewden, 'mag dan niet waar zijn naar de letter, het is het wel naar de geest.'

In zijn keuze van personages die hij over zichzelf laat spreken, gaat Coetzee heel gericht te werk. Er is vooreerst Julia Fankl. Zij doet het relaas van het failliet van haar eigen huwelijk en van de moeizaam opgebouwde relatie met de schrijver. Meteen is de toon gezet voor de hele roman: in de krampachtig overkomende manier waarop Coetzee zich afstandelijk blijft opstellen, ligt al de kiem besloten van de latere mislukking van hun relatie. Julia: 'Ik had nooit het gevoel dat hij bij me was, bij mij in al mijn realiteit.' Met de figuur van nicht Margot, die vertelt over een familiereünie, wordt vooral gefocust op het verleden, meer specifiek de kindertijd. Hij was zes jaar oud toen hij verliefd werd op haar en, bekent hij nu zovele jaren later: 'Jij hebt de toon gezet voor mijn liefde voor andere vrouwen.' Het zal, zoals blijkt uit de verhalen van Julia en, volgend op Margot, de Braziliaanse Adriana, steeds een liefde-in-sourdine zijn.

Twee collega's die Coetzee hebben gekend in het docentschap, sluiten de reeks geïnterviewden af. Hun benadering van Coetzee is sterker intellectueel gekleurd en er komen thema's aan bod als de politieke situatie van Zuid-Afrika, de rol die literatuur kan spelen in het land, de manier waarop iemand als Breyten Breytenbach positie heeft gekozen... Over literatuur gesproken: bij monde van zijn zelf gecreëerde personages laat Coetzee zich sterk relativerend uit over eigen werk, dat 'over het algemeen ambitie mist. De controle over de elementen is te strak. Nergens krijg je het gevoel van een schrijver die zijn medium vervormt om te zeggen wat nooit eerder is gezegd, wat voor mij het kenmerk is van grote literatuur.' Ook van de lezer wordt verwacht dat hij een en ander relativeert. Coetzee zoekt zich een weg doorheen de grensgebieden van waarheid en verdichting. Daardoor is hij ook nooit volledig te vatten, ook niet aan de hand van de brieven en dagboeken die, als ze ook maar zouden bestaan, niet betrouwbaar zijn, 'niet omdat hij een leugenaar was maar omdat hij een verdichter was.'

J.M. Coetzee: Zomertijd, Cossee, Amsterdam, 2009, 297 p. ISBN 9789059362574. Vertaling van Summertime door Peter Bergsma. Distributie Pelckmans Uitgevers


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri