Gerbrand Bakker debuteerde in 2006 met het
gelauwerde boek Boven is het stil (Cossee 2022) en liet vorig jaar nog
het boek Kapperszoon
verschijnen. Maar naast zijn literaire fictie, publiceert Bakker ook in de
reeks ‘Privé-domein’ van de Arbeiderspers, een reeks met autobiografieën en
egodocumenten, vooral van literaire schrijvers. In 2016 verscheen hier Bakkers Jasper
en zijn knecht, gevolgd door Knecht, alleen in 2020. Hierin
omschrijft hij zijn leven in de Eifel, zijn werkzaamheden in tuin en huis, maar
ook zijn depressies. In het eerste deel staat ook hond Jasper centraal.
Met Moeder, na
vader geeft Bakker een nieuw vervolg aan deze autobiografische serie. Er
zijn overeenkomsten met de vorige boeken -- Bakker woont nog steeds in de Eifel
en is vaak aan het tuinieren -- , maar er zijn ook nieuwe personen in zijn
leven gekomen: vriend M. en zijn hond Floris. Zoals de titel al aangeeft is het
echter niet alleen een tijd van komen, maar ook van gaan. Het boek begint met
de ontroerende omschrijving van het sterfbed van Bakkers vader: een kranige
oude man die door zijn rug gaat, bedlegerig wordt en dan aftakelt.
En dan is moeder
alleen over. Ze houdt zich goed, maar het is ook duidelijk dat haar wereld
klein wordt en ze af en toe dingen vergeet, bijvoorbeeld of ze al dan niet een
gehoorapparaat nodig heeft. Typerend zijn ook de terugkerende
telefoongesprekken tussen Bakker en zijn moeder met steeds dezelfde elementen:
het herhalen van de naam aan weerszijden van de lijn bij de opening van het
gesprek ‘Ba-kker’, maar ook typische uitspraken van de moeder, zoals ‘Ik ben al
zeventachtig’ en ‘Ik tel mijn zegeningen’. Het geeft een kijkje in de gebruiken
binnen de familie, maar legt ook het gebrek aan andere gespreksstof bloot:
moeder heeft weinig meer te melden.
De dood is niet alleen aanwezig
door de dood van vader, maar ook door de overlijdensadvertenties die Gerbrand
bijhoudt. Telkens als er een bekend persoon overleden is, schrijft hij een
stukje erover in zijn dagboek. Zo maakt hij van de dood niet alleen iets dat
zijn vader is overkomen, maar een gemene deler die iedereen ooit zal treffen. Het
is Bakkers manier om met de dood van zijn vader om te gaan en het minder
persoonlijk te maken. Maar voor de lezer laat het juist zien hoe de dood als
een rode draad door Bakkers leven en zijn boek blijft lopen.
Een groot gedeelte van het
autografische werk gaat over publicaties, contacten met de uitgever, literaire
bijeenkomsten of recensies. Meestal zijn dit stukjes over het persoonlijke wel
en wee van Bakkers literaire carrière, maar soms geeft hij ook zijn mening over
de kwaliteit van recensies, die zo slecht is dat hij zelfs van positieve recensies
niet blij wordt, de waardering van ‘homoboeken’, een typering waar Bakker zich
tegen verzet en dankwoorden waarin overdreven veel mensen bedankt worden. Deze
korte en sporadische gedachtespiegelingen geven een contraire blik op de
literaire wereld.
Het boek geeft een interessant inkijkje in de binnenwereld van Bakker en
in het reilen en zeilen binnen zijn familie. Het verhaal is echter niet altijd
interessant: het kabbelt vaak voor, soms met te veel details dan weer met te
weinig. Vrienden die langskomen en andere schrijvers die Bakker ontmoet,
blijven flat characters die niet tot leven komen. Het beschrijven van
deze bezoeken en ontmoetingen maakt het verhaal daardoor langdradig en er had
wat mij betreft wel wat meer geschrapt mogen worden.
Maar misschien is er toch meer
aan de hand. Bakker omschrijft zichzelf als een koetjes-en-kalfjesman en
kijkend naar de gesprekken met zijn moeder zit dat misschien wel in de familie.
Of is het eerder een gezamenlijk trauma? Laten ze beide de dood van vader
Bakker over zich heen komen, omdat ze niet in staat zijn tot actie. En is het
vele gekeuvel in het boek een symbool voor de onwil en onkunde om nog te
handelen?
Gerbrand
Bakker: Moeder, na vader, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 336 p. ISBN 9789029550147.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan