‘Roodkapje’ is misschien wel het populairste
sprookje aller tijden. Het is in ieder geval een van de meest hervertelde
verhalen ter wereld, dat doorheen de eeuwen talloze keren is geherinterpreteerd
en herzien. Veel schrijvers raakten gefascineerd door het kleine meisje in het
rood, onder wie Charles Dickens, die haar zijn ‘eerste liefde’ noemde. En niet
alleen auteurs en illustratoren, maar ook folkloristen, psychologen,
psychoanalytici, sociologen, antropologen, opvoeders... Het is dan ook niet
verwonderlijk dat een aanzienlijk aantal literatuurwetenschappers studies aan
‘Roodkapje’ wijdden. Een groot deel van dit extensieve onderzoek probeert de
aanhoudende aantrekkingskracht van dit korte verhaal te verklaren. Ook ik
bezweek voor de betovering toen ik het sprookje onderzocht
voor een boek over hervertelde verhalen. Wat bedoeld was als enkele pagina’s in
een hoofdstuk over sprookjes, resulteerde in drie boeken die geheel gewijd
waren aan ‘Roodkapje’.
Mijn woorden in de introductie van Recycling
Red Riding Hood (2002) bleken profetisch: ‘When you wander into the woods
with Little Red Riding Hood, there is no telling when, or if, you will come
back out again!’ Toen ik werkte aan de vervolgstudie Red Riding Hood for All
Ages: A Fairy-Tale Icon in Cross-Cultural Contexts (2008), kreeg ik een
geestige reactie van de Franse auteur en illustrator Philippe Dumas. Hij
schreef me een brief die begon met ‘Beste Roodkapje’ en eindigde met een
karikatuur van mij als een volwassen Roodkapje die door de bossen wandelt met
haar neus in een boek en een wolf aan een leiband, die zichtbaar verbaasd of
verbitterd is door haar fascinatie.
Het aantal en de diversiteit van de
wereldwijde bewerkingen van ‘Roodkapje’ bood mij de zeldzame mogelijkheid om
veel belangrijke internationale auteurs en illustratoren te introduceren aan
een Engelstalig publiek. Ook kon ik zo bijdragen aan de crossculturele
uitwisseling, door middel van een vergelijkende studie van het verhaal vanuit
een globaal perspectief. Recycling Red
Riding Hood gaat in op de verschillende vertelstrategieën die gebruikt
worden om het verhaal te hervertellen voor hedendaagse kinderen en tieners; Red Riding Hood for All Ages bekijkt een
uitgebreide selectie van internationale bewerkingen voor verschillende
leeftijdsgroepen. Gedurende de voorbereiding van deze twee studies verzamelde
ik enkele honderden sprookjesbewerkingen in meer dan twintig talen, uit Europa,
Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Australië. Omdat de meerderheid
van de werken die ik bespreek niet is vertaald, leek het me essentieel om een
Engelstalige anthologie te publiceren van een selectie van deze bewerkingen. Revisioning Red Riding Hood around the
World: An Anthology of International Retellings, vorig jaar verschenen,
bevat 54 bewerkingen, gepubliceerd in 23 landen en zestien talen, van de vroege
twintigste eeuw tot nu. Ook bevat het boek meer dan negentig illustraties,
aangezien de visuele hervertellingen die veel van deze teksten begeleiden nog
meer narratieve dimensies en betekenislagen toevoegen. De geselecteerde
bewerkingen vertegenwoordigen de verschillende genres, thema’s,
verteltechnieken en -stemmen, en visuele interpretaties die gebruikt worden om
het beroemde sprookje om te vormen tot een verhaal voor lezers van alle
leeftijden. Ik heb de teksten niet chronologisch of geografisch gegroepeerd,
maar volgens de formele en thematische verbanden en de gemeenschappelijke
vertelstrategieën. Hoewel sommige bewerkingen specifieke culturele kenmerken
hebben en enkele trends overwegend voorkomen in een bepaald land, bijvoorbeeld
sensualiteit in Frankrijk, valt vooral de persistentie van de verschillende
thematische benaderingen over de grenzen op. Veel werken hervormen het verhaal
van Roodkapje vanuit een vrij traditioneel perspectief, andere kiezen voor een
speelse benadering en een toenemend aantal stelt het originele verhaal ter
discussie door te focussen op de wolf of op Roodkapjes ‘wolfsheid’.
