‘Een goed
boek, literatuur, is een feest van taal, stijl en verbeelding en ontsluit
werelden met personages en vergezichten die ik terug wil zien, net zoals
sommige kunstwerken om een wederbezoek vragen. [...] Op gezette tijden zuiver
ik mijn boekenkast van eendagsvliegen en wat blijft, zijn de boeken die ik wil
herlezen, boeken die ongeacht hun volume ruimte innemen door stijl, door de
schoonheid van een vertelling, door een diepte die veel verder reikt dan de
breedte van de rug.’
Jannie Regnerus, De Volkskrant, 8.02.2014
Een paar maanden geleden stelde De Volkskrant een groep beloftevolle jonge auteurs de vraag
‘wanneer is een goed boek literatuur?’. De meningen liepen uiteen, maar
bovenstaand citaat van Jannie Regnerus komt er volgens mij het dichtst bij in
de buurt. Een boek dat zich laat herlezen, heeft meer te bieden dan je in één
leesbeurt kunt vatten. Een zekere gelaagdheid, die ik in het vorige essay,
‘Listen en lagen’ (De Leeswelp 2014,
nr. 1), aandroeg als een kenmerk van een literair jeugdboek. Daarnaast weet een
literair boek, zoals alle kunstvormen, esthetisch te plezieren, zodat we het
meerdere keren wíllen lezen. Gelaagd wat betreft de inhoud, poëtisch wat
betreft de stijl: dat is wat ik versta onder een literaire roman. Leeftijd en
genre spelen daarbij geen rol – of althans, dat zou niet moeten.
Toch
hebben deze factoren nog altijd invloed op wat we verstaan onder literatuur.
Misschien niet bij de beoordeling van een individueel werk, maar wel wanneer we
praten in algemene termen. In ‘Listen en lagen’ betoogde ik al dat de
jeugdliteratuur an sich door het grote publiek nog altijd gezien wordt als een
minderwaardig segment. In dit deel wil ik aantonen dat er ook binnen de young
adult-literatuur nog een emancipatiestrijd te voeren valt.
Young adult: wat is het nu écht?
Het debat rond young adult-literatuur centreert zich vooral rond de
vraag hoe we dit nieuwe literaire fenomeen moeten opvatten. Is het niet meer
dan een marketingstunt? Een leeftijdscategorie? Een genre? Dikwijls besluit men
dat het een beetje van allemaal is, waarna het onderscheid tussen de
verschillende invullingen van het begrip ‘young adult’ opnieuw vervaagt en er
bovendien overhaaste conclusies worden getrokken over de kwaliteit van het
young adult-aanbod. Het lijkt me daarom nuttig om dit essay te beginnen met een
poging tot definitie. Daarbij zal ik verschillende termen hanteren om een
onderscheid te maken tussen young adult als marketingtechniek,
leeftijdscategorie en genre, hoewel deze drie zaken in de praktijk vaak
verenigd zijn in één boek (bijvoorbeeld in het geval van Stephen Chbosky’s De belevenissen van een muurbloem, een
boek dat door Prometheus is uitgegeven in het young adult-fonds, dat
toegankelijk is voor lezers vanaf vijftien jaar en waarvan de thematiek sluit
aan bij de levensfase van de adolescentie).
De uitdrukking ‘young
adult’ is, in ieder geval in het Nederlands taalgebied, geïntroduceerd door
uitgevers. Hiermee verwijzen zij naar een marktsegment, een selectie van het
volledige boekenaanbod die gericht is op een specifieke doelgroep:
adolescenten. Young adult is door hen bedoeld als tegenhanger van het jeugd- en
volwassenenaanbod, en de term omvat alle werken die in dit fonds gepubliceerd
zijn, van literaire romans tot niemendalletjes. Wanneer ik spreek over het
gehele aanbod voor jongvolwassenen of over een specifieke hedendaagse roman die
is uitgegeven in een young adult-fonds, zal ik de term ‘young adult’ gebruiken.
