6+
- ‘Wat is het grijs, denkt meneer Grijs’, en zijn vale gezicht in de spiegel is
al net zo kleurloos als de wereld buiten, met almaar die regen. Wat te doen?
Ach, wat kan je anders doen dan gewoon zoals elke dag? Meneer Grijs gaat dus
naar zijn werk, maar is er met zijn hoofd niet bij. De kinderen in de klas doen
waar ze zin in hebben en hij staart uit het raam. De vrolijke verschijning van
de juf van de derde klas doet een vonkje in hem opleven. Op weg naar huis koopt
hij plantjes, in de hoop dat ze gaan bloeien. Maar neen, niets, en meneer Grijs
herneemt zijn dagelijkse patroon. Of toch niet, hij zal een plantje aan de juf
van de derde klas geven. Hij krijgt het er benauwd van als het zover is en
bezwijmt. Gêne en somberte zijn het gevolg, tot de juf hem een kaartje stuurt.
Hij kleedt zich op, rent door de regen naar haar toe en ziet een tafereeltje
dat zijn dromen stukslaat. Hij trekt zich terug in zijn grijze zelf. ‘Meester
Grijs,' zingen de kinderen, 'meester Grijs, die mist een vijs.' Tot op een dag
de juf hem het plantje, dat tot bloei is gekomen, teruggeeft. De volgende dag
pakt meneer Grijs zijn koffer en neemt de trein naar Afrika. De kinderen
wachten vergeefs op hem en de juf kijkt voortdurend uit het raam. Ze mist hem
een beetje.
Meneer
Grijs is een in zichzelf gesloten, eenzame figuur, niet thuis in de wereld en
niet thuis bij zichzelf. Paul Verrept heeft er meer zo geschapen en hij doet
dat efficiënt, met weinig middelen, in sobere veelzeggende beelden. Korte,
affirmatieve zinnetjes volgen elkaar monotoon op en meneer Grijs' onhandige
pogingen om kleur in zijn leven te brengen zijn even innemend als ontoereikend:
een plantje kopen. Of nee, hij koopt er zekerheidshalve meteen een paar, en ook
toebehoren: ‘hebt u [...] een gieter? En een beetje water?'
De illustraties in Meneer
Grijs zijn van Riske Lemmens en ze verrassen in elk opzicht. Lemmens
zoekt al een tijdje nieuwe wegen in te slaan met haar werk. Recent illustreerde
ze Wiebelkont en Taterwater van Marijke Umans
en ze sloot zich met humoristische, dynamische tekeningen in gemengde techniek
perfect aan bij de wervelende vrolijkheid van de verhalen. Met Meneer
Grijs krijg je een heel andere illustrator te zien, technisch zowel
als inhoudelijk.
In de figuratie blijft Lemmens klassiek -- haar mensenfiguren zijn zelfs
ouderwets -- en weinig verrassend. De keuze om van meneer Grijs als enige een
olifant te maken tussen mensen, is wat doorzichtig en ook riskant. De fysieke
enormiteit en schijnbare logheid van de dikhuid verbinden met innerlijke
kwetsbaarheid, is erg voor de hand liggend en het vraagt dan ook heel wat kunde
om er nog te kunnen mee aanspreken.
Nu toont Lemmens met meneer
Grijs als gesloten, wat treurige figuur wel heel wat beeldend vermogen. De
prent waarop hij zich na zijn eerste, verkeerd afgelopen poging tot contact met
de juf in zichzelf terugtrekt, is in al zijn eenvoud erg sterk en evocatief:
hij staat geïsoleerd tegen een witte achtergrond en kijkt enkel tegen zijn
eigen massieve schaduw aan: een vormeloze zwarte vlek. En ook wanneer meneer
Grijs woedend uitvalt, is hij enorm en dreigend: hij vult zowat twee pagina's
en in het 'rood' dat van hem uitgaat en in zware, geagiteerde penseelstreken
ontketent Lemmens hem compleet. Spijtig van de karikaturale poses die ze hem op
andere momenten laat innemen, bv. wanneer hij schrikt met zijn slurf als een
speer recht vooruit.
Het verbinden van kleuren met emoties is misschien een wat te
klaarblijkelijk streven geweest in dit boek. Lemmens maakte vaak paginavullende
schilderijtjes waarin ze de gemoedsbewegingen van meneer Grijs met een evolutie
in kleuraccenten uitdrukt. Dat gaat van een grijze regendag met donkere figuren
naar een grijze omgeving met een tikje groen erin (plantjes gekocht), een groen
dat lichtjes reflecteert in meneer Grijs' gezicht, gaandeweg meer ruimte krijgt
maar vervolgens plaatsmaakt voor blauw (somberte), geel (opwinding), rood (woede),
roze (romantiek) en in meneer Grijs' droombeeld uitmondt in een wervelende
kleurendans.
Geslaagd?
Jawel, maar ik vind niet dat haar prenten nu net uitblinken in dit procedé. Net
zoals het opvoeren van een gevoelige dikhuid is ook het samenbrengen van kleur
en emotie nogal voor de hand liggend en door dit aspect zo sterk te
accentueren, wordt het als cliché bevestigd. Wat meer nuance en een subtielere
werkwijze hadden de prenten aan kracht kunnen doen winnen. En in bepaalde
opzichten zijn ze ook knap uitgewerkt: zo straalt de omgevingskleur altijd min
of meer op meneer Grijs' kleurloze verschijning af; tot hij op weg gaat naar
een ander leven, dan steekt hij in zijn voyante rode pak resoluut af tegen het
grijs.
Maar
Lemmens is het sterkst in het gebruik van de ruimte die de tekst haar laat: het
droombeeld is een waardevolle toevoeging en creëert een soepele, goed
inleefbare overgang naar meneer Grijs' besluit om een ander leven te beginnen.
In het slotbeeld ten slotte, bereikt hij, uitgedost als hij is, de Afrikaanse
savanne en komt er een troepje olifanten tegen in natuurlijke staat. Hier toont
Riske Lemmens ten volle wat ze als illustrator in petto heeft. Waar Verrept het
verhaal laat ophouden bij de lege plek die meneer Grijs thuis achterlaat,
draagt zij het eigenhandig verder: een olifant tussen de mensen, die uit de
toon viel wegens grijs, wordt een olifant in de wildernis die uit de toon valt
wegens kleur. En dat maakt zijn probleem een stukje complexer dan het was. Bij
een tweede lectuur bekijk je dit verhaal dan ook met nieuwe ogen.
Paul Verrept, Riske
Lemmens (ill.): Meneer Grijs, De Eenhoorn, Wielsbeke 2009, 36 p. ill. ISBN 9789058385390
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2009
deze pagina printen of opslaan