Het poëzietijdschrift in boekvorm Het liegend konijn is onderhand aan zijn
achttiende jaargang toe, iets dat zelfs fervente poëzieliefhebbers enkel in hun
stoutste dromen hadden durven verhopen. Jozef Deleu is er als oprichter en
enige redacteur echter in geslaagd om het halfjaarlijkse blad niet enkel in leven
te houden, maar om er een richtinggevende bloemlezing van te maken. Elke
aflevering brengt een geslaagde mix van traditioneel en innovatief, van jong en
oud, met vooral oog voor de diversiteit van wat er allemaal aan poëzie wordt
geproduceerd in ons taalgebied. De kwaliteit van het geleverde werk (beoordeeld
volgens de jarenlang uitgebouwde smaak van Deleu) vormt het enige criterium
voor opname.
Het
nieuwe volume biedt ons opnieuw een voortreffelijke staalkaart aan van de
poëzie vandaag. Er is boeiend werk van een aantal dichters die al decennia lang
bouwen aan hun oeuvre; Marleen de Crée stelt een cyclus sonnetten voor, en Jo
Gisekin presenteert enkele gedichten die geschreven werden in de marge van
klassieke muziekcomposities. Piet Gerbrandy bouwt voort aan poëziebundels die
een soort van Gesamtkunstwerk willen realiseren, met een afwisseling van
lyrische en dramatische fragmenten en veel aandacht voor meerstemmigheid. Hij
brengt een reeks, ‘Kaf’, die zowel de evolutie van de aarde als de menselijke
erotiek beeldrijk oproept. Ook andere gevestigde dichters schuiven geduldig aan
om hun recente werk aan de kritische blik van Jozef Deleu en zijn lezerskring
voor te leggen. In dit nummer staan bijvoorbeeld een aantal ballade-achtige
gedichten van Yannick Dangré; de dichter zoekt inspiratie bij de helletocht van
Dante om zijn eigen levenssituatie kritisch te analyseren. Voorts zijn er onder
meer fraai werk van Ingmar Heytze, Lucas Hirsch (eens te meer een aftasten van
de grens tussen poëzie en proza) en Peter Theunynck.
De grootste ontdekkingen zijn
alweer de debutanten die Jozef Deleu in elke aflevering presenteert. Ook nu
weer houden zij zich staande tussen die grote namen. Ulrike Burki, de benjamin
van het gezelschap, schrijft gedichten over Berlijn, de stad waar oud en nieuw
nog steeds intens doorwerken. Benjamin De Roover en Rozemarijn van der West
schrijven lange, proza-achtige fragmenten. Bij De Roover gaat het vaak om de
vermenging van intimiteit en de wereldscène, iets wat verbeeldt wordt via de
confrontatie met vormen van geweld. Ook bij Van der West staat die eigentijdse
dubbelzinnige ervaring centraal, ditmaal via het indringende portret van een
‘bierkoningin’, die in een café mannen oppikt voor een one-night-stand als
goedkoop surrogaat voor extreem romantische dromen. Dat cynisme, dat wel een
noodgedwongen correctie lijkt op romantiek, treffen wij ook aan in ander pril
werk.
Wie nu
binnenshuis moet blijven, kan zich omringen met tal van boeiende stemmen: één
boek volstaat daartoe, deze aflevering van Het
liegend konijn.
Jozef Deleu (red.): Het liegend konijn. 2020, nr. 1. Polis,
Antwerpen 2020, 265 p. ISBN 9789463105187.
Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan