Rébecca Dautremer
(°1971) mag bij ons dan wel een veel bewonderde illustrator zijn, toch is haar
werk minder bekend dan in Frankrijk. Slechts ongeveer de helft van haar boeken
is immers in het Nederlands vertaald. Maar wat we van haar in het Nederlands
kennen, is in een woord indrukwekkend: haar eigen prentenboek Ik val op jou!
(2004), Sentimento (2005) met Carl Norac, Het grote boek van vergeten
prinsessen (2006) en Het geheime dagboek van Klein Duimpje (2010)
met Philippe Lechermeier. Elvis (2011) ontstond uit een samenwerking met
haar man, Taï-Marc Le Than, en met Ed Franck maakte ze een bewerking van Lewis
Carrolls Alice in Wonderland (2011).
In pakweg tien jaar tijd heeft
Rébecca Dautremer een grote ontwikkeling doorgemaakt. Wanneer we haar vroegere
werk, bijvoorbeeld de illustraties bij de fabels van Jean de la Fontaine en Een
reus van een vriend (beide uit 2001) vergelijken met haar recentere werk,
valt op dat Dautremer gaandeweg met minder details veel meer weet uit te
drukken. Zo is Een reus van een vriend opgevuld met talloze vogels en
mensen die op haast kinderlijke wijze geschilderd zijn: de personages hebben
grote handen en vingers, bolle, kleine oogjes en monden vol rechthoekige
tanden. Aan het begin van haar carrière als illustrator kiest Dautremer nog
vaak voor opvulling. In het licht van haar huidige werk ontbreekt het
haar daar nog aan eigenheid, aan een manier om zich te onderscheiden: ze
illustreert in een wat traditionele en conventionele ‘kinderboekenstijl’, al is
haar vakmanschap dan al onmiskenbaar. Gaandeweg wijken dit soort illustraties
voor prenten in een kenmerkende, eigen stijl die zich niet eenvoudig laat
beschrijven. Sinds begin de jaren 2000 hebben we die stijl voortdurend zien
evolueren en vernieuwen. Dautremer tekent en schildert tegenwoordig scherper,
met een mengeling van technieken en met minder opvulling, en ze heeft zich een
uniek en kenmerkend kleurenpalet aangemeten. Haar werk neigt vaak naar het
surrealistische en haar prenten zijn uitdagend theatraal en verstild
melancholisch tegelijk. De complexiteit van haar werk vraagt om een uitgebreide
beschouwing, waarin onderzocht wordt hoe Dautremer zich met haar huidige stijl
weet te onderscheiden in de jeugdliteratuur.
Aarde en wit
Vrijwel alle boekcovers bevatten
aardetinten in groen, grijs en bruin, en allerlei schakeringen rood, van Ik
val op jou! tot Het geheime dagboek van Klein Duimpje en Elvis,
en eveneens de niet in het Nederlands vertaalde werken Cyrano (2008) en Babayaga
(2008). Dautremer kiest maar zelden voor verschillende, drukke kleurcontrasten
in één prent; vaker schildert ze in contrasterende tinten van eenzelfde kleur.
Wanneer ze al met verschillende kleuren werkt, zijn dat meestal rode of roze
tinten die tegenover blauw, groen of wit-grijs komen te staan. Ook duistere
kleuren zijn ruim vertegenwoordigd, zoals het donkerbruin, donkergrijs, zwart
en nachtblauw in bijvoorbeeld Het grote boek van vergeten prinsessen, Het
geheime dagboek van Klein Duimpje en Elvis. Dautremers kleurgebruik
is vaak aards en warm, maar wordt nu en dan effectief afgewisseld met killere,
desolate tinten of dreigende duisternis.
Achtergronden zijn meestal in
één kleur geschilderd, waarvan we de verschillende tinten vaak soepel in elkaar
zien overvloeien op een muur of in een wolkenlucht. Die techniek valt vooral op
in Elvis, waarin de prenten groot en gestileerd zijn en de achtergronden
overwegend zijn leeggelaten. De uitgestrekte leegte van de woestijn van Nevada,
waar Elvis in zijn roze Cadillac door
trekt, komt daarmee bijvoorbeeld optimaal tot zijn recht. Naast het
overwegend warme kleurgebruik schuwt Dautremer ook het gebruik van wit niet. In
Ik val op jou! zijn er veel witte achtergronden te zien, waardoor de in
roze en rood afgebeelde taferelen eruit springen. In Het geheime dagboek van
Klein Duimpje en in Alice in Wonderland vormen witte of bijna witte
pagina’s vaak de achtergrond voor transparante, soms bijna schetsmatige
tekeningen in dunne inkt- of potloodlijntjes. In zulke gevallen is het net of
we naar work in progress kijken, wat Dautremers werk een zeer
authentieke toets geeft. De lezer voelt dat zij zich als kunstenaar kwetsbaar
durft op te stellen: ze vult niet alles in, maar laat leegtes en twijfel
ontstaan.
