7+ - Toen vele jaren geleden de keizer van China in een boek
las dat het gezang van de nachtegaal het mooiste was dat er in zijn rijk
bestond, beval hij een nachtegaal naar het hof te halen. De vogel werd gevonden
dankzij de hulp van een keukenmeisje en hij wist de keizer met zijn gezang tot
tranen te bewegen. Hij zou aan het hof blijven, een eigen kooi hebben en een
hele rist bedienden om hem altijd en overal te vergezellen.
Tot de keizer een kunstvogel
cadeau kreeg, die even mooi zong als de nachtegaal, met meer regelmaat
bovendien, en die ook nog onvermoeibaar was. De echte nachtegaal vloog terug
naar het bos en de keizer verbande hem van het hof vanwege zoveel
ondankbaarheid. De kunstvogel zong een jaar lang zijn zelfde lied telkens
wanneer de keizer dat wenste, tot het mechanisme brak. Op een dag werd de
keizer dodelijk ziek. Hij smeekte de kunstvogel tevergeefs om voor hem te
zingen; het was de echte nachtegaal die hem ten slotte met zijn gezang zou
redden. En de nachtegaal zal blijven zingen voor de keizer, op voorwaarde dat
hij dat in alle vrijheid kan doen.
Dit is in grote lijnen het verhaal van De nachtegaal, Hans Christian Andersens sprookje uit 1843. We lezen
er de moraal in dat vrijheid en natuurlijke schoonheid de bovenhand hebben op
geconstrueerde perfectie en dat enkel wat vanuit het hart gegeven wordt ook
werkelijk iemand kan raken. Peter Verhelst hervertelt in Het geheim van de keel van de nachtegaal -- het eerste boek dat hij
voor kinderen schrijft -- Andersens sprookje, Carll Cneut maakte de prenten.
Dat ik
hierboven het uit de 19de eeuw overgeleverde sprookje samenvat en niet de
hervertelling van Peter Verhelst is -- ik geef het toe -- een gemaksoplossing.
Verhelsts vertelling leidt mij nl. bij elke poging tot samenvatting op diverse
zijwegen en naar variaties op wat net was geformuleerd. Zijn tekst waaiert
onbeschroomd uit in mijn hoofd, haakt zich vast aan thema's uit zijn ander werk
en wil zich niet laten vastprikken.
Peter Verhelst is een estheet. Zijn werk voor volwassenen
is poëtisch, gedreven, experimenteel, exuberant. Menig ervaren lezer heeft zich
te pletter gelopen op zijn complexe, ontregelende teksten, meer dan een
criticus heeft er zich in vast geïnterpreteerd. Dat hij voor zijn eerste
kinderboek een sprookje herschrijft, mag niet verbazen, want zijn oeuvre is van
sprookjes doordrongen. Op het eerste gezicht gaat het om een niet zo erg
drastische herwerking. De verhaallijn blijft herkenbaar, de belangrijkste
personages zijn bewaard, Andersens moraal is er ook in terug te vinden. Maar er
beweegt veel onder de oppervlakte en je komt in Het geheim van de keel van de nachtegaal met associatief en
creatief lezen een heel eind verder dan met het opsporen van betekenis. <br
/>
Verhelst is ook een
rasverteller. Een prentenboek behoort voor jonge kinderen -- in dit geval vanaf
zowat zeven jaar -- voldoende houvast te bieden om de aandacht gaande te
houden. Verhelsts creatieve, literaire omgang met het verhaal staat dat
geenszins in de weg, wel in tegendeel. Hij maakt in een dynamische, erg
ritmische tekst de verhaalstof uit Andersens sprookje geheel tot de zijne én
hij betrekt de lezer veel sterker bij het verhaal dan bij Andersen het geval
was. Hij voegt verhaalelementen toe, wijzigt perspectief en draagwijdte,
vertelt een verhaal dat oreert en fluistert, lacht, schertst en in alle ernst
reflecteert. Want, aldus het keukenmeisje, ‘als je er goed over nadenkt, is
alles ingewikkeld en onnozel tegelijk.’