Uitgevers mogen de young adult-literatuur dan wel presenteren als een
apart marktsegment, binnen de literatuurkritiek wordt ze nog altijd behandeld
als onderdeel van de jeugdliteratuur. Want hoewel er in het debat ook veel
romans genoemd worden die zijn uitgegeven in een volwassenenfonds, wordt dat
debat gevoerd door jeugdliteratuurcritici, in tijdschriften over
jeugdliteratuur. Stel dat young adult tot de jeugdliteratuur zou behoren, is
het dan een leeftijdscategorie of een genre?
In ‘Listen en lagen’
stelde ik dat een literair boek leeftijdloos is, in die zin dat er wel een
minimumleeftijd op van toepassing is, maar dat er geen bovengrens is. Ik zie
niet in waarom dat voor een young adult-roman anders zou moeten zijn. Toch is
dit wat veel literatuurcritici doen: de redactie van Literatuur zonder leeftijd, die in de herfst van 2010 een speciaal
themanummer wijdde aan young adult-literatuur, zegt dat de grenzen grofweg
tussen de vijftien en vijfentwintig jaar liggen; de jury van de Diorapthe
Jongerenliteratuurprijs rekt het plafond zelfs op tot dertig. De redactie van De Leeswelp heeft er bewust voor gekozen
om alleen een ondergrens te hanteren, en dit uitgangspunt zal ik volgen wanneer
ik spreek over young adult als leeftijdscategorie. Ik heb het dan over alle
boeken die omwille van tekstuele elementen toegankelijk zijn voor lezers vanaf
vijftien jaar, en daarmee doe ik geen uitspraken over de kwaliteit. Deze boeken
zijn niet noodzakelijkerwijs in een young adult-fonds gepubliceerd; het kunnen
ook oudere romans zijn die zijn uitgegeven voor er zo’n apart fonds bestond,
maar die vandaag waarschijnlijk wel gepubliceerd zouden worden als young
adult-romans. J.D. Salingers De vanger in
het koren, bijvoorbeeld. Daartegenover staat dat wat tegenwoordig in young
adult-fondsen verschijnt, grotendeels perfect gelezen kan worden door
veertienjarigen, denk bijvoorbeeld aan Stephenie Meyers ‘Twilight’-reeks. Ten
slotte zijn er ook een hoop hedendaagse boeken die zeker toegankelijk zijn voor
lezers vanaf vijftien jaar, maar uitgegeven worden in een volwassenenfonds om
een groter lezerspubliek te bereiken, zoals Zeven
minuten na middernacht van Patrick Ness. Duidelijkheidshalve zal ik de term
‘15+’ gebruiken wanneer ik doel op de leeftijdscategorie.
Veel
critici spreken over young adult-literatuur alsof het een genre is, of
schrijven er in ieder geval bepaalde kenmerken aan toe. Helma Van
Lierop-Debrauwer noemt de young adult-roman een genre, maar gebruikt daarnaast
ook de term ‘adolescentenroman’. Ze heeft het dan over boeken die ‘een
levensfase [thematiseren] waarin een mens zich bevindt tussen jeugd en
volwassenheid’, en geeft aan dat het genre zowel binnen de jeugd- als
volwassenenliteratuur voorkomt en bestudeerd wordt (De Leeswelp 2011, nr. 5). Wanneer ik spreek over het genre doe ik
dit volgens haar definitie en zal ik de term ‘adolescentenroman’ gebruiken. De
adolescentenroman kan diverse thema’s omvatten, zolang ze aansluiten bij de
levensfase van de adolescentie. De belangrijkste daarvan is de coming of age, waarmee niet zozeer het
letterlijke opgroeien van kind tot volwassene bedoeld wordt, als wel een
zoektocht naar de eigen identiteit.