Waarschuwingsverhalen
Toen Charles Perrault
aan het eind van de zeventiende eeuw Le
Petit Chaperon Rouge neerpende, veranderde hij het mondeling overgedragen
verhaal in een parabel die jongedames aan het hof van Louis XIV waarschuwt voor
charmante tweebenige wolven. Veel hedendaagse bewerkingen borduren voort op die
traditie van ‘Roodkapje’ als waarschuwingssprookje. Het sprookje is uitgegroeid
tot een archetypisch verhaal over kindermisbruik. Schrijvers en tekenaars die
‘Roodkapje’ hervertellen als een verhaal over verkrachting, gebruiken doorgaans
een zeer serieuze of zelfs tragische toon. Ze willen zowel kinderen als
volwassenen waarschuwen voor het immer aanwezige gevaar van roofzuchtige
mannen.
In de vroege
twintigste eeuw schreef de Spaanse dichter Francisco Villaespesa twee gedichten
getiteld Caperucita, die het sprookje
interpreteren als een verhaal over mannelijk geweld tegen een jong en
onschuldig kind. Het eerste gedicht beschrijft het tragische lot van een
vermist meisje, dat schijnbaar is verslonden door een wolf. Het korte tweede
gedicht is een soort epiloog op het eerste en onthult dat het meisje niet is
opgegeten door wolven, maar door mannen. In haar gedicht Caperucita Roja (1923) omschrijft de Chileense dichteres Gabriela
Mistral met levendige details hoe een maagdelijk meisje wordt vermoord door een
duivelse wolf die haar kwetsbare lijfje vermorzelt, haar botten vermaalt en
haar hart uitperst. Hoewel de poëzie van deze vroege twintigste-eeuwse dichters
werd gelezen door kinderen, verhullen hun hartverscheurende verhalen de wrede
werkelijkheid van Roodkapjes lot niet.
Het zou nog vele decennia duren voor andere
schrijvers zich waagden aan een reflectie op kindermisbruik in teksten voor
jonge lezers. Wim Hofmans ‘Roodkapje’-gedichten, die hij schreef in de jaren
tachtig en negentig, kennen geen goede afloop, zelfs wanneer het meisje de
beproeving doorstaat. In zijn sprookjesbewerkingen verkent de Nederlandse
schrijver en kunstenaar meermaals de donkere kant van de kindertijd. Zo
schilderde hij in 1996 een visuele hervertelling op een houten paneel, waarin
Roodkapje in het laatste frame getraumatiseerd in bed ligt na een
angstaanjagende ontmoeting met de wolf. In Un
petit chaperon rouge van Claude Clément en Isabelle Forestier trekt het
aanvankelijk extraverte meisje zich op een vergelijkbare manier terug in een
lusteloze stilte na haar traumatische ervaring. De Franse auteur en
illustratrice behandelen het moeilijke onderwerp van pedofilie in een
prentenboek dat toegankelijk is voor zeer jonge lezers. Ook de Japanse auteur
Kyoko Iwasaka waarschuwt haar lezers voor ‘wolven in menselijke gedaante’ en
vraagt meisjes om op te passen voor kidnappers, in een tragisch verhaal over
een jong meisje dat waarschijnlijk gedood is door een ander kind. In Mia Sims
Koreaanse prentenboek is het Roodkapje zelf die de lezer waarschuwt, nadat ze
ontsnapt is aan drie mogelijke ontvoerders. Het is een van de weinige verhalen
in deze traditie met een goede afloop.
Zelfs de schrijvers die vertrekken vanuit de
minder grimmige versie van de gebroeders Grimm behouden over het algemeen een
sombere toon. Juist haar gehoorzaamheid wordt Roodkapje fataal in het
subversieve Poolse prentenboek van Joanna Olech and Graźka Lange, die net als
de makers van Un petit chaperon rouge
jonge kinderen willen waarschuwen voor pedofielen. De Portugese auteur Manuel
António Pina ten slotte presenteert de wolf veel explicieter als een menselijke
jager in een complexe, meerlagige bewerking met subversieve tekeningen van
Paula Rego.