Waar Andersen de omkadering
relatief beperkt houdt, neemt Verhelst ruim de tijd om de keizer en het
keizerlijk hof te karakteriseren. Hij opent met een totaal nieuwe scène: de
keizer wilde een nieuwe tuin hebben en liet alle tuiniers van het land komen om
hun ontwerp voor te stellen. Het moest een tuin worden die de keizer kan laten
dromen, een Keizerlijke Tuin der Tuinen kortom. Een kleine, onbekende tuinier
uit een uithoek van het keizerrijk tekende een plan, ‘zo ingewikkeld, zo
verbijsterend en zo duizelingwekkend dat er tientallen specialisten nodig waren
om elk één stukje ervan te begrijpen.’ Dit was wat de keizer wilde en jaren aan
een stuk werd er aan de tuin gewerkt. Met bloemvelden die elke seconde van
kleur veranderen en bloemkelken die tinkelen als kristallen klokjes is dit een
tuin een keizer waardig, die met een enkele vingerknip duizend miljoen
onderdanen laat buigen of zich een sterrenhemel bestelt om onder te slapen.
Niet alleen
zet Verhelst een tot de verbeelding sprekend beeld van de keizers macht en
importantie neer, maar hij introduceert hier een uitbundige versie van 'de
wereld naar eigen ontwerp'. Want het doel van de Tuin der Tuinen was om te
laten dromen, het resultaat is echter een uiterst complexe structuur vol met
'artefacten'. En ‘Niets in de tuin is wat het lijkt’, heet het: kleuren, geuren
en vormen veranderen voortdurend, zo ingenieus is alles ontworpen. Best
avontuurlijk klinkt dat, ware het niet dat deze levendige dynamiek dagelijks
door een hele stoet tuiniers wordt bijgesnoeid, zodanig dat er nooit iets écht
verandert. En wie zich in de eindeloze doolhoven begeeft, zal niet verdwalen,
want hij moet een vlaggetje op een metershoge stok meenemen, opdat hij
teruggevonden kan worden. Tot zover dus het avontuur.
Carll Cneut heeft het paradoxale
van de Tuin der Tuinen magnifiek in zijn prenten opgenomen. In de wilde
explosie van kleuren, zitten ook duidelijke patronen, kleuren zijn gegroepeerd,
vormen herhalen zich, vlinders accorderen perfect met hun omgeving. Ruimte en
aftekening gaan prachtig samen in de prent waarop het kleine meisje, hoog in
een boom, ‘droomde dat [ze] de wolken kon aanraken’; zware verflagen over
elkaar geborsteld, schetsen de diepte van de nacht, vormen een achtergrond die
geen doorkijk geeft, die ruimte suggereert maar niet laat zien. Op de voorgrond
de precieuze contouren van een bloementak, in de trant van de traditionele
oosterse natuurschilderingen.
Nadat entourage en usances aan het hof zijn uitgetekend,
laat Verhelst het keukenmeisje aan het woord. Ze blikt als volwassene terug op
de gebeurtenissen en maakt het verhaal van meet af aan tot een persoonlijk
relaas: ‘De dag waarop ons leven veranderde, begon zoals alle andere.’ Een
ik-verhaal is voor een sprookje toch al ongewoon, en waar het keukenmeisje bij
Andersen een arm, onopvallend kind was met een bescheiden rolletje in het
verhaal, is ze hier een personage met bijzondere capaciteiten. Ze wordt ‘het
meisje-dat-op-de-lucht-kan-leunen’ genoemd, ze is lenig als een slang, kan als
een eekhoorn een boomstam oprennen en door de toppen slingeren als een aap. Dat
maakt haar zichtbaar en kenbaar voor de lezer, en in al haar exotisme ook
herkenbaar.
Want
het mooiste aan het meisje dat zoveel kan, is haar verlangen om steeds hoger te
reiken, om de sterren aan te raken, ook al weet ze dat bepaalde sterren er niet
meer zijn. Dat geeft haar de dynamiek en de levenskracht om het tij te keren
wanneer de keizer, en met hem zijn hele rijk, geveld zijn door ‘Het Verdriet’.
Ze beweegt hemel en aarde om er niet ook door verpletterd te worden en
overtuigt de nachtegaal om naar de keizer terug te keren.
Behalve het perspectief, brengt
Verhelst nog op verschillende punten wijzigingen aan in het verhaal, waardoor
de bij Andersen absolute tegenstelling tussen de machtige, onmetelijk rijke
keizer en het nietige keukenmeisje verder opgeheven wordt: ook hun streven
heeft iets gemeenschappelijks. De keizer wil bezitten wat je fundamenteel niet
kunt bezitten, hij wil het ongrijpbare vastleggen en dat zuigt het leven uit
hem en zijn rijk weg. Het meisje reikt naar de al even onbereikbare sterren,
maar haalt haar inventiviteit uit het in stand houden van haar verlangen.