Ook aan de adolescentenroman
kleeft geenszins een waardeoordeel. Toch wordt dit soms wel gesuggereerd, door
de manier waarop erover gesproken wordt. Wanneer critici de adolescentenroman
definiëren, wijzen ze steevast literaire auteurs als John Green of Aidan
Chambers aan als voorbeeld. Dit kan de indruk wekken dat de adolescentenroman
een literair genre is, dat zich in kwalitatief opzicht onderscheidt van genres
als fantasy, thrillers en chicklit. Wanneer critici spreken over de
adolescentenroman, hebben ze het eigenlijk altijd over realistische literatuur.
Zo zegt Peter van den Hoven ‘[b]oeken voor jongeren, ruwweg tussen 15 en 22
jaar [...] zijn het meest te vinden in het realistische, sociaal-psychologische
genre, waarin het actuele leven van de opgroeiende generatie aan de hand van
diverse drempelbelevingen centraal staat.’ (De
Leeswelp 2011, nr. 5, mijn cursivering). En Jean Christophe Boele Van
Hensbroek van Lemniscaat, die als eerste Nederlandse uitgever een young
adult-kast introduceerde op Manuscripta 2009, omschreef de inhoud als ‘goed
geschreven boeken met een jongere als hoofdpersoon. Geen chicklit of fantasy,
maar realistische romans die als opstapje kunnen fungeren naar literatuur voor
volwassenen.’ (geciteerd door Bea Ros in Literatuur
zonder leeftijd 2010, nr. 83, mijn cursivering). Dit soort uitspraken is
opvallend, aangezien Van Lierops definitie van de adolescentenroman niet
uitsluit dat zulke boeken fantastische elementen kunnen bevatten. Een verhaal
over een adolescent die een coming of age
doormaakt lijkt mij per definitie een adolescentenroman, ook als de
gebeurtenissen zich afspelen op een tovenaarsschool, in een post-apocalyptische
wereld of op een andere planeet. Maar het lijkt simpelweg niet in ons op de
komen dat de twee genres, fantasy en de adolescentenroman, zich kunnen
verenigen in één boek.
Waarschijnlijk heeft dit ermee te maken dat
we het young adult-aanbod en het volwassenenaanbod door dezelfde bril bekijken.
De literatuurkritiek maakt een tamelijk uitdrukkelijk kwalitatief onderscheid
tussen de literaire roman en de genrefictie. Dat zo’n hiërarchie geen steek
houdt binnen de young adult-literatuur, bewijst de lange lijst met
fantasyschrijvers wier boeken zich kenmerken door een thematische gelaagdheid
en een poëtische stijl en dus (in mijn optiek) literaire romans zijn: Tonke
Dragt, J.K. Rowling, Suzanne Collins, Philip Pullman, Neil Gaiman, Patrick
Ness... Auteurs van wie (een deel van) het werk kan worden opgevat als
adolescentenromans, maar die zelden tot nooit genoemd worden in het debat rond
young adult-literatuur, laat staan dat hun boeken aangehaald worden als
voorbeeld van een adolescentenroman. Willen we deze schrijvers de eer geven die
ze verdienen, dan moeten we onze visie op literatuur bijstellen en het young
adult-aanbod bekijken door een eigen lens.
Een opmars uit de marge
Mijn
eigen tienerjaren liepen min of meer synchroon met het verschijnen van de
‘Harry Potter’-boeken. In die periode heb ik veel fantastische literatuur
gelezen. En ik ben niet de enige, want het genre heeft een enorme boost
doorgemaakt tijdens de jaren zero. Gelijktijdig met de verfilming van De steen der wijzen verscheen ook het
eerste deel van de filmversie van In de
ban van de ring, waardoor veel tieners ook de boeken van J.R.R. Tolkien
begonnen te lezen. En zo waren er nog meer fantasy-auteurs die dankzij een
verfilming de aandacht van het grote publiek trokken: Neil Gaiman (Ster, Coraline), Cornelia Funke (Hart van inkt), C.S. Lewis (‘Narnia’) en
Philip Pullman (de ‘Noorderlicht’-trilogie). Tegelijkertijd speelden er op
televisie populaire fantastische series als Buffy
the Vampire Slayer en Charmed,
waarvan spin-offs in boekvorm verschenen.