Dynamische composities
Bladerend
door haar boeken valt het me op dat Dautremer veelvuldig gebruikmaakt van een
kikvorsperspectief. Veel illustraties bekijken we van net iets lager dan
ooghoogte. Dit wisselt af met een perspectief op normale ooghoogte.
Vogelperspectief of bijzondere perspectieven vanuit een ongebruikelijke hoek
gebruikt Dautremer nog in onder meer Ik val op jou! en Het grote boek
van vergeten prinsessen. In haar latere werk als Het geheime dagboek van
Klein Duimpje, Elvis en Alice in Wonderland zien we dat veel
minder terug. Hier benut Dautremer de mogelijkheden van het kikvorsperspectief
optimaal om intimiderende, dreigende of overweldigende taferelen op te roepen:
de reus in Het geheime dagboek van Klein Duimpje en Elvis’ kennismaking
met de Kolonel wanneer hij op weg is naar Las Vegas. Dautremer verrast
voortdurend met haar variaties in gezichtspunten. In bijvoorbeeld Sentimento
kiest ze voor een snelle afwisseling tussen overzichtbeelden en close-ups
van personages. Ook in Het grote boek van vergeten prinsessen vergewist
ze zich ervan voortdurend van perspectief en compositie te wisselen, waardoor
het kijken naar de ene na de andere prinses nooit verveelt. We zien ze van
bovenaf en van beneden, klein van veraf of uitvergroot in close-up, frontaal of
op de rug, links en rechts op de pagina, als portret, ten voeten uit of maar
half — elke compositie is weer anders, waardoor je reikhalzend uitkijkt naar
de verrassing van de volgende pagina.
Personages
vergroot Dautremer vaak buitenproportioneel uit. De reus uit Een reus
van een vriend past vaak maar nauwelijks op de pagina. Datzelfde gebeurt in
Sentimento. De personages hebben meestal aandoenlijk grote ogen in bijna
karikaturaal grote hoofden op dunne halzen en kleinere lichamen, zoals in Het
grote boek van vergeten prinsessen en Het geheime dagboek van Klein
Duimpje. De recentere Elvis en Alice zijn wat realistischer van proportie.
Het valt op dat de hoofdpersonen vaak een tikje androgyn zijn. Elvis en Klein
Duimpje zijn vanzelfsprekend mannelijke personages, maar hebben beiden zulke
zachte en ronde gelaatstrekken dat ze even goed voor meisjes hadden kunnen
doorgaan. De androgyne trekjes vallen vooral op op de cover van Het geheime
dagboek van Klein Duimpje. Anderzijds kiest Dautremer ervoor om Alice niet
af te beelden als het typische meisje met blonde lokken en blauwe ogen, zoals
we haar uit de meeste bewerkingen en uit de Disneyfilm kennen, maar heeft ze
haar personage gemodelleerd naar een foto van de echte Alice Lidell, het meisje
voor wie Lewis Carroll het verhaal schreef. De Alice van Dautremer heeft stoer
kort haar en donkere ogen, en wijkt daarmee uitdagend af van de heersende conventies.
Onder meer
door met de grootte van personages te spelen, slaagt Dautremer erin om een hoge
mate van dynamiek in haar prenten te creëren. In Ik val op jou! gaan
kleine en grote figuren harmonieus samen, net als in Alice in Wonderland.
Die dynamiek weet ze overigens niet alleen te realiseren door variërende
proporties, perspectieven en composities, maar ook door te variëren in het
gebruik van details. In Alice in Wonderland zijn sommige prenten heel
eenvoudig gehouden en focussen ze voornamelijk op één aspect. Zulke rustige,
verstilde prenten wisselen af met volle, beweeglijke platen waarop eindeloos
veel details te ontdekken zijn. De dynamiek in Alice in Wonderland wordt
nog eens verhoogd door het gebruik van kleine potloodschetsen en tekeningen in
zwarte inkt; een techniek die Dautremer ook in Het geheime dagboek van Klein
Duimpje toepaste. Die variatie zorgt voor tempo in de
opeenvolging van bladzijden en voor voortdurende verrassing.