Verhelst combineert tegenstelling en parallel in boeiende paradoxen. <br
/>
Op het einde vervoegt
het meisje, gedragen op een wolk van nachtegalen de sterren in een ‘waterballet
in het heelal’. Meisje, nachtegalen en sterren worden één in de onmetelijke
ruimte. Ze vormen een hemel vol ‘juichende vlammetjes, die wachten om
aangeraakt te worden.’
‘Zie je ons?
Zie je
mij?
Beweeg je armen op en neer
Zo, op en neer <br
/> Vertrouw me
Spring maar
Kom!’
Verhelst schreef een bijzonder
krachtige, ritmische verteltekst, die zich met veel effect laat voorlezen. De
taal is erg visueel, de toon afwisselend dramatisch en licht, de beelden
bijwijlen haast tastbaar. Je vindt bovengenoemde parallellen en tegenstellingen
terug op elk niveau in uiteenlopende details. Hij maakt graag en efficiënt
gebruik van herhalingen, in woorden en zinnen, wat de tekst een krachtig
vloeiend ritme geeft, net zoals herhalingen van en variaties op gedachten en
motieven het verhaal een mooie thematische cadans geven. Plechtstatige
keizerlijke hoftaal krijgt een tegengewicht in alledaagse uitroepen,
intimistische, filosofisch getinte beschouwinkjes worden licht en laconiek
afgesloten.
Verhelst
laat moeilijke 'woorden-met-effect' als ‘weledelgestrenge’, ‘ethis’, ‘lapis
lazuli’ etc. niet liggen, maar meer dan de taal is het de structuur die de
tekst een vrij hoge moeilijkheidsgraad geeft. Wie het boek voorleest, zal de
tijdsprongen, terugblikken en vooruitwijzingen, de afwisseling van reflectie
met actie etc. voor jonge kinderen moeten kunnen opvangen. Verhelst steekt zelf
een aantal effectieve inhoudelijke ankerpunten in zijn tekst, die mits ze goed
worden gehanteerd, een zekere structuur kunnen meegeven aan het kind. Het is een
prachtige uitdaging voor de voorlezer om met dit verhaal, dat naar de filosofie
van Verhelst eens geschreven, zijn eigen leven gaat leiden, de eigen
creativiteit en inventiviteit en die van het kind te exploreren. <br
/>
Carll Cneut en Peter
Verhelst hebben elkaar goed begrepen. Herhaling, tegenstelling, begrenzing en
ruimte zijn kernwoorden die zowel op de tekst als op de prenten van toepassing
zijn. Cneut schildert ettelijke drukke pagina's vol opgewonden mensen, bezig
met het maken en vervolmaken van een wereld die de hunne niet is. De kleurrijke
menigten, samentroepend rond een enkel aandachtspunt of zich eensgezind voort
haastend naar een gezamenlijk doel, ze zijn zowat zijn handelsmerk. <br
/>
In een wemeling van
kleuren en dramatische gestes, bewegen ze zich in een statische wereld die
enkel uit verplichtingen en verboden bestaat. Cneut legt deze neurotische
voortgang op een paar momenten ook effectief stil, bv. op de prent waar de
Keizer, getroebleerd door het bericht van de nachtegaal, compleet uit zijn
vorstelijke rol valt en -- als een kind met het vingertje langs de regels -- de
verontrustende tekst uitspelt. Tegen een ruw geschilderde achtergrond in een
driftig geel en groen, in een scène die barst van agitatie, zit de perplexe figuur
bewegingsloos.
De prenten van het meisje hoog in een boomtop, donker afgetekend tegen een
reusachtige volle maan, zijn van cover tot cover als een leidmotief aanwezig.
Echte rustpunten zijn dat, met een koel en donker coloriet en onnadrukkelijke
contouren. Cneut laat zijn prenten in kleur, beweging en textuur perfect
harmoniëren met de wisselende verteltoon in het verhaal. Hij maakt hier
illustraties zoals je ze alleen in zijn beste werk tegenkomt.
Peter Verhelst, Carll Cneut
(ill.): Het geheim van de keel van de nachtegaal, De Eenhoorn, Wielsbeke 2008,
64 p., ill. ISBN 9789058385079
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2008
deze pagina printen of opslaan