Natuurlijk besef ik dat
er ook een hoop tieners zijn die liever een realistische roman lezen, maar als
genre heeft fantasy tijdens de zeroes wel een opmars uit de marge gemaakt. In
ieder geval was ik met mijn voorliefde voor fantastische verhalen niet de
weirdo van de klas: we trokken in groepjes naar de bioscoop wanneer de nieuwe Lord of the Rings draaide en als er een
nieuwe Rowling uit was, prijkte die de volgende dag op meerdere lessenaars. De
opkomst van het internet bood bovendien de mogelijkheid om met gelijkgestemden
over je favoriete boek, film of televisieserie te discussiëren op online fora.
Kortom: fantasy was hot.
Het begin van de eenentwintigste eeuw was
ook de periode waarin het aparte young adult-fonds zijn intrede deed. Het hoeft
dan ook niet te verbazen dat we veel fantastische auteurs terugvinden op de
planken voor jongvolwassenen. Wellicht vonden zij in dit nieuwe marksegment
gemakkelijker een podium? Dat suggereert Floortje Zwigtman tenminste: ‘In mijn
geval is de keuze voor Young Adult-literatuur [...] een keuze voor vrijheid geweest.
Als schrijver voor jongvolwassenen kon ik kiezen voor onderwerpen en genres die
in de wereld van de Echte Literatuur toen nog voor opgetrokken wenkbrauwen
gezorgd zouden hebben. Spoken en vampiers, de seksuele ontdekkingstocht van een
homoseksuele jongen... waren dit geen onderwerpen die een boek veroordeelden
tot porno en pulp?’ (Literatuur zonder
leeftijd 2010, nr. 83).
De coming
of age is namelijk ook een vaste waarde binnen de fantastische literatuur,
die meestal wordt gekoppeld aan de queeste van het hoofdpersonage, dat dikwijls
een adolescent is. Ook in een fantastische roman zoekt de protagonist zijn
plaats in de maatschappij, die hij moet redden van de ondergang. Daarbij moet
hij, vooral in dystopische romans, strijden tegen de gevestigde orde, die
meestal van een andere generatie is. De reis die de protagonist daartoe
onderneemt, is vaak ook een spirituele reis van volwassenwording, waarbij hij
een bepaalde ontwikkeling doormaakt.
Bijvoorbeeld in de
‘Noorderlicht’-trilogie van Philip Pullman. Lyra Belacqua is met haar twaalf
jaar dan wel geen jongvolwassene, maar thematisch is het drieluik heel goed op
te vatten als adolescentenliteratuur. Diverse elementen in het verhaal zijn
gekoppeld aan volwassenwording, bijvoorbeeld de daemons, de fysieke versie van
de menselijke ziel. Tijdens de kindertijd veranderen deze voortdurend in een
ander dier, maar in de puberteit nemen ze een vaste vorm aan. Dit kan opgevat
worden als het rijpen van onze identiteit, die gaandeweg stabiliseert naarmate
we ouder worden. Ook het stof, de fysieke vorm van de erfzonde uit de
christelijke religie, is gekoppeld aan volwassenwording, want kinderen zijn er
nog niet mee besmet. Coming of age
als thema komt echter het duidelijkst naar voren wanneer de profetie over Lyra
uitkomt en zij als een moderne Eva haar onschuld verliest, waarna de mens niet
langer gebonden is aan doctrines, maar zelf zijn toekomst kan vormgeven. Hoewel
Lyra’s seksuele ontluiking niet letterlijk beschreven wordt, wijzen de
intertekstuele parallellen toch duidelijk in die richting. Daarmee komt ook een
ander veelvoorkomend thema uit de adolescentenliteratuur in Pullmans trilogie
naar voren, zij het in verkapte vorm.
