14+ - Als je Paul van
Ostaijen als inspiratiebron voor een kinderboek wil gebruiken dienen er zich
direct een aantal mogelijkheden aan: het visserke-vis staat vanzelfsprekend
klaar en de bloem ploem ploem danst al vanzelf ritmisch over de bladzijden
('Marc groet 's morgens de dingen'). En de Sjimpansee die niet meedoet
('Berceuse presque nègre') zorgt met zijn wat rudimentaire vormelijke eenvoud
op z'n minst voor een leuk rijmelarijtje dat in elk eerste verzenboek kan
passen. De speelse beweeglijkheid van Van Ostaijens verzen alleen al, biedt
ruim perspectief voor interessante visuele interpretaties. Paul Verrept heeft
in 1996 bij Clavis drie Van Ostaijen-boekjes uitgegeven (Slaap, Sjimpansee en Marc)
en hij is hoegenaamd niet in de bovenlaag blijven
steken. Het mag bepaald indrukwekkend genoemd worden welk verhaal hij in
heldere, ongecompliceerde beelden onder de speelse bovenlaag van klank en ritme
vandaan schilderde.
Het meisje de jongen de rivier is
geen verhaal in aquarellen bij een Van Ostaijen-gedicht, maar het toont direct
zichtbare inspiratie en gaandeweg ook subtielere interpretaties van Van
Ostaijens gedicht 'Melopee'. Die inspiratiebron voor een prentenboek ligt
minder voor de hand omdat de op voorhand vaststaande speelse ritmiek en de
aansprekende figuratie ontbreken. De donkere ondertoon van 'Melopee' en het
slepende ritme vragen hoe dan ook om een andere benadering. Want ook als je aan
de mogelijke onderliggende betekenissen van 'Marc groet 's morgens de dingen'
voorbijgaat, hou je nog altijd een speelse, klank- en kleurrijke tekst over,
die door de vorm alleen al aanspreekt.
Het meisje de jongen de rivier roept
de existentiële vragen op die 'Melopee' opwierp, draagt een aanverwante
gelatenheid mee, maar geeft ook een eclatant contrapunt in de overweldigende
beleving van de liefde. Doordat Verrept gebruikmaakt van een aantal
sprookjeselementen en het thema van de liefde opneemt, heeft hij de
mogelijkheid om zowel in de 'Melopee'-vorm als in de 'Melopee'-klank een veel
breder scala van sferen en betekenissen open te plooien.
Een alledaagse grijze vis,
verdwaald en hongerig, heeft maar één gedachte toen hij tegen een worm aanzwom:
eten! Precies hetzelfde dacht de man die de hengel ophaalt. De vis gaat in de
pan en dient tot voedsel van de man, de vrouw en de zoon. Dit uiterst banale
gegeven leidt een verandering in, want die nacht worden de man en de vrouw
respectievelijk tot een jurkje en een hoed herleid en de jongen valt in een
diepe slaap. Het huis waarin hij slaapt, is dan niet ommuurd door een
doornhaag, toch rust de jongen daar honderd jaar ongestoord. Aanvankelijk komen
de buren wel kijken, maar ze wennen aan het beeld en er is toch niets aan te
doen. Het grote vergeten treedt in.
En dan verschijnt er een meisje.
Berooid en beroofd door de oorlog, ging ze naakt op weg naar het geluk. Ze komt
bij het huis, trekt de jurk en de hoed aan en bij de slapende jongen vindt ze
warmte. Als ze wakker worden, zijn er geen woorden nodig:
‘Ze liepen naar de rivier,
stalen een bootje en lieten zich met de stroom meedrijven.’
Het bootje is hun eiland, ze
gaan in elkaar op en dromen hoe hun liefde op de wereld afstraalt. Later wordt
het bootje teruggevonden, met alleen een jurkje erin, een hoed, een broek, een
trui.
‘Misschien
heeft een grote vis hen opgegeten.
Of zijn er in elkaars armen
verdronken en meegevoerd naar zee.
Wie weet leven ze lang en
gelukkig in een ver land.
Misschien heeft een oude meerval hun
verteld hoe ze kunnen ademen onder water. Misschien zijn ze wel opgelost als
een bruistabletje: psssssssssst.
Misschien kwam het door de maan.
Of door de regen die zo zacht ruiste in de nacht.’
Een mysterie zoals
het begon, een mysterie om te eindigen. Het heeft onmiskenbaar iets van een
sprookje, hoe een wonderlijk gebeuren hier een natuurlijke plaats inneemt in
het verhaal en een wending geeft aan het bestaan. Wonderlijk en
levensnoodzakelijk. Want vertelt de tekst slechts een scène uit een dagelijks
bestaan, de prent waar de vader en de zoon samen aan tafel zitten, doet een
verhaal van starre leegte en bevangenheid. Het is een ingekapseld wachten,
bewegingsloos, sprakeloos, emotieloos. En onaanraakbaar blijven ze, wanneer de
vader en de moeder verdwijnen en de zoon zijn honderdjarige slaap begint. Het
dagelijkse leven gaat in al zijn ijdelheid zijn gang, de cynische cadans van de
geschiedenis gaat onverminderd door.
En dan, uit een grauwe
achtergrond doemt ze op, het meisje dat op zoek is naar wat geluk. Er komt
beweging in het trage, gelaten ritme. Ze zoekt, ze verlangt, ze vindt. De
gelaten sfeer wordt visueel krachtig afgebroken, de lange, slepende zinnen die
het verhaal tot dan toe voorttrekken, krijgen meer ritme. Wat volgt, is een
hooglied van de liefde, waar jongen en meisje de een dialoog voeren waarin 'ik'
en 'jij' samenvallen, 'ja' en 'ook' de sleutelwoorden zijn en waarin vragen en
antwoorden echo's zijn van elkaar. De werkelijkheid rondom hen verdwijnt
gaandeweg. Jongen en meisje vertrouwen zichzelf aan elkaar toe en laten zich
drijven op hun geluk en op de stroom van de rivier.
De prent van het bootje op de
rivier, oplichtend in de maneschijn refereert sterk aan het globale
stemmingsbeeld dat 'Melopee' oproept. En net hier kan je met het verhaal
verschillende kanten op. Laten de jongen en het meisje zich drijven op hun
geluk? Zijn ze onaanraakbaar door een weinig lokkende buitenwereld, veilig
omsloten door de glans van de liefde? Of worden ze machteloos meegenomen, niet
in staat om aansluiting te vinden met de werkelijkheid rondom hen, zoals zovele
beroemde liefdesparen uit de literatuurgeschiedenis? Leven ze in een droom die
omsluit of een droom die afsluit?
Verrept is karig met stilistische middelen, zijn tekst is
helder, open en ongedwongen. De thema's, de sfeer, de emoties resoneren zacht,
dringen zich nooit aan je op. Eenzelfde spaarzaamheid vind je ook in de
aquarellen, met hun rudimentaire lijnen, subtiele schakeringen en gelaagde
opbouw. Precies door het vormelijke terug te brengen tot de essentie kan dit
ene verhaal vele verhalen oproepen, kunnen liefde en dood verstrengelen en gaan
metafysische vragen en het mysterie van het wondersprookje samen.
Paul Verrept: Het
meisje de jongen de rivier, De Eenhoorn, Wielsbeke 2006, 28 p. ill. ISBN 90-5838-384-9
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan