Een aardig weetje: Harrie Lemmens (Weert,
1953) heeft het grootste aantal Nederlandse vertalingen van Portugese literaire
werken op zijn naam staan. Twintig procent van alle Portugese literatuur die in
het Nederlands verscheen tussen 1895 en 2013 staan op zijn naam. Onder meer enkele
romans van De Quieroz, het proza van Pessoa en het halve oeuvre van Saramago
werden door Lemmens beschikbaar gemaakt voor Nederlandse en Vlaamse lezers.
Minder bekend is dat Lemmens Van oude mensen, de dingen
die voorbijgaan van Louis Couperus vertaalde in het Duits. Dat project
voerde hij uit tijdens zijn jaren in Oost-Berlijn, van 1981 tot 1983, een
periode waarover hij nu een interessant werk heeft geschreven, getiteld De
Muur voorbij: Berlijnse fado. <br >
In vlot
geschreven dagboeknotities doet Lemmens veertig jaar na dato maar vol van
levendige herinneringen verslag van zijn verblijf in het grauwige oostelijke
deel van de ‘paradoxale’ en ‘schizofrene’ stad die Berlijn destijds was. Niet
gedreven door ideologische overtuiging maar vooral door een hang naar avontuur,
reist de jonge Lemmens voor een baan als vertaler naar de Muur, waarachter hij
zich geamuseerd onderdompelt in de absurde realiteit van de DDR (door Lemmens
‘Dantes Droom Republiek’ genoemd). Hij verwerft een bescheiden plekje binnen een
brede kennissenkring van kunstenaars, schrijvers en acteurs en vertelt over de diners,
drankavonden en de complexe intellectuele conversaties die gangbaar waren in
het culturele milieu van die tijd en plek. Daarnaast ruimt Lemmens veel plaats
in voor beschrijvingen van theater-, cinema- en museumbezoekjes, passages die
een vaak verrassende inkijk bieden in het culturele aanbod dat in de DDR
beschikbaar was.
Het boek heeft een hoop te bieden. Voor wie in die tijd in (Oost-)Berlijn
was te vinden, zullen deze memoires gelardeerd zijn met herkenbare situaties,
straathoeken en sfeerbeschrijvingen. Wie er niet bij was en graag wat meer te
weten zou komen over hoe het alledaagse leven verliep achter de Muur, is het
eveneens een interessant werk. Lemmens heeft een scherp oog voor de
psychologische werking van de paranoïde DDR-samenleving op haar verschillende
soorten burgers, zoals blijkt uit de passage waarin een ironische opmerking van
de immigrant Lemmens over de partijpolitiek niet goed valt bij de geboren en
getogen Oost-Berlijnse Franka, die immers ‘uit pure zelfverdediging ironie niet
te ver [mag] doortrekken’.
Ana Carvalho, de vrouw van de schrijver, fungeert niet
alleen als personage maar ook als vertelster en fotografe: haar abstracte
kleurencomposities bieden een welkome afwisseling bij het proza en roepen de
Berlijnse sfeer moeiteloos op. Interessant: op veel van de foto’s is een flink
deel van de hemel boven Berlijn te zien – een (on)bewuste verbeelding van de
vrijheidsdrang van de Oost-Berlijner, en van de saudade die Lemmens en Carvalho
zo rusteloos tussen Oost- en West-Europa heen en weer doet reizen?
Het boek vervalt hier
en daar tot een nogal staccato opsomming van voorvallen en impressies, zowel op
alinea- als op zinsniveau. De memoires van een vertaler hadden bovendien
misschien net iets meer interessante vertaalkundige passages mogen bevatten (al
gaat het boek primair niet over de vertaalkunst). Ondanks deze tekortkomingen
is De Muur voorbij een geslaagd boek, dat op knappe wijze een vervlogen tijd en
verdwenen werkelijkheid nieuw leven inblaast.
Harrie Lemmens, Ana Carvalho: De
Muur voorbij. Berlijnse fado, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 216 p. : ill.
ISBN 9789029547246. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan