Het doel van B.J. Epsteins Translating
Expressive Language in Children’s Literature is tweeledig. Enerzijds is het
een verslag van een wetenschappelijk onderzoek naar strategieën voor het
vertalen van expressieve taal; anderzijds wil het een handboek voor
(beginnende) vertalers zijn, dat toont hoe je deze strategieën kunt toepassen
bij het vertalen van jeugdliteratuur. Met ‘expressieve taal’ bedoelt Epstein
elke vorm van taal die niet letterlijk is: ‘Expressive language is an
approximation; it is when something is described in terms of something else or
when language is employed to represent something that arguably cannot be
represented in language.’ Ze onderscheidt zes categorieën: neologismen, namen,
idioom, verwijzingen, woordspelingen en dialect. Deze vormen licht ze elk in
een apart hoofdstuk toe.
Het boek begint met een
introductie waarin de termen ‘jeugdliteratuur’ en ‘expressieve taal’
gedefinieerd worden, het theoretisch kader uiteengezet wordt en een overzicht
gegeven wordt van mogelijke vertaalstrategieën. Epstein definieert
jeugdliteratuur als ‘boeken die door kinderen gelezen worden’ en onderstreept
daarmee het verschil tussen de beoogde doelgroep van een boek en het
uiteindelijke leespubliek. In dat opzicht had ze nog iets dieper kunnen ingaan
op de huidige cross-overtrend en rekening kunnen houden met een duaal
lezerspubliek — hoe zit het bijvoorbeeld met expressieve taal die niet
opgepikt wordt door kinderen, maar wel door de volwassen (mee)lezer?
De reden dat Epstein
hier niet dieper op ingaat, hangt waarschijnlijk samen met haar invalshoek. Macht
is een centraal thema in haar studie: ze wil vertalers bewust maken van de
invloed die ze uitoefenen op het jeugdige leespubliek. Vandaar de keuze voor de
postkolonialistische benadering, met de volwassene als kolonisator en het kind
als de gekoloniseerde. Epstein ziet vertalen als een vorm van kolonisatie:
‘Colonialism involves and is built on the concept of control — one group’s
control of another. Culture, which includes literature, is one of the arenas of
control. What works are written and how they are translated provides
information about what the colonizers think the colonized should have access
too.’ Met andere woorden, de gehanteerde vertaalstrategie vertelt ons iets over
het kindbeeld van de vertaler.
Epstein onderscheidt
verschillende vertaalstrategieën, die toepasbaar zijn op een of meer van de
eerder genoemde categorieën. Zo kan een vertaler ervoor kiezen de expressieve
taal te verwijderen of standaardiseren, een eigen alternatief verzinnen of iets
nieuws toevoegen ter compensatie, intertekstuele of paratekstuele uitleg geven,
of de expressieve taal overnemen, letterlijk vertalen of qua spelling aanpassen
aan de doeltaal. Volgens Epstein zijn combinaties mogelijk en moet de vertaler
elk voorbeeld apart analyseren om te zien wat de beste vertaalstrategie is,
maar is het wel goed om na te denken over een globale vertaalstrategie voor de
hele tekst.
De
thematische hoofdstukken volgen een vast patroon. Eerst legt Epstein uit wat
deze vorm van expressieve taal inhoudt, hoe hij gebruikt wordt in de
(jeugd)literatuur en op welke manieren hij vertaald kan worden, waarbij de
eerder genoemde vertaalstrategieën aan bod komen. Vervolgens volgt per
strategie een reeks voorbeelden, steeds uit hetzelfde corpus van primaire teksten,
waarna elk hoofdstuk afgesloten wordt met discussievragen en oefeningen.
De primaire teksten
zijn wereldberoemde jeugdboeken die bekend staan om hun expressieve taal: de
‘Alice’-boeken van Lewis Carroll, de boeken van Roald Dahl en Lemony Snicket,
en Mark Twains Huckleberry Finn. Epstein vergelijkt steeds de Engelse
vertaling met die uit een Scandinavische taal (Noors, Zweeds, Fins of Deens),
waarna ze de Scandinavische vertaling toelicht of de letterlijke Engelse
vertaling daarvan geeft, zodat ze ook duidelijk is voor lezers die de taal niet
machtig zijn — een nogal omslachtig proces dat het leesplezier niet
bevordert.
Dat
ongemak wordt enigszins gecompenseerd doordat Epstein veel tabellen gebruikt,
wat de leesbaarheid dan weer ten goede komt. Elk hoofdstuk bevat een tabel met
een stappenplan, een tabel met de mogelijke vertaalstrategieën en een tabel
waarin een voorbeeld uit een primaire tekst geanalyseerd en vertaald wordt.
Voor vertaalstudenten die de publicatie als handboek gebruiken, is dit zeker
een pre.
Epstein besluit elk hoofdstuk met een korte conclusie, waarin ze aangeeft wat
volgens haar de beste vertaalstrategie voor deze vorm van expressieve taal is.
Daarbij komt haar postkolonialistische benadering duidelijk naar voren:
enerzijds pleit ze ervoor om de tekst zo min mogelijk te manipuleren;
anderzijds argumenteert ze dat de doeltaallezers wel moeten begrijpen wat er
bedoeld wordt, zodat ze niet machteloos zijn. In sommige gevallen is vervangen
dan de beste optie, bijvoorbeeld bij neologismen, woordspelingen en namen met
een essentiële betekenis; in andere gevallen is behouden (bij verwijzingen of
namen die ergens naar verwijzen) of letterlijk vertalen (bij idioom en dialect)
misschien beter.
In de conclusie doet Epstein nog een reeks suggesties voor verder
onderzoek, die niet allemaal even sterk zijn. Sommige liggen nogal voor de
hand, zoals het uitbreiden van het onderzoek naar andere talen, of het
vergelijken van het gebruik van expressieve taal in verschillende landen en in
jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur. Andere ondermijnen haar eigen
onderzoek enigszins, bijvoorbeeld de keuze voor recentere boeken en/of
vertalingen, zodat de auteurs en vertalers geïnterviewd kunnen worden. Het
roept de vraag op waarom Epstein dat niet meteen voor dit onderzoek gedaan
heeft: de wereldberoemde ‘Harry Potter’-boeken en hun vertalingen zitten
bijvoorbeeld ook vol expressieve taal en zouden misschien een recenter beeld
geven dan gedateerde vertalingen van de ‘Alice’-boeken.
Desondanks biedt Translating
Expressive Language in Children’s Literature een helder overzicht van de
verschillende vormen van expressieve taal en de mogelijke vertaalstrategieën,
gekleurd door een postkolonialistische visie op vertalen, waarbij het belang
van de jonge lezer voorop staat.
Peter Lang Bern,
2012, 269 p.,ISBN 9783034307963. Distributie: Arcadia
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp
deze pagina printen of opslaan