Met Lyra’s volwassenwording
herschrijft Pullman John Miltons Paradise
Lost. Hij koppelt de ontwikkeling van zijn hoofdpersonage aan een ingenieus
tekstueel spel en giet dat in een poëtische vorm. Dit maakt zijn boeken tot
literaire romans. Binnen de literatuurkritiek wordt de Britse auteur dan ook
alom geprezen: hij won een Astrid Lindgren Memorial Award en een Carnegie
Medal, was finalist voor de Hans Christian Andersen Award, kreeg als eerste
jeugdauteur ooit een Whitbread Award en prijkte zelfs op de longlist van de Man
Booker Prize. Dat maakt Pullman volgens mij een van de belangrijkste young
adult-auteurs van deze tijd. Maar hoewel we de ‘Noorderlicht’-trilogie
terugvinden op de planken voor jongvolwassenen, wordt zijn naam vrijwel nooit
genoemd als het gaat over de adolescentenroman.
Geen strakke scheidingslijnen
Veel
boeken in het young adult-aanbod zijn bovendien een mengvorm van fantasy en
realisme. Harry Potter en Bella Swan groeien niet op in een andere dimensie,
maar de bovennatuurlijke verschijnselen manifesteren zich in een wereld zoals
we die kennen. Ook in toekomstromans als ‘De hongerspelen’ of de
‘Chaos’-trilogie is er vaak nog een link met onze eigen maatschappij te
trekken. En wat te denken van een auteur als David Almond, wiens boeken wél
adolescentenromans genoemd worden en steevast op de longlist van de Diorapthe
Jongerenliteratuurprijs staan? Ook hij verwerkt fantastische elementen in zijn
werk, van een mysterieuze engelachtige zwerver tot een kleimonster. Het
verschil is echter dat die schijnbaar onmogelijke gebeurtenissen als natuurlijk
voorgesteld worden en geïntegreerd zijn in een realistische setting: Almond
schrijft magisch-realisme, een tak van de fantastische literatuur die meer
aanzien lijkt te genieten dan high fantasy. Desondanks toont ook zijn werk aan
dat het fantastische een grote plaats inneemt binnen de young adult-literatuur,
en dat fantasy en realisme gecombineerd kunnen worden in één werk.
Toch
wordt er nauwelijks aandacht aan het fantastische besteed wanneer het om young
adult-literatuur gaat. Betekent volwassen worden soms dat we onze fantasie
moeten laten varen? Ik zou toch zeggen van niet: het feit dat de
cross-overtrend zich vooral manifesteert binnen de fantastische literatuur,
suggereert zelfs dat we er als volwassenen nog nood aan hebben en naar
teruggrijpen. Het mag duidelijk zijn: binnen het young adult-segment kunnen
onmogelijk zo’n strakke generische scheidingslijnen getrokken worden als in het
volwassenenaanbod, zowel wat betreft de vorm van de boeken als de kwaliteit. In
de emancipatiestrijd van de jeugdliteratuur mogen we de fantastische literatuur
daarom niet over het hoofd zien. ‘[Z]ouden we spreken van emancipatie als een
paar vrouwen in mannenkostuum naar de stembus hadden gemogen?’ schreef ik in
‘Listen en lagen’. In het geval van de young adult-literatuur zou ik deze
vergelijking willen doortrekken naar het feminisme van de derde golf.
Emancipatie betekent immers niet alleen strijden voor de gelijkgerechtigheid
van een achtergestelde groep, maar ook dat we de diversiteit binnen die groep
respecteren en erkennen dat verschillen zich kunnen manifesteren in een
individueel werk. Een vrouw die uit eigen beweging een nikab draagt, is ook een
feministe; een fantasy-schrijver die zijn werk met literaire middelen tot stand
brengt, is ook een literair auteur.
Literatuur heeft geen leeftijd,
en evenmin heeft het generische kenmerken. We kunnen haar niet in hokjes
stoppen, maar enkel oordelen over individuele werken. Dus laten we die werken
dan ook de erkenning geven die ze verdienen en een plaats in het debat.
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2014
deze pagina printen of opslaan