Initiatieverhalen
De volksverhalen die
voorafgaan aan Perraults eerste literaire versie van ‘Roodkapje’ — waarvan het
snode en dreigende verhaal Conte de la
mère-grand het bekendste is — accentueren Roodkapjes avontuur als
initiatieverhaal. Ze presenteren een moedige en inventieve heldin, die de wolf
bedondert en ongedeerd ontsnapt, zonder mannelijke hulp. Hedendaagse auteurs
die een slimme en onafhankelijke protagoniste willen verbeelden, halen hun
inspiratie dan ook vaak uit de orale traditie. Het ondernemende hoofdpersonage
is niet langer een passief slachtoffer, maar demonstreert haar vindingrijkheid
door de wolf te slim af te zijn.
In het Noorse prentenboek Rødhatten og Ulven van Fam Ekman is het hoofdpersonage een naïeve
kleine plattelandsjongen die een verleidelijke stadse wolvin weet te temmen en
zo zijn grootmoeder redt, en de heldin in Rood
Rood Roodkapje van Edward van de Vendel and Isabelle Vandenabeele is een
koppig klein meisje dat de wolf kalmpjes afslacht met een bijl. In La petite fille qui savait voler kadert
de Franse schrijver Bruno de La Salle het traditionele sprookje in een modern,
doch mythisch verhaal over een meisje dat een lastige wolfman misleidt. Net als
haar middeleeuwse voorgangster vraagt ze of ze even mag toiletteren, om
vervolgens het touw aan de hendel van de wc te binden. De sprookjesroman
Caperucita en Manhattan, die Carmen Martín Gaite publiceerde in een Spaanse
bundel voor alle leeftijden, introduceert een jonge heldin die haar lot in
eigen handen neemt, plus dat van haar grootmoeder en de wolf.
Een aantal vernieuwende herzieningen
portretteert Roodkapje als een volwassen of zelfs bejaarde vrouw. In Mon Loup
verandert de Franse prentenboekenmaakster Anne Bertier het klassieke sprookje
in een liefdesverhaal, waarbij Roodkapje de elegante wolf verleidt. In haar
film en daaropvolgende prentenboek beschrijft de Pakistaans-Noorse auteur Iram
Haq de initiërende reis van een jonge vrouw, die gevangen zit tussen twee
culturen en wordt gestalkt door een wolf die haar eigen oom is. Ioulita
Iliopoulous Griekse hervertelling is een vervolg op het klassieke sprookje,
waarin Roodkapje is opgegroeid, een baan heeft gevonden en in haar grootmoeders
gerenoveerde huisje woont, dat ze probeert te beschermen tegen
projectontwikkelaars. In de Portugese bewerking van Matilde Rosa Araújos ten
slotte is Roodkapje veranderd in een wijze vrouw, genaamd Grijskapje.
Speelse
verhalen
Veel versies,
vooral die gericht op kinderen, benaderen het sprookje op een speelse manier.
Via een postmodern metafictioneel discours stellen ze het klassieke verhaal en
zijn codes en conventies in vraag. Sommige verhalen beweren de ‘ware’ versie
van het bekende verhaal te zijn. Vaak bereiden de auteurs hun lezers voor op de
parodie door te spelen met de titel en de naam van het hoofdpersonage, zoals in
Janoschs nonsensverhaal over ‘Das elektrische Rodkäppchen’. De humor komt
voornamelijk voort uit de aanpassingen aan de moderne tijd, bijvoorbeeld in het
geval van Sana Tayara and Talar Kisirians Libanese prentenboek, waarin een
hedendaagse heldin zichzelf en haar grootmoeder redt met behulp van een mobiele
telefoon. Ook kleurverandering is een veelgebruikt uitgangspunt voor een
parodie op het klassieke sprookje. Er is een ware regenboog aan kapjes, onder
meer Groenkapje in Grégoire Solotareff and Nadja’s Le Petit Chaperon Vert en een Afrikaans Zwartkapje in Carles Cano’s
Caputxeta Negra.