Opvallend is haar keuze in Elvis voor overwegend grootse,
gestilleerde prenten met een grote zeggingskracht. De donkere prent waarop
Elvis zijn eerste grote concert in Las Vegas geeft, creëert een verbluffende
paradox van verstilde verwondering en passie, explosiviteit en dynamiek. De
intensiteit en de energie die Elvis levensecht maken, zijn als het ware
voelbaar.
Grote meesters
Dautremer
treedt in de voetsporen van grote meesters, bijvoorbeeld door duidelijke
intervisuele verwijzingen op te nemen in Het grote boek van vergeten prinsessen.
In dit boek doen sommige portretten van prinsessen onmiskenbaar aan Vermeer en
Rembrandt denken. Dichter bij huis lijkt haar werk op sommige momenten sterk op
dat van Carll Cneut, zeker wanneer ze personages met bolle, afgeronde vormen en
grote, kromme neuzen afbeeldt in grijze en blauwe tinten. Ook uit bepaalde
kunsthistorische periodes lijkt Dautremer haar inspiratie te halen. De zwierige
krullen en de gebloemde dessins uit de art nouveaustijl zijn zeker in Ik val
op jou! en Het grote boek van vergeten prinsessen niet ver weg.
Tekenen van het surrealisme vallen op in de associatieve beeldende aanvullingen
op de tekst in Het geheime dagboek van Klein Duimpje, zoals het blik
hazenpaté, broer Boris die deels wordt afgebeeld als een appel en de visuele dramatis
personae aan het eind van het boek, waarbij alle personages een eigen,
kenmerkend object als hoofd krijgen. Zeker in deze gevallen vertellen de
beelden van Dautremer veel meer dan de tekst: haar illustraties fungeren als
aanvullingen, verbeelden associatie of zijn een tegenbeeld van de tekst. Haar
surrealistische beelden creëert ze veelal met collagetechnieken. Ze gebruikt
beelden uit andere bronnen en smeedt die samen met potlood- of pentekeningen,
of schilderingen, tot een nieuw geheel. In Het geheime dagboek van Klein
Duimpje presenteert ze het boek zelf daarmee als het daadwerkelijke dagboek
van Klein Duimpje, door sommige prenten te voorzien van scheuren en
plakband — een van Duimpjes broers heeft het immers afgepakt en ergens in
een boom verstopt, waar het beschadigd is geraakt. De collagetechniek is in het
huidige illustratorenlandschap weliswaar tamelijk conventioneel geworden, maar
Dautremer benut de mogelijkheden ten volle om inventieve kunstwerken te
maken.
Op
diverse blogs worden Dautremers prenten door volwassenen gepresenteerd en
geprezen als autonome kunstwerken. Op die wijze bekeken, boet haar werk niets
aan schoonheid en expressie in, maar pas wanneer we haar werk in de
oorspronkelijke context van het prentenboek en het beeldverhaal bekijken, zien
we hoe sterk ze is in het toevoegen van visuele verhaalelementen. Haar beelden
zijn nooit puur illustratief, maar vormen samen met de tekst een uniek verhaal
dat niet met slechts één modaliteit verteld had kunnen worden. Haar stijl is
niet in een paar woorden te vatten. Haar werk is spannend surrealistisch en
dromerig melancholisch tegelijk. Nu eens kiest ze voor grootse, theatrale en
gedetailleerde prenten, dan weer voor sobere en verstilde taferelen. Soms zijn
haar kleuren duister en soms haast kil, maar zij gebruikt overwegend warme
kleurtinten. Ze is erin geslaagd om met uiteenlopende illustratieve technieken
een geheel eigen, unieke stijl te creëren die uit duizenden herkenbaar is.
Dautremers werk is complex en uitdagend, en toont bij uitstek dat prentenboeken
en beeldverhalen niet alleen voor jonge lezers zijn bedoeld. Met name een wat
duister boek met allerlei impliciete visuele grapjes als Het geheime dagboek
van Klein Duimpje, spreekt eerder een ouder publiek aan. Rébecca Dautremer
speelt daarmee met succes in op het oprekken van de grenzen van het
traditionele prentenboek: kunst wordt een boek en een boek wordt kunst, en aan
de waardering daarvoor zit geen leeftijdsgrens.
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2012
deze pagina printen of opslaan