Rechtsherstel voor de wolf
Het verhaal van Roodkapje wordt ook vaak
gebruikt om de wolf te rehabiliteren. Hoewel zulke verhalen een serieuze
boodschap bevatten, brengen ze die dikwijls op een luchtige toon. Hedendaagse
bewerkingen, vooral die voor kinderen, zitten vol met hervormde, vegetarische
wolven. Sommige auteurs presenteren een wolf die nooit schuldig was aan enige
misdaad. Bijvoorbeeld Gérard Moncomble: in zijn detectiveroman is Leloup, de vegetarische
slager die wordt verdacht van de moord op Roodkapje en haar grootmoeder, het
slachtoffer van een incompetente politieman genaamd Charles Perrault. In Waldtraut und der Wolf willen Meike and
Susann Stoebe de foutieve associaties met de wolven demythologiseren. Wanneer
een wolf die bewust is van zijn literaire reputatie, de slimme, moderne
protagoniste aanvalt, deconstrueert zij het klassieke verhaal en geeft hem een
lesje over ‘echte wolven’. Op die manier neemt het Zwitserse prentenboek de angst
weg en eindigt het met een vriendschap tussen het meisje en de wolf. <br
/> Sinds de vroege jaren zeventig
dient het rechtsherstel van de wolf niet alleen om kinderangsten te verdrijven
en de waarheid over wolven te herstellen, maar nog vaker om ecologische zorgen
aan te kaarten. Het verhaal van Roodkapje is een manier geworden om de
bedreigde diersoort canus lupus te beschermen. In José Luis García Sánchez and
Miguel Ángel Pacheco’s El último lobo y
Caperucita is de ‘laatste wolf’ gedood door een hardvochtige jager en
blijft Roodkapje achter met een gebroken hart.
Het verhaal van de wolf
Veel hedendaagse schrijvers kiezen ervoor
om de wolf in de spotlights te zetten via een variatie aan perspectieven.
Pierre Gripari vertelt het verhaal van de wolf in de derde persoon in zijn
roman Patrouille du conte, maar in
zijn gedicht ‘Le loup’ gebruikt hij een eerstepersoonsvertelling. Die laatste
strategie geeft auteurs de kans om de ziel van de wolf te ontbloten en zo zijn
motieven, gedachten, emoties en dromen te onthullen. Maar zelfs wanneer de wolf
zijn eigen verhaal vertelt, krijgt hij een diversiteit aan rollen toebedeeld,
die lang niet allemaal even vleiend zijn. Zo omarmt Gripari’s wolf in een nogal
verontrustende monoloog enthousiast het conventionele beeld van verleider en
seksuele jager. De wolf probeert zichzelf echter vaker in een positief daglicht
te zetten en zijn gedrag te rechtvaardigen. Soms wordt de relatie tussen
Roodkapje en de wolf gepresenteerd als een romance, waarbij de wolf de rol van
bewonderaar, verleider of consensuele geliefde aanneemt. Zo wordt de wolf in
Fabian Negrins charmante Italiaanse prentenboek In bocca al lupo verliefd op het mooie, geheimzinnige dier in het
rood dat hij tegenkomt in het bos. Zij valt ook voor hem, maar desondanks houdt
het lot hen van elkaar gescheiden. Het liefdesverhaal krijgt af en toe een
erotische boventoon. De oude wolf van de Peruviaanse dichter José Santos
Chocano portretteert zichzelf als het liefdeszieke slachtoffer van de bevallige
Roodkapje, terwijl de wolf van de Cubaanse dichter Raúl Rivero vanuit het graf
vertelt over het verraad van zijn geliefde in het rood.
De innerlijke wolf
De
wolf uit ‘Roodkapje’ is een reïncarnatie van de angst die het collectieve
bewustzijn voedt. Veel bewerkingen presenteren
de wolf als een symbool van iets dat diep in de menselijke psyche verborgen is.
Voor een aantal Roodkapjes belichaamt de wolf een specifieke angst voor de
dood, bijvoorbeeld in de
uitdagende bewerking van de Braziliaanse auteur João Guimarães Rosa, met illustraties
van de kersverse Hans Christian Andersen Award-winnaar Roger Mello (zie cover).
Daar is de ontmoeting tussen Roodkapje en de wolf gelijk aan de ervaring van
eenzaamheid en angst die gepaard gaat met het besef van onze sterfelijkheid.
Chico Buarques Geelkapje trekt zich terug uit angst voor een onbestaande wolf,
maar wanneer het doodsbange meisje uiteindelijk haar angsten onder ogen ziet,
verdwijnen ze als sneeuw voor de zon. De Griekse Hara Yiannakopoulou and
Vassilis Papatsarouchas presenteren de wolf opnieuw als symbool voor de angst
voor het onbekende, maar focussen op de negatieve gevoelens die het
hoofdpersonage koestert jegens een moeder die haar in gevaar brengt. Ook hun
Roodkapje overwint haar angst en kiest er uit vrije wil voor om verslonden te
worden door de wolf.
Roodkapjes
die weglopen met wolven
In
veel hedendaagse bewerkingen heeft Roodkapje zelf een wolfs karakter en is ze
meer dan zijn gelijke. In sommige teksten, zoals Pierrette Fleutiaux’ Le Petit Pantalon Rouge of Huda
al-Naimi’s LaylÄ wa-anÄ, zijn
Roodkapje en de wolf consensuele geliefden. Sommige Roodkapjes nemen geen
genoegen met een bundeling van krachten, maar hebben nog donkerdere dierlijke
instincten. Zo offert Annie Riis’ protagoniste zichzelf aan de wolf, maar
uiteindelijk eet zij hém op en leeft ze nog lang en gelukkig met de jager.
Zo’n verborgen, gewelddadig
seksuele inhoud beperkt zich niet tot de volwassenenversies. In het prentenboek
Mina, je t’aime van Patricia Joiret
en Xavier Bruyère belichaamt Carmina Wolf de rollen van zowel Roodkapje als de
wolf en lokt ze drie toekomstige verleiders naar het bed van haar
grootmoederwolf. In sommige prentenboeken grenst de intense seksualiteit zelfs
aan het erotische, bijvoorbeeld in Mon
Chaperon Rouge, de provocatieve nachtelijke bewerking van Anne Ikhlef
and Alain Gauthier. Hoewel deze hedendaagse interpretaties het traditionele
seksuele stereotype van de wolf behouden, portretteren ze ook een machtige
heldin die volledige controle heeft over haar seksualiteit.
Conclusie
‘Roodkapje’
verovert de harten van lezers van alle leeftijden. Veel hedendaagse bewerkingen
zijn cross-oververhalen, maar het verhaal spreekt van origine meerdere
leeftijdsgroepen aan. Zowel Perraults eerste literaire versie als de latere
klassieke versie van de Grimms was bedoeld voor jong en oud. Met zijn
universele thema’s is het sprookje sowieso een genre dat een cross-overpubliek
aanspreekt. In ‘Roodkapje’ staat een kinderpersonage voor volwassen problemen
als seksualiteit, geweld en dood. Daarmee geeft het verhaal auteurs en
illustratoren de kans om moeilijkere onderwerpen te verkennen in boeken voor
alle leeftijden. Veel bewerkingen snijden psychologische en immateriële
kwesties aan. Ze engageren in een geavanceerde dialoog met de geërfde vormen en
inhouden van het eeuwenoude verhaal. Het klassieke sprookje wordt bovendien
vernieuwd door innovatieve esthetische experimenten in tekst en beeld. Het
cross-overaspect kan worden verklaard door het feit dat jonge lezers het
intertekstuele spel kunnen herkennen, terwijl het verhaal tegelijkertijd
nostalgisch plezier oproept bij volwassenen. En ondanks dat ‘Roodkapje’ een
bondig verhaal is, lijken de betekenissen eindeloos. Zo bieden de diversiteit
en rijkdom van de wereldwijde bewerkingen een opmerkelijke hommage aan een
verhaal waarvan de oneindige en universele aantrekkingskracht geen
leeftijdsgrenzen kent.
Bronnen
Beckett, Sandra L.:
Recycling Red Riding Hood. Routledge, 2002
Red Riding Hood for All Ages: A Fairy-Tale Icon in Cross-Cultural
Contexts.Wayne State University Press, 2008
Revisioning Red Riding Hood around the World:
An Anthology of International Retellings. Wayne State University Press, 2014
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2014
deze pagina printen of opslaan